Campus

Fax van verre

Toen zijn Moskouse professor vijftig werd kwam de hele vakgroep kampvuurliedjes zingen en ‘een klein watertje’ achterover slaan. Zesdejaars elektrotechniek Lennard de Klerk doet tot half mei afstudeeronderzoek aan het Moskovski Energititsjeski Institut.

Zijn onderwerp is ‘chaotisch gedrag van elektriciteitsvoorzieningssystemen’.

Een paar vooroordelen over Rusland worden bevestigd. De winter is lang en koud, en militairen hebben veel te grote petten op. Gelukkig is vorige week de laatste sneeuw weggesmolten en kunnen de bontmutsen in de kast.

Ik doe hier experimenten op een uniek schaalmodel van een elektriciteitsnet. In het kleinste detail hebben ze een net gemodelleerd: van de generatoren, hoogspanningslijnen, transformatoren tot aan de verbruikers toe. Het geheel beslaat drie verdiepingen en er zijn twee medewerkers voltijds bezig om het model draaiende te houden. Het doel van de experimenten is chaos te vinden.

Chaos heb ik al wel gevonden, maar nog niet op het model. Want waarom er hier nog gewerkt wordt, is een raadsel. De universiteit krijgt geen rooie roebel van de staat. Hooguit de lonen worden uitbetaald (een schijntje, zo’n honderd dollar per maand), alhoewel de laatste loonstrook drie maanden geleden binnenkwam. In Nederland breekt de pleuris al uit als de stufi drie dágen te laat is, maar hier werkt men onverstoorbaar verder.

Op straat zijn Russen zoals je het verwacht: botte boeren die met een diepe, zware, Lebed-achtige stem njet brabbelen. Klantvriendelijkheid is een volsterkt onbekend begrip en winkels en loketten worden zonder opgaaf van redenen van tijd tot tijd gesloten. Technitsjeckije pereriv (technische onderbreking) heet dat dan. Kom je bij de Rus thuis, dan kent de gastvrijheid echter geen grenzen. De beste fles wodka wordt uit de kast getrokken om te toosten ,,op de Nederlands-Russische vriendschap”.

Het wetenschappelijk niveau is hoog, ondanks alle moeilijkheden. Alleen talenkennis is nou niet bepaald het sterkste punt. Mijn prof spreekt dan toevallig Engels (mocht veel reizen: goede communist geweest?), maar dat is het dan ook. Gelukkig kom ik met mijn steenkolen-Russisch een heel eind. In de studentenflat heb ik echter het gevoel alsof ik in Azië of Afrika ben. Op mijn verdieping (voor buitenlanders) ben ik de enige bleekscheet. Het is het een mengelmoes van culturen uit de voormalige ‘broederstaten’: Angola, Vietnam, Cuba, enzovoort. En ook Irakezen, Noord-Koreanen en andere outcasts van de wereld vind je hier.

Maar zuipen kunnen de Russen! Wodka betekent letterlijk ‘een klein watertje’ en zo drinken ze het ook. Een avond was ik aan het doorwerken en uit een kamertje kwam wel bijzonder veel lawaai. Bleek een prof vijftig jaar geworden te zijn en dat werd groots gevierd. De hele wetenschappelijke staf zong, onder begeleiding van een gitaar spelende prof, allerhandekampvuurliederen. Uiteraard vloeide de wodka rijkelijk en ik mocht de vele toosts niet weigeren. Kan het op de vakgroep toch nog gezellig zijn….

Toen zijn Moskouse professor vijftig werd kwam de hele vakgroep kampvuurliedjes zingen en ‘een klein watertje’ achterover slaan. Zesdejaars elektrotechniek Lennard de Klerk doet tot half mei afstudeeronderzoek aan het Moskovski Energititsjeski Institut. Zijn onderwerp is ‘chaotisch gedrag van elektriciteitsvoorzieningssystemen’.

Een paar vooroordelen over Rusland worden bevestigd. De winter is lang en koud, en militairen hebben veel te grote petten op. Gelukkig is vorige week de laatste sneeuw weggesmolten en kunnen de bontmutsen in de kast.

Ik doe hier experimenten op een uniek schaalmodel van een elektriciteitsnet. In het kleinste detail hebben ze een net gemodelleerd: van de generatoren, hoogspanningslijnen, transformatoren tot aan de verbruikers toe. Het geheel beslaat drie verdiepingen en er zijn twee medewerkers voltijds bezig om het model draaiende te houden. Het doel van de experimenten is chaos te vinden.

Chaos heb ik al wel gevonden, maar nog niet op het model. Want waarom er hier nog gewerkt wordt, is een raadsel. De universiteit krijgt geen rooie roebel van de staat. Hooguit de lonen worden uitbetaald (een schijntje, zo’n honderd dollar per maand), alhoewel de laatste loonstrook drie maanden geleden binnenkwam. In Nederland breekt de pleuris al uit als de stufi drie dágen te laat is, maar hier werkt men onverstoorbaar verder.

Op straat zijn Russen zoals je het verwacht: botte boeren die met een diepe, zware, Lebed-achtige stem njet brabbelen. Klantvriendelijkheid is een volsterkt onbekend begrip en winkels en loketten worden zonder opgaaf van redenen van tijd tot tijd gesloten. Technitsjeckije pereriv (technische onderbreking) heet dat dan. Kom je bij de Rus thuis, dan kent de gastvrijheid echter geen grenzen. De beste fles wodka wordt uit de kast getrokken om te toosten ,,op de Nederlands-Russische vriendschap”.

Het wetenschappelijk niveau is hoog, ondanks alle moeilijkheden. Alleen talenkennis is nou niet bepaald het sterkste punt. Mijn prof spreekt dan toevallig Engels (mocht veel reizen: goede communist geweest?), maar dat is het dan ook. Gelukkig kom ik met mijn steenkolen-Russisch een heel eind. In de studentenflat heb ik echter het gevoel alsof ik in Azië of Afrika ben. Op mijn verdieping (voor buitenlanders) ben ik de enige bleekscheet. Het is het een mengelmoes van culturen uit de voormalige ‘broederstaten’: Angola, Vietnam, Cuba, enzovoort. En ook Irakezen, Noord-Koreanen en andere outcasts van de wereld vind je hier.

Maar zuipen kunnen de Russen! Wodka betekent letterlijk ‘een klein watertje’ en zo drinken ze het ook. Een avond was ik aan het doorwerken en uit een kamertje kwam wel bijzonder veel lawaai. Bleek een prof vijftig jaar geworden te zijn en dat werd groots gevierd. De hele wetenschappelijke staf zong, onder begeleiding van een gitaar spelende prof, allerhandekampvuurliederen. Uiteraard vloeide de wodka rijkelijk en ik mocht de vele toosts niet weigeren. Kan het op de vakgroep toch nog gezellig zijn….

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.