Op donderdag 28 september studeren de eerste elf nanobiologen af aan de TU Delft en de Erasmus Universiteit. Hoe kijken ze terug op een studie die vijf jaar geleden nog niet bestond?
De studie nanobiologie, een gezamenlijk initiatief van de TU Delft en de Erasmus Universiteit, trok vijf jaar geleden tachtig scholieren die goede cijfers haalden in wis- en natuurkunde, en affiniteit hadden met biologie of geneeskunde.
Prof.dr. Claire Wyman (TU Delft en Erasmus MC), een van de initiatiefnemers van de studie, kenmerkte het vakgebied vorig jaar bij haar intreerede als volgt: “Wij meten hoe snel moleculen bewegen. Wij zien eiwitten aan het werk en we vinden uit wat er fout gaat. Onze experimenten vereisen een combinatie van expertises zoals moleculaire biologie, celbiologie, geavanceerde instrumentatie en microscopie, beeldanalyse en wiskundig modelleren.”
Ze schetst nanobiologie als een vak waarin onderzoekers met de meest geavanceerde instrumenten ontdekken hoe het leven werkt op het moleculaire niveau van nanomachientjes.
Hoe kijken eerstejaars van 2012 terug op vijf jaar nanobiologie?
Amanda van der Sijs vond het “best vet” om heel dicht op het onderzoek te zitten. Professoren die tijdens college vertelden over hun eigen onderzoek, en dan tijdens het bachelor eindproject zelf aan de slag kunnen met eiwitten en DNA. “Wow, dat was heel speciaal.” Over het onderwijs zegt ze dat de opbouw van vakken in het begin rommelig was, maar dat docenten en studiecoördinatoren open stonden voor kritiek en het programma daar ook op aanpasten. Toen ze aan de studie begon hoopte ze een nieuwe manier van medicijnen afleveren te ontdekken, of een chip te ontwikkelen voor bloedtests. Nu is ze meer geïnteresseerd geraakt in nieuwe microscopietechnieken.
Ilias Zarguit is via mavo, havo en vwo door de middelbare school gestoomd. Natuurkunde werd zijn favoriete vak. De studie nanobiologie leek hem een mogelijkheid om natuurkundig bezig te zijn en toch de biologie, die hem ook trok, niet los te laten. Die verwachting kwam uit. In het eerste jaar deed hij niet alleen wiskunde en biofysica, maar moest hij ook ‘stampwerk’ doen voor genetica. In het eerste jaar was het programma overladen, met veel aandacht voor MatLab, terwijl je pas een jaar later ging programmeren. “Dat is later bijgesteld”, weet Ilias die over kinderziektes spreekt. “Net als het zware vak physics dat later in tweeën is gesplitst.” Hij vond nanobiologie een mooie opleiding waar hij positief op terugkijkt. Maar als hij weer voor de keuze stond, zou hij technische natuurkunde doen omdat natuurkunde hem meer trekt dan biologie. Na zijn afstuderen blijft Ilias een jaar aan de opleiding verbonden om de Lab Course in het eerste jaar te verbeteren. Daarna is hij van plan om bij een biofysisch bedrijf te solliciteren.
Berkalp Doganer kwam bij nanobiologie terecht nadat hij electrical engineering geprobeerd had, en molecular science & technology had overwogen. Na een gesprek met studiecoördinatoren Serge Donkers en Fleur Kruijsdijk koos hij voor nanobiologie. Na het eerste jaar waren van de 80 starters nog 35 studenten over zodat een hechte groep ontstond. Docenten kenden studenten bij hun voornaam. “Soms wist je niet waar een vak voor nodig was, dat begreep je dan pas later”, zegt Berkalp. Als voorbeeld noemt hij programmeervakken uit het eerste jaar die later onmisbaar blijken als je een simulatie wilt doen of metingen moet analyseren. Het viel hem op dat het onderwijs dicht op de laatste ontwikkelingen zit. Zo hadden vijf jaar geleden nog maar weinig mensen van het genetische gereedschap Crispr-Cas gehoord. Nu zit het overal in de opleiding. In de toekomst zou Berkalp graag promotieonderzoek doen omdat hij de universiteit een fijne werkomgeving vindt, maar hij overweegt eerst een jaar of twee in de industrie te gaan werken.
Do you have a question or comment about this article?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.