Studentenverenigingen moeten creatiever zijn om hun ledenaantal en activiteiten op peil te houden. Dit was één van de uitkomsten van de landelijke ‘PKvV-dag’ afgelopen donderdag bij de Delftse Studenten Bond.
De Delftse Verenigingsraad nodigde haar collega’s in andere steden, de Plaatselijke Kamers van Verenigingen, uit om te discussiëren over het voortbestaan van verenigingen.
Het is ondermeer de schuld van de prestatiebeurs. Het diplomamodel kan zes jaar geld lenen betekenen, en rente op rente kunnen studenten opzadelen met een studieschuld van meer dan een ton. De verenigingen voorzien een hogere studiedruk die hun ledenaantal aantast en bovendien de problemen voor actieve leden vergroot. Daarnaast hebben de universiteiten te maken met dalende studentenaantallen en minder studenten betekent minder potentiële leden.
Grote verenigingen met veel activiteiten, goede contacten met de universiteit en geen grote discussies met de gemeente, dat is het beeld in Delft en Leiden. In Maastricht of Nijmegen is dat wel anders. Contacten met de universiteit zijn minimaal en de auditorenregelingen beperkt. Problemen met sociëteitsvergunningen, kleine ledenaantallen en geduchte concurrentie met studieverenigingen betekenen dat verenigingen moeten vechten om het hoofd boven water te houden.
Rector magnificus Wakker, die het diner voorzat, was naar aanleiding van zijn diesrede getiteld ‘de onverwoestbare universiteit’ uitgenodigd een lezing te houden met als thema ‘de onverwoestbare vereniging’. Wakker: ,,De universiteit en verenigingen kunnen niet buiten elkaar.” Volgens hem geldt die onverwoestbaarheid dus ook voor verenigingen.
Wakker relativeerde de problemen: ,,In de tweede helft van de jaren tachtig groeiden verenigingen sterk ondanks dat men de studiedruk in de tweefasenstructuur fnuikend achtte voor het verenigingsleven.”
Maar het optimisme ten spijt, zoeken zowel universiteit als verenigingen naar oplossingen. Volgens de PKvV’s is een serieus studiebegeleidingssysteem binnen een vereniging een goede oplossing om eerstejaars in het goede spoor te zetten. Nog maar weinig verenigingen hebben een goed werkende vorm gevonden.
Eensgezindheid
De aanwezigen waren het er natuurlijk over eens dat een vereniging een universiteit veel biedt aan sociale opvang, en bijdraagt aan organisatorische en sociale ontwikkeling van studenten. Meteen merkte iemand op dat dat niet exclusief is: ook bij sport-, studie- en cultuurverenigingen is dat het geval. Zij bieden echter volgens de PKvV’s niet het hele scala van activiteiten van een studentengezelligheidsvereniging. Een ambitieuze studente uit Leiden meende de oplossing te hebben: ,,Kunnen we de studieverenigingen niet als onderverenigingen opnemen?”
Ook bestond eensgezindheid over het slechte imago vanstudentenverenigingen, zowel bij burgers die klagen over overlast als bij studenten die geen lid zijn. Het besloten karakter werd bij die laatste groep als belangrijke oorzaak aangewezen. Het voorstel om de vereniging dan maar vaker open te stellen stond heftig ter discussie, omdat daarmee ook het bijzondere van een vereniging bedreigd wordt. De voor veel verenigingen essentiële introductieweek zou door een betere voorlichting aan scholieren meer twijfelaars over de streep moeten trekken.
De noodzaak van het samenwerken tussen verenigingen en de universiteiten werd sterk benadrukt. Sommige aanwezige PKvV’s kijken met jaloerse ogen naar de oude universiteiten, waar dit contact vanzelfsprekend lijkt. Een studente uit Maastricht, tafeldame van Wakker: ,,Ik kan me niet voorstellen dat ik in Maastricht met de rector zou kunnen eten.” Ook het nut van samenwerken tussen verenigingen staat voor de Kamers van Verenigingen buiten kijf.
Volgens de PKvV’s geldt voor het verenigingsleven hetzelfde als voor de universiteit: voortbestaan, ja, maar met hier en daar wijzigingen. De vraag blijft dan welke. Creativiteit is een toverwoord: zit er misschien geld in het bedrijfsleven, of kan een vervroeging van de borrelavond oplossing bieden?
Zo was de PKvV-dag ook bedoeld: als een aftrap voor de discussie. Als afronding van de dag blijft het daarom bij één van de academische verworvenheden van studentenvereniging volgens Wakker. ,,Studenten moeten ook de tijd hebben om te discussiëren over onderwerpen die maatschappelijk absoluut níet relevant zijn.” (P.R.)
De gezamenlijke studentenverenigingen aan het diner, voorgezeten door rector Wakker
Studentenverenigingen moeten creatiever zijn om hun ledenaantal en activiteiten op peil te houden. Dit was één van de uitkomsten van de landelijke ‘PKvV-dag’ afgelopen donderdag bij de Delftse Studenten Bond. De Delftse Verenigingsraad nodigde haar collega’s in andere steden, de Plaatselijke Kamers van Verenigingen, uit om te discussiëren over het voortbestaan van verenigingen.
Het is ondermeer de schuld van de prestatiebeurs. Het diplomamodel kan zes jaar geld lenen betekenen, en rente op rente kunnen studenten opzadelen met een studieschuld van meer dan een ton. De verenigingen voorzien een hogere studiedruk die hun ledenaantal aantast en bovendien de problemen voor actieve leden vergroot. Daarnaast hebben de universiteiten te maken met dalende studentenaantallen en minder studenten betekent minder potentiële leden.
Grote verenigingen met veel activiteiten, goede contacten met de universiteit en geen grote discussies met de gemeente, dat is het beeld in Delft en Leiden. In Maastricht of Nijmegen is dat wel anders. Contacten met de universiteit zijn minimaal en de auditorenregelingen beperkt. Problemen met sociëteitsvergunningen, kleine ledenaantallen en geduchte concurrentie met studieverenigingen betekenen dat verenigingen moeten vechten om het hoofd boven water te houden.
Rector magnificus Wakker, die het diner voorzat, was naar aanleiding van zijn diesrede getiteld ‘de onverwoestbare universiteit’ uitgenodigd een lezing te houden met als thema ‘de onverwoestbare vereniging’. Wakker: ,,De universiteit en verenigingen kunnen niet buiten elkaar.” Volgens hem geldt die onverwoestbaarheid dus ook voor verenigingen.
Wakker relativeerde de problemen: ,,In de tweede helft van de jaren tachtig groeiden verenigingen sterk ondanks dat men de studiedruk in de tweefasenstructuur fnuikend achtte voor het verenigingsleven.”
Maar het optimisme ten spijt, zoeken zowel universiteit als verenigingen naar oplossingen. Volgens de PKvV’s is een serieus studiebegeleidingssysteem binnen een vereniging een goede oplossing om eerstejaars in het goede spoor te zetten. Nog maar weinig verenigingen hebben een goed werkende vorm gevonden.
Eensgezindheid
De aanwezigen waren het er natuurlijk over eens dat een vereniging een universiteit veel biedt aan sociale opvang, en bijdraagt aan organisatorische en sociale ontwikkeling van studenten. Meteen merkte iemand op dat dat niet exclusief is: ook bij sport-, studie- en cultuurverenigingen is dat het geval. Zij bieden echter volgens de PKvV’s niet het hele scala van activiteiten van een studentengezelligheidsvereniging. Een ambitieuze studente uit Leiden meende de oplossing te hebben: ,,Kunnen we de studieverenigingen niet als onderverenigingen opnemen?”
Ook bestond eensgezindheid over het slechte imago vanstudentenverenigingen, zowel bij burgers die klagen over overlast als bij studenten die geen lid zijn. Het besloten karakter werd bij die laatste groep als belangrijke oorzaak aangewezen. Het voorstel om de vereniging dan maar vaker open te stellen stond heftig ter discussie, omdat daarmee ook het bijzondere van een vereniging bedreigd wordt. De voor veel verenigingen essentiële introductieweek zou door een betere voorlichting aan scholieren meer twijfelaars over de streep moeten trekken.
De noodzaak van het samenwerken tussen verenigingen en de universiteiten werd sterk benadrukt. Sommige aanwezige PKvV’s kijken met jaloerse ogen naar de oude universiteiten, waar dit contact vanzelfsprekend lijkt. Een studente uit Maastricht, tafeldame van Wakker: ,,Ik kan me niet voorstellen dat ik in Maastricht met de rector zou kunnen eten.” Ook het nut van samenwerken tussen verenigingen staat voor de Kamers van Verenigingen buiten kijf.
Volgens de PKvV’s geldt voor het verenigingsleven hetzelfde als voor de universiteit: voortbestaan, ja, maar met hier en daar wijzigingen. De vraag blijft dan welke. Creativiteit is een toverwoord: zit er misschien geld in het bedrijfsleven, of kan een vervroeging van de borrelavond oplossing bieden?
Zo was de PKvV-dag ook bedoeld: als een aftrap voor de discussie. Als afronding van de dag blijft het daarom bij één van de academische verworvenheden van studentenvereniging volgens Wakker. ,,Studenten moeten ook de tijd hebben om te discussiëren over onderwerpen die maatschappelijk absoluut níet relevant zijn.” (P.R.)
De gezamenlijke studentenverenigingen aan het diner, voorgezeten door rector Wakker
Comments are closed.