Stephen Hawking en Roger Penrose zijn namen die iets zeggen in de gepopulariseerde wetenschap. Als de twee heren dan samen een boek schrijven, ‘De aard van ruimte en tijd’, zou je een bestseller in spe verwachten.
Dat is echter niet het geval, waarschuwt de uitgever voor de zekerheid alvast op de achterflap.
Terecht, zo blijkt. Zelden zal de lezer al op de eerste bladzijde van een boek voor de grote markt in de gelegenheid gesteld zijn de draad kwijt te raken. Ook de recensent van de Volkskrant gooide er het bijltje bij neer en hield het op een korte vermelding in een ander stuk. Doorzetten loont alleen voor wie quantummechanica op universitair niveau beheerst.
Het idee is leuk: organiseer naar analogie van het beroemde debat tussen Albert Einstein en Niels Bohr een discussie tussen twee vermaarde natuurkundigen over de dilemma’s van de moderne fysica. Hawking en Penrose zijn dan goede keuzes, omdat beiden grote bijdragen hebben geleverd aan de theorie van het vakgebied.
Minder slim is het om de lezers zonder inleiding in het diepe te gooien. Nu is het echt worstelen om uit de theoretische verhalen op te duiken wat eigenlijk het meningsverschil is tussen Penrose en zijn voormalige promovendus Hawking. Penrose stelt als eis aan theorieën dat hij zich er een voorstelling van kan maken, Hawking is al tevreden als de uitkomst van de berekeningen overeenkomt met de metingen. Dat was ook het twistpunt tussen Einstein en Bohr.
Waar de laatste twee hun discussie op micro-niveau uitvochten, kiezen Penrose en Hawking het heelal als strijdtoneel. Het gaat er dan vooral om hoe je enkele bestaande eigenaardigheden in de fysica inpast. Bijvoorbeeld: waarom neemt de entropie altijd toe (waarom valt een kopje van een tafel naar beneden en niet terug, wat is het verband tussen zwaartekracht en thermodynamica)?
Het illustere duo berijdt getrouw de eigen stokpaardjes, maar doet dat op een dermate hoog niveau dat de gemiddelde lezer op zijn minst Hawkings bestseller ‘Het heelal’ uit zijn hoofd moet kennen om erbij te kunnen. Zonder die voorkennis is er geen beginnen aan, hoewel met name Hawking af en toe een poging onderneemt een breder publiek toe te spreken.
Rest de vraag wat uitgeverij Prometheus in ‘s hemelsnaam bewogen heeft een boek op de markt te brengen dat slechts voor een handjevol Nederlanders begrijpelijk is. Slechts één verklaring dringt zich op. Kennelijk heeft men een groot vertrouwen in de markt van mensen die boeken van grote namen kopen om als statussymbool op de plank te zetten. (C.J.)
Stephen Hawking en Roger Penrose zijn namen die iets zeggen in de gepopulariseerde wetenschap. Als de twee heren dan samen een boek schrijven, ‘De aard van ruimte en tijd’, zou je een bestseller in spe verwachten. Dat is echter niet het geval, waarschuwt de uitgever voor de zekerheid alvast op de achterflap.
Terecht, zo blijkt. Zelden zal de lezer al op de eerste bladzijde van een boek voor de grote markt in de gelegenheid gesteld zijn de draad kwijt te raken. Ook de recensent van de Volkskrant gooide er het bijltje bij neer en hield het op een korte vermelding in een ander stuk. Doorzetten loont alleen voor wie quantummechanica op universitair niveau beheerst.
Het idee is leuk: organiseer naar analogie van het beroemde debat tussen Albert Einstein en Niels Bohr een discussie tussen twee vermaarde natuurkundigen over de dilemma’s van de moderne fysica. Hawking en Penrose zijn dan goede keuzes, omdat beiden grote bijdragen hebben geleverd aan de theorie van het vakgebied.
Minder slim is het om de lezers zonder inleiding in het diepe te gooien. Nu is het echt worstelen om uit de theoretische verhalen op te duiken wat eigenlijk het meningsverschil is tussen Penrose en zijn voormalige promovendus Hawking. Penrose stelt als eis aan theorieën dat hij zich er een voorstelling van kan maken, Hawking is al tevreden als de uitkomst van de berekeningen overeenkomt met de metingen. Dat was ook het twistpunt tussen Einstein en Bohr.
Waar de laatste twee hun discussie op micro-niveau uitvochten, kiezen Penrose en Hawking het heelal als strijdtoneel. Het gaat er dan vooral om hoe je enkele bestaande eigenaardigheden in de fysica inpast. Bijvoorbeeld: waarom neemt de entropie altijd toe (waarom valt een kopje van een tafel naar beneden en niet terug, wat is het verband tussen zwaartekracht en thermodynamica)?
Het illustere duo berijdt getrouw de eigen stokpaardjes, maar doet dat op een dermate hoog niveau dat de gemiddelde lezer op zijn minst Hawkings bestseller ‘Het heelal’ uit zijn hoofd moet kennen om erbij te kunnen. Zonder die voorkennis is er geen beginnen aan, hoewel met name Hawking af en toe een poging onderneemt een breder publiek toe te spreken.
Rest de vraag wat uitgeverij Prometheus in ‘s hemelsnaam bewogen heeft een boek op de markt te brengen dat slechts voor een handjevol Nederlanders begrijpelijk is. Slechts één verklaring dringt zich op. Kennelijk heeft men een groot vertrouwen in de markt van mensen die boeken van grote namen kopen om als statussymbool op de plank te zetten. (C.J.)
Comments are closed.