Naam: Bogdan Mesina (31)
Nationaliteit: Roemeen
Onderwerp: sensors and image processing for separation and quality control (Dioc 16, project 4)
Promotor: prof.ir. Wijnand Dalmijn
Tussenstand: Mesina hoopt eind 2004 te promoveren
Naam: Bogdan Mesina (31)
Nationaliteit: Roemeen
Onderwerp: sensors and image processing for separation and quality control (Dioc 16, project 4)
Promotor: prof.ir. Wijnand Dalmijn
Tussenstand: Mesina hoopt eind 2004 te promoveren
,,Wat ik doe is leuk, maar het lukt me niet in vier jaar. Er is zo veel te doen op het gebied van recyclen en het scheiden van materialen dat het er, als je niet precies weet wat je wilt, niet uitkomt. Ik maak sensoren die gebruikt worden voor recycling.
Van de 350 duizend ton auto’s die per jaar in Nederland worden gerecycled, wordt ongeveer zestig procent hergebruikt. In 2005 moet dat 95 procent zijn. Op dit moment wordt veel gerecycled op het oog. Met een camera worden materialen gescheiden, maar veel afval is vuil en moet gewassen worden of op een andere manier voorbehandeld voor hergebruik. Met de sensoren die ik maak, hoeft dat niet en dat bespaart tijd en geld.
Ik heb prototypes gemaakt om roestvrij staal te recyclen maar ook aluminium, koper en messing; zeg maar alle niet ijzeren materialen. Een Duits bedrijf ontwikkelt ze nu verder.
In het begin was het niet zo gemakkelijk, omdat mijn promotor me zo veel vrijheid gaf. Ik had nauwelijks richtlijnen en wist niet wat ik moest doen. Het was moeilijk om mijn weg te kiezen, maar uiteindelijk is het % na veel gesprekken met mijn begeleiders – gelukt. Ik ben blij dat ik bij deze groep terechtgekomen ben. Professor Dalmijn staat bekend om zijn toegepaste onderzoek en dat is wat ik wil. Ik wil geen theoretisch onderzoek doen dat misschien over honderd jaar gebruikt gaat worden. Na mijn promotie blijf ik nog anderhalf jaar hier werken. Ook daarna wil ik in dit onderzoek blijven werken. Ik heb immers veel informatie in mijn hoofd en in mijn kast. Dat is leuk, maar ik wil het verder benutten en het zou zonde zijn als ik dan iets heel anders ging doen.
Promoveren is voor mij een uitdaging. Niet alleen het onderzoek op zichzelf, maar ook: hoe regel je alles, hoe schrijf je een artikel, hoe haal je je deadline, en hoe ga je met mensen om?
De eerste vijand voor een aio is tijd. Ik hou mijn agenda strikt. Niet alleen voor privé-afspraken, maar ook voor mijn werk. Ik plan elke dag mijn werk nauwkeurig in.
De andere vijand voor aio’s is competitie binnen en buiten de vakgroep. Om mezelf te vergelijken kijk ik naar publicaties van aio’s op verschillende faculteiten. Of ik in de top zit is moeilijk te zeggen, maar ik ben wel ambitieus. En dat houdt in dat ik hard werk. Altijd maar door, door, door. Voor een mooi verhaal in je proefschrift moet je niet op de klok kijken. Ik vind het leuk om aio te zijn, ook al is het geen acht-uur -per-dag-contract, maar 24 uur.” (IL)
,,Wat ik doe is leuk, maar het lukt me niet in vier jaar. Er is zo veel te doen op het gebied van recyclen en het scheiden van materialen dat het er, als je niet precies weet wat je wilt, niet uitkomt. Ik maak sensoren die gebruikt worden voor recycling.
Van de 350 duizend ton auto’s die per jaar in Nederland worden gerecycled, wordt ongeveer zestig procent hergebruikt. In 2005 moet dat 95 procent zijn. Op dit moment wordt veel gerecycled op het oog. Met een camera worden materialen gescheiden, maar veel afval is vuil en moet gewassen worden of op een andere manier voorbehandeld voor hergebruik. Met de sensoren die ik maak, hoeft dat niet en dat bespaart tijd en geld.
Ik heb prototypes gemaakt om roestvrij staal te recyclen maar ook aluminium, koper en messing; zeg maar alle niet ijzeren materialen. Een Duits bedrijf ontwikkelt ze nu verder.
In het begin was het niet zo gemakkelijk, omdat mijn promotor me zo veel vrijheid gaf. Ik had nauwelijks richtlijnen en wist niet wat ik moest doen. Het was moeilijk om mijn weg te kiezen, maar uiteindelijk is het % na veel gesprekken met mijn begeleiders – gelukt. Ik ben blij dat ik bij deze groep terechtgekomen ben. Professor Dalmijn staat bekend om zijn toegepaste onderzoek en dat is wat ik wil. Ik wil geen theoretisch onderzoek doen dat misschien over honderd jaar gebruikt gaat worden. Na mijn promotie blijf ik nog anderhalf jaar hier werken. Ook daarna wil ik in dit onderzoek blijven werken. Ik heb immers veel informatie in mijn hoofd en in mijn kast. Dat is leuk, maar ik wil het verder benutten en het zou zonde zijn als ik dan iets heel anders ging doen.
Promoveren is voor mij een uitdaging. Niet alleen het onderzoek op zichzelf, maar ook: hoe regel je alles, hoe schrijf je een artikel, hoe haal je je deadline, en hoe ga je met mensen om?
De eerste vijand voor een aio is tijd. Ik hou mijn agenda strikt. Niet alleen voor privé-afspraken, maar ook voor mijn werk. Ik plan elke dag mijn werk nauwkeurig in.
De andere vijand voor aio’s is competitie binnen en buiten de vakgroep. Om mezelf te vergelijken kijk ik naar publicaties van aio’s op verschillende faculteiten. Of ik in de top zit is moeilijk te zeggen, maar ik ben wel ambitieus. En dat houdt in dat ik hard werk. Altijd maar door, door, door. Voor een mooi verhaal in je proefschrift moet je niet op de klok kijken. Ik vind het leuk om aio te zijn, ook al is het geen acht-uur -per-dag-contract, maar 24 uur.” (IL)
Comments are closed.