Het idee van course evaluation is goed, maar de aanpak moet anders. Aldus luidt de conclusie van de projectgroep ‘course evaluation nieuwe stijl’.
Onderwijskwaliteit
De projectgroep CENS (course evaluation nieuwe stijl) heeft de afgelopen maanden de evaluatie van het onderwijs via standaardformulieren onder de loep genomen. Herman Schoffelen, onderwijsadviseur bij Bouwkunde en lid van CENS, vat de bevindingen als volgt samen: ,,Iedereen is het erover eens dat cursusevaluatie een goed idee is. Maar iedereen is het oneens over de beste aanpak ervan.”
Bij de huidige evaluatie spelen enquêtes die studenten invullen een cruciale rol. Het probleem daarbij is dat faculteiten, ondanks verschillende onderwijsmethoden, worden geconfronteerd met één uniforme enquête. Bouwkunde bijvoorbeeld komt hierdoor in de knel. Het probleemgestuurd modulair onderwijs wijkt sterk af van de onderwijsvorm in andere faculteiten. Schoffelen: ,,Bij Bouwkunde wordt de onderwijsstof soms ontwikkeld door het ene docententeam en gedoceerd door het andere. De enquête houdt daarmee geen rekening.”
Docenten hebben kritiek op het vragenformulier, omdat de beoordeling van hun manier van lesgeven centraal staat en niet het onderwijs in z’n algemeen. Daardoor voelen zij zich nogal eens onterecht bekritiseerd. Een enkele docent merkte tegenover de projectgroep schamper op dat ‘studenten absoluut niet blij zouden zijn wanneer docenten hen op dezelfde manier zouden beoordelen’.
Maar ook studenten tonen volgens Schoffelen niet veel enthousiasme om hun docenten op deze manier de les te lezen. Niet zozeer omdat de manier van beoordelen hen niet aanstaat, maar omdat ze de indruk hebben dat er met hun oordeel niets gebeurt.
Kernpunt
Door de nadelen die aan course evaluation kleven, dreigde het middel in diskrediet te raken. Om die reden heeft de studentenraad het gebombardeerd tot een kernpunt van hun beleid. De studenten willen niet dat een belangrijk instrument om invloed uit te oefenen op het onderwijs verloren gaat. Dus heeft de raad CENS in het leven geroepen, om de evaluatiemethode onder de loep te nemen en suggesties voor verbeteringen te doen. Op 20 mei presenteert de projectgroep haar bevindingen tijdens het congres ‘Let’s make CENS’. Vaststaat dat de course evaluation moet blijven, maar dat de aanpak anders moet.
Schoffelen vindt het te prijzen dat de studentenraad het initiatief heeft genomen. Hij is tevreden over de samenwerking met de raad en de resultaten van de projectgroep. ,,De studenten kwamen bijvoorbeeld met een course evaluation zoals de universiteit in Michigan die hanteert. De enquête is daarbeknopter en onderverdeeld in twee gedeeltes: een deel met vier algemene vragen en een ander deel met op de studierichting toegespitste vragen. Deze opzet hebben wij als suggestie opgenomen in onze rapportage. Het voordeel van deze aanpak is dat de docent kan meewerken aan de vragen over zijn studieonderdeel.”
De projectgroep stelt voor om een databestand met vragen op te zetten, zodat niet iedere docent deze zelf hoeft te ontwikkelen. Tevens adviseert ze een geautomatiseerd systeem voor de afname en verwerking van de enquêtes aan de gehele TU.
Ook de positie van de vragenlijst moet volgens de aanbevelingen veranderen. De faculteiten moeten de enquête een plaats geven in hun kwaliteitszorgsysteem. De resultaten hebben een signalerende functie voor knelpunten in het onderwijs. Docenten moeten worden betrokken bij de interpretatie van de resultaten en het formuleren van te nemen maatregelen. ,,Zo voorkom je dat docenten zich alleen maar op de vingers getikt voelen”, zegt Schoffelen.
Ook aan het verbeteren van de betrokkenheid van studenten heeft CENS gedacht. ,,Als er maatregelen worden genomen, moeten faculteiten dat aankondigen, en toelichten waarom ze dat doen. Dan begrijpen studenten waarom ze meewerken aan een course evaluation en weten ze dat er iets mee gebeurt.”
Onderwijskwaliteit
De projectgroep CENS (course evaluation nieuwe stijl) heeft de afgelopen maanden de evaluatie van het onderwijs via standaardformulieren onder de loep genomen. Herman Schoffelen, onderwijsadviseur bij Bouwkunde en lid van CENS, vat de bevindingen als volgt samen: ,,Iedereen is het erover eens dat cursusevaluatie een goed idee is. Maar iedereen is het oneens over de beste aanpak ervan.”
Bij de huidige evaluatie spelen enquêtes die studenten invullen een cruciale rol. Het probleem daarbij is dat faculteiten, ondanks verschillende onderwijsmethoden, worden geconfronteerd met één uniforme enquête. Bouwkunde bijvoorbeeld komt hierdoor in de knel. Het probleemgestuurd modulair onderwijs wijkt sterk af van de onderwijsvorm in andere faculteiten. Schoffelen: ,,Bij Bouwkunde wordt de onderwijsstof soms ontwikkeld door het ene docententeam en gedoceerd door het andere. De enquête houdt daarmee geen rekening.”
Docenten hebben kritiek op het vragenformulier, omdat de beoordeling van hun manier van lesgeven centraal staat en niet het onderwijs in z’n algemeen. Daardoor voelen zij zich nogal eens onterecht bekritiseerd. Een enkele docent merkte tegenover de projectgroep schamper op dat ‘studenten absoluut niet blij zouden zijn wanneer docenten hen op dezelfde manier zouden beoordelen’.
Maar ook studenten tonen volgens Schoffelen niet veel enthousiasme om hun docenten op deze manier de les te lezen. Niet zozeer omdat de manier van beoordelen hen niet aanstaat, maar omdat ze de indruk hebben dat er met hun oordeel niets gebeurt.
Kernpunt
Door de nadelen die aan course evaluation kleven, dreigde het middel in diskrediet te raken. Om die reden heeft de studentenraad het gebombardeerd tot een kernpunt van hun beleid. De studenten willen niet dat een belangrijk instrument om invloed uit te oefenen op het onderwijs verloren gaat. Dus heeft de raad CENS in het leven geroepen, om de evaluatiemethode onder de loep te nemen en suggesties voor verbeteringen te doen. Op 20 mei presenteert de projectgroep haar bevindingen tijdens het congres ‘Let’s make CENS’. Vaststaat dat de course evaluation moet blijven, maar dat de aanpak anders moet.
Schoffelen vindt het te prijzen dat de studentenraad het initiatief heeft genomen. Hij is tevreden over de samenwerking met de raad en de resultaten van de projectgroep. ,,De studenten kwamen bijvoorbeeld met een course evaluation zoals de universiteit in Michigan die hanteert. De enquête is daarbeknopter en onderverdeeld in twee gedeeltes: een deel met vier algemene vragen en een ander deel met op de studierichting toegespitste vragen. Deze opzet hebben wij als suggestie opgenomen in onze rapportage. Het voordeel van deze aanpak is dat de docent kan meewerken aan de vragen over zijn studieonderdeel.”
De projectgroep stelt voor om een databestand met vragen op te zetten, zodat niet iedere docent deze zelf hoeft te ontwikkelen. Tevens adviseert ze een geautomatiseerd systeem voor de afname en verwerking van de enquêtes aan de gehele TU.
Ook de positie van de vragenlijst moet volgens de aanbevelingen veranderen. De faculteiten moeten de enquête een plaats geven in hun kwaliteitszorgsysteem. De resultaten hebben een signalerende functie voor knelpunten in het onderwijs. Docenten moeten worden betrokken bij de interpretatie van de resultaten en het formuleren van te nemen maatregelen. ,,Zo voorkom je dat docenten zich alleen maar op de vingers getikt voelen”, zegt Schoffelen.
Ook aan het verbeteren van de betrokkenheid van studenten heeft CENS gedacht. ,,Als er maatregelen worden genomen, moeten faculteiten dat aankondigen, en toelichten waarom ze dat doen. Dan begrijpen studenten waarom ze meewerken aan een course evaluation en weten ze dat er iets mee gebeurt.”
Comments are closed.