Journalisten mopperen vaak op voorlichters. Er zijn er te veel, ze sturen voor elke scheet een persbericht en ze belemmeren contact met degenen die je graag zou interviewen.
Door Ionica Smeets
Op borrels hoor ik wel eens verhalen van hoeveel beter het in Amerika gaat: daar stroomlijnt de voorlichter zoveel mogelijk nuttige afspraken op een dag, regelt lekkere broodjes voor de lunch en bemoeit zich verder nergens mee. Het klinkt dan alsof vooral die broodjes belangrijk zijn.
Eigenlijk kom ik in de wetenschapsjournalistiek zelden voorlichters tegen. Als ik een wetenschapper wil interviewen, dan bel of mail ik hem gewoon zelf. De contactgegevens zijn meestal zo te vinden op internet. Heel af en toe wil een of andere pr-manager bij het gesprek zijn, maar die zit dan stil in een hoek aantekeningen te maken.
Mijn beeld van voorlichters veranderde drastisch toen ik een paar maanden voor een televisieprogramma werkte en reportages maakte bij grote bedrijven. Dat was een andere wereld. Voorlichters weigerden ons in contact te brengen met de relevante personen, ook al hoorden we via-via dat die mensen zelf juist graag met ons wilden praten. We mochten bepaalde woorden absoluut niet gebruiken in de uitzending, anders ging de medewerking niet door. Ze dreigden met rechtszaken voordat er ook maar een seconde gefilmd was. Het dramatische dieptepunt was een item waarbij er zeven mensen van voorlichting om ons heen renden die zich met elk detail bemoeiden. Juist doordat ze zo bang leken voor slechte publiciteit, kreeg je het idee dat er iets heel erg mis moest zijn in dat bedrijf.
Daarna begreep ik de klachten van al die journalisten. Dat soort voorlichters lijkt de pers te zien als een vijand en als doel te hebben om die lui zoveel mogelijk tegen te werken. Waarschijnlijk willen de bedrijven het liefst helemaal níet in de media komen. Dat is op de universiteit wel anders. Ik vroeg me af hoe de voorlichters daar dan werken, juist omdat zij zo onzichtbaar zijn. Het was dan ook heel interessant om te lezen hoe Delftse communicatieadviseur Michel van Baal de publiciteit rondom de Majorana-hype orkestreerde. Op zijn eigen blog beschrijft hij wat er achter de schermen allemaal gebeurde. Hoe hijzelf auditie deed bij Leo Kouwenhoven met een persbericht, dat een bedrijfje ‘s nachts nog snel een animatie maakte en de wanhoop van de verslaggevers die dit hondsmoeilijke onderwerp op televisie moeten samenvatten. Ook interessant waren de gemaakte keuzes: wat is de juiste kop boven het persbericht en zeggen we nee tegen De Wereld Draait Door om naar Pauw & Witteman te gaan?
Het opmerkelijkste vond ik echter dat Michel van Baal vooral bezig lijkt met praktische dingen: regelen van beeldmateriaal en koffie halen voor de televisieploeg. Over de hectische dag met allerlei televisieopnamen schrijft hij: ‘Ik ga doen wat je op zo’n moment hoort te doen: een broodje halen voor professor Kouwenhoven.’ Kijk, dat doen goede voorlichters dus. En niet alleen in Amerika.
Lees de blog zelf op:
michelvanbaal.weblog.tudelft.nl/2012/04/17/leo-kouwenhoven-avond-the-making-of
Ionica Smeets is TU-alumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker
bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.
Opinion / Our platform is open to well written and well argued opinion articles written by students and employees of TU Delft. The maximum word count is 700. Email us at delta@tudelft.nl.
Comments are closed.