Opinion

[Column] De volgende gastschrijver

Terwijl Leiden en Groningen er al twintig voorbij hebben zien komen, is Arnon Grunberg pas de vijfde gastschrijver in Delft. Vooralsnog ben ik niet erg onder de indruk van het Delftse lijstje.

(Foto: Sam Rentmeester)

Terwijl Leiden en Groningen er al twintig voorbij hebben zien komen, is Arnon Grunberg pas de vijfde gastschrijver in Delft. Vooralsnog ben ik niet erg onder de indruk van het Delftse lijstje. Net als Leiden en Groningen lijkt Delft vooral hoog te willen scoren in de gevestigde literaire pikorde. Zo waren drie van onze vijf schrijvers al eerder te gast in Leiden en/of Groningen.

Nederland is een klein land, met slechts een handjevol goede schrijvers. De bodem van onze literaire put is snel bereikt, en de vraag is hoe diep je die put wilt uitbaggeren. Leiden is nu aanbeland bij Geerten Meijsing, en Groningen heeft dit jaar Tonnus Oosterhoff opgedregd.

Het is prestigieus om grote namen op je lijst te krijgen. Zo was Gerard Reve de eerste Leidse gastschrijver, en Gerrit Komrij de vijftiende. In 1998 was Martin van Amerongen gastschrijver in Groningen. Niemand heeft W.F. Hermans of Harry Mulisch kunnen strikken. Mulisch heeft geen idee wat hij studenten moet vertellen, want hij kent geen recept om een goed boek te schrijven. En als Mulisch wel zo’n recept kende, zou hij het niet verklappen. Hermans is nu tien jaar dood, maar hij was altijd bijzonder kieskeurig. Toen er een school naar hem werd vernoemd, was hij furieus omdat het een mavo betrof.

Grote schrijvers zijn natuurlijk niet automatisch goede gastschrijvers. Ik zou daarom liever schrijvers uitnodigen die studenten echt iets kunnen leren. Misschien is het waar dat je voor het schrijverschap geboren wordt, maar ik geloof heilig in het credo van W.F. Hermans dat je niet moet zeuren en gewoon moet gaan zitten en schrijven. Dat weinig schrijvers hun debuut beschouwen als hun beste werk, geeft wel aan dat een schrijver zich ontwikkelt, en dat hij al doende beter leert schrijven. Er valt dus wel degelijk iets te leren.

Je zou denken dat een gastschrijver de studenten iets probeert te leren over het schrijven en het schrijverschap. Wanneer je Cees Dekker uitnodigt, verwacht je dat hij iets over nanotechnologie vertelt, en niet klassikaal pannenlappen laat punniken. En Willem Breuker moet vooral over muziek praten, niet over pottenbakken. De Delftse gastschrijvers gaan veelal knutselen met hun studenten. Dat vind ik jammer. Nodig dan een gastkunstenaar uit. Te denken valt aan Wim T. Schippers of Jeroen Henneman.

Bij een ‘schrijver’ denken we meestal aan iemand die romans schrijft. Dat is een vergissing, want er zijn mensen die werkelijk fantastisch goed schrijven, zonder een grote roman op hun naam te hebben. Ik weet niet wat het Delftse verlanglijstje voor volgend jaar is, maar ik doe graag een suggestie. Nodig Max Pam uit . met afstand de beste columnist van Nederland. Pam verstaat het vak als geen ander. Vrijwel elke dag schrijft hij een column, een recensie, of een artikel. Daarnaast werkt hij aan een boek en twee documentaires over W.F. Hermans, en aan een boek over Theo van Gogh. Max Pam is wekelijks te horen op de radio, en hij maakt televisieprogramma’s. Van dit journalistieke genie kunnen studenten werkelijk iets leren. Ik heb hem al gepolst . hij wil het graag doen.

Dap Hartmann is astronoom en werkt als universitair docent aan de faculteit TBM.

Net als Leiden en Groningen lijkt Delft vooral hoog te willen scoren in de gevestigde literaire pikorde. Zo waren drie van onze vijf schrijvers al eerder te gast in Leiden en/of Groningen.



Nederland is een klein land, met slechts een handjevol goede schrijvers. De bodem van onze literaire put is snel bereikt, en de vraag is hoe diep je die put wilt uitbaggeren. Leiden is nu aanbeland bij Geerten Meijsing, en Groningen heeft dit jaar Tonnus Oosterhoff opgedregd.



Het is prestigieus om grote namen op je lijst te krijgen. Zo was Gerard Reve de eerste Leidse gastschrijver, en Gerrit Komrij de vijftiende. In 1998 was Martin van Amerongen gastschrijver in Groningen. Niemand heeft W.F. Hermans of Harry Mulisch kunnen strikken. Mulisch heeft geen idee wat hij studenten moet vertellen, want hij kent geen recept om een goed boek te schrijven. En als Mulisch wel zo’n recept kende, zou hij het niet verklappen. Hermans is nu tien jaar dood, maar hij was altijd bijzonder kieskeurig. Toen er een school naar hem werd vernoemd, was hij furieus omdat het een mavo betrof.



Grote schrijvers zijn natuurlijk niet automatisch goede gastschrijvers. Ik zou daarom liever schrijvers uitnodigen die studenten echt iets kunnen leren. Misschien is het waar dat je voor het schrijverschap geboren wordt, maar ik geloof heilig in het credo van W.F. Hermans dat je niet moet zeuren en gewoon moet gaan zitten en schrijven. Dat weinig schrijvers hun debuut beschouwen als hun beste werk, geeft wel aan dat een schrijver zich ontwikkelt, en dat hij al doende beter leert schrijven. Er valt dus wel degelijk iets te leren.



Je zou denken dat een gastschrijver de studenten iets probeert te leren over het schrijven en het schrijverschap. Wanneer je Cees Dekker uitnodigt, verwacht je dat hij iets over nanotechnologie vertelt, en niet klassikaal pannenlappen laat punniken. En Willem Breuker moet vooral over muziek praten, niet over pottenbakken. De Delftse gastschrijvers gaan veelal knutselen met hun studenten. Dat vind ik jammer. Nodig dan een gastkunstenaar uit. Te denken valt aan Wim T. Schippers of Jeroen Henneman.



Bij een ‘schrijver’ denken we meestal aan iemand die romans schrijft. Dat is een vergissing, want er zijn mensen die werkelijk fantastisch goed schrijven, zonder een grote roman op hun naam te hebben. Ik weet niet wat het Delftse verlanglijstje voor volgend jaar is, maar ik doe graag een suggestie. Nodig Max Pam uit . met afstand de beste columnist van Nederland. Pam verstaat het vak als geen ander. Vrijwel elke dag schrijft hij een column, een recensie, of een artikel. Daarnaast werkt hij aan een boek en twee documentaires over W.F. Hermans, en aan een boek over Theo van Gogh. Max Pam is wekelijks te horen op de radio, en hij maakt televisieprogramma’s. Van dit journalistieke genie kunnen studenten werkelijk iets leren. Ik heb hem al gepolst . hij wil het graag doen.



Dap Hartmann is astronoom en werkt als universitair docent aan de faculteit TBM.


 

Columnist Dap Hartmann

Do you have a question or comment about this article?

l.hartmann@tudelft.nl

Comments are closed.