Education

Britse vice-premier is geen boksbal

Nick Clegg, de leider van de liberaal democraten in Groot-Brittannië, ligt onder vuur sinds hij een regering vormde met de conservatieven. Vooral de verhoging van het collegegeld is verkeerd gevallen. De kritiek laat hem niet onberoerd.

“Papa, waarom zijn de studenten boos op jou?”, vroeg zijn negenjarige zoontje onlangs aan Nick Clegg. Tegen The New Statesman zegt hij soms bang te zijn dat zijn werk een emotionele impact heeft op zijn kinderen.

Het antwoord op de vraag van zijn zoon is overigens helder: voor de verkiezingen verzette de kleine liberaal-democratische partij zich tegen de verhoging van het collegegeld, en na de verkiezingen stemden ze toe met een verdrievoudiging ervan. Volgens critici, ook in zijn eigen achterban, heeft Clegg zijn idealen verkwanseld.

Toch doet hij wel pogingen zijn sociale hart te laten zien. Zo heeft hij aangekondigd dat stageplaatsen van ministeries niet meer onderhands verdeeld mogen worden. Er moeten advertenties voor komen waarop anoniem kan worden gesolliciteerd. Wie uit een lager sociale milieu komt, maakt daardoor meer kans.

Momenteel bezorgen rijke en invloedrijke ouders hun kinderen de beste stageplaatsen en dat vindt de regering oneerlijk. Enkele bedrijven hebben zich al achter het plan geschaard.

Toch lijkt de storm van kritiek voorlopig niet geluwd. Dat gaat Clegg niet in de koude kleren zitten, blijkt uit het interview met The New Statesman. “Ik ben een mens, geen boksbal. Ik heb ook gevoel”, zei hij.

Slechts vier partijen kruisten de degens onder leiding van SCP-directeur Paul Schnabel. Het maakte het debat misschien incompleet, maar wel overzichtelijk. Na wat geharrewar over miljarden werd al snel duidelijk dat vooral het CDA het moest ontgelden, omdat die als enige op onderwijs wil bezuinigen.

“Wij drieën steggelen hier over twee of tweeënhalf miljard erbij”, vatte D66-leider Alexander Pechtold samen, “maar het CDA zet zichzelf volledig buiten de discussie door de komende jaren vierhonderd miljoen bij het onderwijs vandaan te halen.”

Dat vond ook PvdA-fractieleider Mariëtte Hamer. “Laten we oppassen met de grote bedragen”, zei ze al vroeg op de avond, maar of het verstandig is om op onderwijs te bezuinigen? “Dat maak je mij niet wijs.”

Toch verdedigde demissionair staatssecretaris Marja van Bijsterveldt onverstoorbaar het plan van haar partij. Gespreksleider Paul Schnabel dacht even dat hij het verkeerd verstond: wil het CDA werkelijk 5500 euro collegegeld vragen aan studenten die langer dan een jaar uitlopen in hun studie? Maar hij had het goed gehoord.

In tegenstelling tot de andere partijen wil het CDA de basisbeurs intact laten, legde Marja van Bijsterveldt uit, maar dan moeten studenten hun opleiding in rap tempo afmaken. Een jaartje uitlopen is het maximum. Daarna moeten ze maar het dure instellingstarief betalen. Als ze op tijd hun diploma halen, wordt studeren voor hen niet duurder.

Eendrachtig hakten de partijen daar op in. Vooral Tofik Dibi van GroenLinks keerde zich ‘tegen de trend van selectie, bindend studieadvies en harde knip’, want studeren is ‘meer dan studiepunten halen’. Een tweede studie, vrijwilligerswerk of een stage in het buitenland moet je niet afstraffen, aldus Dibi.

Het CDA had heel andere zorgen. “Een aantal partijen denkt dat je alleen met geld dingen kunt verbeteren”, constateerde Van Bijsterveldt. Volgens haar besteedt het CDA het belastinggeld veel effectiever dan bijvoorbeeld D66. Die wil miljarden in onderwijs investeren, terwijl de plannen uiteindelijk weinig effect hebben op de economie.

Vanuit de zaal gaven de voorzitters van universiteitenvereniging VSNU, de HBO-raad en het Interstedelijk Studenten Overleg commentaar. “De dimensie van de problemen in het hoger onderwijs is groter dan de partijen beseffen”, zei Sijbolt Noorda van de VSNU. Volgens hem geven andere landen miljarden extra uit aan onderwijs en onderzoek en zou dat ook hier moeten gebeuren, wil Nederland ooit nog tot de top behoren.

De studentenbonden en de onderwijskoepels hadden gisteren gezamenlijk opgeroepen om de aanbevelingen van de commissie-Veerman in het komende regeerakkoord op te nemen, ongeacht wie dat akkoord gaat sluiten. Daar konden de partijen moeilijk mee omgaan. Weten studenten en universiteiten zeker dat ze hetzelfde verstaan onder ‘selectie’, informeerde Hamer voor de zekerheid. Want je kon er jarenlang last van hebben als twee partijen een verschillende invulling aan een woord gaven, wist zij uit ervaring.

Nadat Doekle Terpstra van de HBO-raad had uitgelegd hoezeer de bonden en koepels een compliment verdienden voor hun eendracht, vroegen de politieke partijen hun om ook het voortgezet onderwijs en het mbo bij hun plannen te betrekken. Ze pleitten allemaal voor een ‘warme overdracht’ tussen de onderwijssectoren.

“De politiek ziet vooral stromen van leerlingen en beschouwt het hele onderwijs als één geheel”, constateerde Paul Schnabel na afloop tijdens de borrel, “terwijl universiteiten en hogescholen zichzelf als het middelpunt zien. Het is goed om rekening te houden met dat verschil.”

Het wemelde in de zaal van de medezeggenschapsstudenten en andere actievelingen, maar twee studenten van de Hogeschool Utrecht en één van Stenden Hogeschool waren puur uit interesse naar het debat gekomen. Zij vonden dat Van Bijsterveldt namens het CDA het duidelijkste verhaal had. Maar ze waren het niet met haar eens. “Ik heb buiten mijn schuld studievertraging opgelopen en zou dan opeens veel meer moeten betalen”, zei een van hen. “Maar ik laat mijn stem niet alleen van de standpunten over hoger onderwijs afhangen”, zei een ander.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.