De Chimborazo lokte. En hij wilde op 57-jarige leeftijd nog iets laten zien. Dus beklom TBM-decaan prof.dr. Peter Idenburg in zijn vakantie de hoogste berg van de Noord-Andes.
br />
De Chimborazo is hard op weg een begrip te worden in politiek Nederland dankzij minister Laurens-Jan Brinkhorst. Die liet in NRC-Handelsblad weten dat de inkrimping van de varkensstapel te vergelijken is met het beklimmen van de Ecuadoriaanse berg. Hij bedwong de Chimborazo, dus, luidde zijn boodschap, moest het met die varkensstapel ook wel lukken.
Brinkhorst was lid van de expeditie die ook de decaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management prof.dr. Peter Idenburg herbergde. ,,Ik ben een late bekeerling”, zegt hij weer terug in zijn decaanskamer. ,,Ik ben niet opgegroeid met de bergen en ook in mijn studententijd leerde ik ze niet kennen. Pas rond mijn veertigste stak ik voor het eerst aan een touw een gletsjer over. Daarna ben ik met mijn zoon vierduizenders gaan beklimmen in Zwitserland en elders.”
De Zwitserse alpentoppen leken de limiet voor Idenburg. Tot hij hoorde van een groep met een aantal vrienden van hem die zich opmaakte voor de beklimming van de Chimborazo in de Noord-Andes – gemeten vanuit het centrum van de aardbol het hoogste punt op aarde (6310 meter). ,,Met hen durfde ik dit avontuur wel aan.”
Het was een illuster gezelschap klimmers, veertien man sterk. De harde kern werd gevormd door enkele Delftse ingenieurs. Verder hoorden een paar captains of industry en een TNO-topman tot de expeditie. De meest ervaren deelnemer had een ‘zevenduizender’ in de benen. Verschillende groepsleden waren echter nog niet boven de 5000 meter geweest. Een gedegen voorbereiding was dus geboden, ook gezien de leeftijd van de crew – tussen de 55 en 63.
Idenburg stelde een maanden durend trainingsprogramma op met bezoeken aan de sportschool en hardlooprondjes. Later beklom hij als warming-up ook een paar vierduizenders in Zwitserland. Een keuring gaf hem het vertrouwen dat hij de beklimming in de Andes aan zou kunnen.
Eenmaal in Ecuador gearriveerd stonden nog enkele vulkaantoppen op het programma. Met als hoogtepunt de Cotopaxi (5800 meter). Het werd een deceptie. ,,Door de wind – windkracht 8 – kwamen we bijna niet vooruit. ‘Dit is waanzin’, flitste er door mijn hoofd, maar ik kon mijn collega’s vanwege de wind niet aanspreken. Uiteindelijk besloten we toch rechtsomkeert te maken. Terug in de berghut bleek iedereen met bedekt met lagen ijs.”
De domper werd nog versterkt door de voortdurende bewolking, die ook de Chimborazo aan het gezicht onttrok. Toen de groep onderaan de berg aankwam, trok het wolkendek echter plotseling open. Meteen trokken de klimmers naar de Whymperhut (op 5000 meter), vanwaar ze nog dezelfde avond koers zetten naar de top.
‘De heldere sterrennacht, met vele onbekende configuraties, vormde een indrukwekkende koepel boven het bergmassief. Dehalfvolle maan tekende langzaam bewegende schaduwen op de sneeuwvelden.’
(Uit het reisverslag van Peter Idenburg)
Een plezierreisje was de beklimming niet, met een elftal buitengewoon pittige sneeuwhellingen die met stijgijzers beklommen moesten worden. De temperatuur lag zo’n twintig graden onder nul. ,,Op een gegeven moment was ik helemaal kapot. De twee ervaren maten, met wie ik aan een touw zat, praatten op me in om door te gaan.” Om zes uur ging de zon op. Anderhalf uur later bereikte Idenburg de top. Gebroken. ,,Ik ben even gaan staan voor de foto, maar daarna weer gaan liggen.”
Op de top voelde hij vooral de uitputting en de pijn. Dagen later, weer beneden, kwam de voldoening.
‘Ondanks alle kleuren, geuren, vruchten, beelden, smaken, Chileense wijnen, hoogten, sneeuw, gletsjers, ijle lucht, zon en wolken blijft de sterkste herinnering ongrijpbaar: de groep.’
Kwam hij onderweg tot nieuwe, helderdere inzichten? ,,Ja, als je zo op afstand van je normale bezigheden bent, krijg je een beter gevoel voor prioriteiten. Je gaat je ook afvragen wat je nu eigenlijk in je werk wilt bereiken.” Een zekere relativering van het werk was ook onvermijdelijk. ,,We zitten allemaal op een leeftijd dat er wat minder hóéft. Je weet dat de kalender doortikt en er ook andere belangrijke dingen in het leven zijn. Eén van onze groepsleden, een vermaard advocaat, zegt bijvoorbeeld dit jaar zijn kantoor vaarwel en gaat geschiedenis studeren.”
Twee ‘lessen’ nam hij vanaf de Chimborazo mee naar de TU. ,,Fysieke conditie is heel belangrijk, ook voor je werk. Anders dan mijn vorige werkgevers – bedrijven en het ministerie van EZ – doet de TU niets om lichaamsbeweging te stimuleren.”
En hij leerde over de voorwaarden voor groepsvorming. ,,Het is goed met je collega’s eens naar het buitenland te gaan en daar ook over andere onderwerpen dan het werk te praten. Ik stel de groepsraad nu ook voor gezamenlijk naar de VS te gaan, om daar de invloed van internet op het onderwijs te bekijken. Zo’n reis is goed voor de groep. Er mag binnen de TU best wat meer nadruk op samenwerking komen liggen. De universiteit is nu te veel een postduiventil.”
Over twee jaar begint de Chimborazo-groep aan de volgende grote klim. De keus voor de juiste berg is geen sinecure. ,,De berg moet ook voor niet-klimgeiten te doen zijn. Zelf ga ik in ieder geval niet tegen een honderd meter hoge wand aan kletteren. Ik zou er trouwens hoogtevrees bij krijgen.”
De Chimborazo lokte. En hij wilde op 57-jarige leeftijd nog iets laten zien. Dus beklom TBM-decaan prof.dr. Peter Idenburg in zijn vakantie de hoogste berg van de Noord-Andes.
De Chimborazo is hard op weg een begrip te worden in politiek Nederland dankzij minister Laurens-Jan Brinkhorst. Die liet in NRC-Handelsblad weten dat de inkrimping van de varkensstapel te vergelijken is met het beklimmen van de Ecuadoriaanse berg. Hij bedwong de Chimborazo, dus, luidde zijn boodschap, moest het met die varkensstapel ook wel lukken.
Brinkhorst was lid van de expeditie die ook de decaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management prof.dr. Peter Idenburg herbergde. ,,Ik ben een late bekeerling”, zegt hij weer terug in zijn decaanskamer. ,,Ik ben niet opgegroeid met de bergen en ook in mijn studententijd leerde ik ze niet kennen. Pas rond mijn veertigste stak ik voor het eerst aan een touw een gletsjer over. Daarna ben ik met mijn zoon vierduizenders gaan beklimmen in Zwitserland en elders.”
De Zwitserse alpentoppen leken de limiet voor Idenburg. Tot hij hoorde van een groep met een aantal vrienden van hem die zich opmaakte voor de beklimming van de Chimborazo in de Noord-Andes – gemeten vanuit het centrum van de aardbol het hoogste punt op aarde (6310 meter). ,,Met hen durfde ik dit avontuur wel aan.”
Het was een illuster gezelschap klimmers, veertien man sterk. De harde kern werd gevormd door enkele Delftse ingenieurs. Verder hoorden een paar captains of industry en een TNO-topman tot de expeditie. De meest ervaren deelnemer had een ‘zevenduizender’ in de benen. Verschillende groepsleden waren echter nog niet boven de 5000 meter geweest. Een gedegen voorbereiding was dus geboden, ook gezien de leeftijd van de crew – tussen de 55 en 63.
Idenburg stelde een maanden durend trainingsprogramma op met bezoeken aan de sportschool en hardlooprondjes. Later beklom hij als warming-up ook een paar vierduizenders in Zwitserland. Een keuring gaf hem het vertrouwen dat hij de beklimming in de Andes aan zou kunnen.
Eenmaal in Ecuador gearriveerd stonden nog enkele vulkaantoppen op het programma. Met als hoogtepunt de Cotopaxi (5800 meter). Het werd een deceptie. ,,Door de wind – windkracht 8 – kwamen we bijna niet vooruit. ‘Dit is waanzin’, flitste er door mijn hoofd, maar ik kon mijn collega’s vanwege de wind niet aanspreken. Uiteindelijk besloten we toch rechtsomkeert te maken. Terug in de berghut bleek iedereen met bedekt met lagen ijs.”
De domper werd nog versterkt door de voortdurende bewolking, die ook de Chimborazo aan het gezicht onttrok. Toen de groep onderaan de berg aankwam, trok het wolkendek echter plotseling open. Meteen trokken de klimmers naar de Whymperhut (op 5000 meter), vanwaar ze nog dezelfde avond koers zetten naar de top.
‘De heldere sterrennacht, met vele onbekende configuraties, vormde een indrukwekkende koepel boven het bergmassief. Dehalfvolle maan tekende langzaam bewegende schaduwen op de sneeuwvelden.’
(Uit het reisverslag van Peter Idenburg)
Een plezierreisje was de beklimming niet, met een elftal buitengewoon pittige sneeuwhellingen die met stijgijzers beklommen moesten worden. De temperatuur lag zo’n twintig graden onder nul. ,,Op een gegeven moment was ik helemaal kapot. De twee ervaren maten, met wie ik aan een touw zat, praatten op me in om door te gaan.” Om zes uur ging de zon op. Anderhalf uur later bereikte Idenburg de top. Gebroken. ,,Ik ben even gaan staan voor de foto, maar daarna weer gaan liggen.”
Op de top voelde hij vooral de uitputting en de pijn. Dagen later, weer beneden, kwam de voldoening.
‘Ondanks alle kleuren, geuren, vruchten, beelden, smaken, Chileense wijnen, hoogten, sneeuw, gletsjers, ijle lucht, zon en wolken blijft de sterkste herinnering ongrijpbaar: de groep.’
Kwam hij onderweg tot nieuwe, helderdere inzichten? ,,Ja, als je zo op afstand van je normale bezigheden bent, krijg je een beter gevoel voor prioriteiten. Je gaat je ook afvragen wat je nu eigenlijk in je werk wilt bereiken.” Een zekere relativering van het werk was ook onvermijdelijk. ,,We zitten allemaal op een leeftijd dat er wat minder hóéft. Je weet dat de kalender doortikt en er ook andere belangrijke dingen in het leven zijn. Eén van onze groepsleden, een vermaard advocaat, zegt bijvoorbeeld dit jaar zijn kantoor vaarwel en gaat geschiedenis studeren.”
Twee ‘lessen’ nam hij vanaf de Chimborazo mee naar de TU. ,,Fysieke conditie is heel belangrijk, ook voor je werk. Anders dan mijn vorige werkgevers – bedrijven en het ministerie van EZ – doet de TU niets om lichaamsbeweging te stimuleren.”
En hij leerde over de voorwaarden voor groepsvorming. ,,Het is goed met je collega’s eens naar het buitenland te gaan en daar ook over andere onderwerpen dan het werk te praten. Ik stel de groepsraad nu ook voor gezamenlijk naar de VS te gaan, om daar de invloed van internet op het onderwijs te bekijken. Zo’n reis is goed voor de groep. Er mag binnen de TU best wat meer nadruk op samenwerking komen liggen. De universiteit is nu te veel een postduiventil.”
Over twee jaar begint de Chimborazo-groep aan de volgende grote klim. De keus voor de juiste berg is geen sinecure. ,,De berg moet ook voor niet-klimgeiten te doen zijn. Zelf ga ik in ieder geval niet tegen een honderd meter hoge wand aan kletteren. Ik zou er trouwens hoogtevrees bij krijgen.”

Comments are closed.