Een grote kas, een Lijnbaan in het Mekelpark en uitbouw van het bestaande pand aan de Julianalaan. De jury van Building for Bouwkunde bekroonde deze drie ideeën zaterdag met een geldprijs van vijftienduizend euro.
De beste ideeën voor vervanging van het afgebrande Bouwkundepand komen van architecten uit Rotterdam, Amsterdam en Parijs. Zij werden gekozen uit 466 inzendingen vanuit vijftig landen en kregen behalve het geldbedrag ook een verguld stuk steen van het afgebrande faculteitsgebouw.
,
De bekroonde Rotterdamse architect Gijs Raggers liet zich in zijn plan a World without objects inspireren door de Rotterdamse Lijnbaan. Dit winkelcentrum is van de architect die ook het verloren gegane pand van Bouwkunde ontwierp: J.H. van den Broek.
Raggers projecteert de Lijnbaan, een straat van 500 bij 50 bij 5 meter, op het Mekelpark. In laagbouw aan de lange straat (‘liften zijn te vervangen door fietsen’) is niet alleen plaats voor collegezalen, studio’s en leeszalen, maar ook voor een bar, een restaurant en sportfaciliteiten. Alleen de bibliotheek is 24 verdiepingen hoog.
,
Prijswinnaar Laura Alvarez uit Amsterdam ging in haar plan Amalgam uit van het huidige onderkomen van Bouwkunde, aan de Julianalaan. Negen van de tien gebruikers zijn blij met dit gebouw, maar hebben moeite met doodlopende vleugels en missen de lange gang van het vorige pand, zo constateerde de architect.
Alvarez ontwierp een nieuw gebouw aan het bestaande, zodanig dat doodlopende vleugels verleden tijd zijn. In de vleugels komen studio’s en kantoren (‘meer contact tussen studenten en medewerkers’) die grenzen aan grote binnenplaatsen. Collegezalen, expositieruimte, boekwinkel en restaurant liggen weer aan een corridor.
,
Het Parijse duo Marc Bringer en Ilham Laraqui gaat in het plan Green-housed culture uit van een gigantische kas die verwijst naar het naburige kassengebied in het Westland. Zonne-energie verwarmt deels het pand in de winter, regenwater spoelt het sanitair en voedt de groene binnentuinen.
Bringer en Laraqui gaan uit van twee grote, gewelfde platforms die verdeeld zijn in aparte eilanden met park-achtige plekken. De tweede verdieping bestaat uit studio’s, kantoren en ontmoetingsruimtes. De begane grond met collegezalen nodigt mensen uit tot fietsen of lopen. Bij de ingang zijn dan ook fietsenstallingen.
,
Hoe de faculteit er werkelijk uit gaat zien en waar die komt te staan, is nog niet duidelijk. “Deze ideeën en de bevindingen van een denktank dienen als bouwstenen voor een vervolg”, zegt Agnes Wijers, projectleider van de prijsvraag. “We gaan ook nog nadenken over de verhouding tussen Bouwkunde, Civiele Techniek en Industrieel Ontwerpen.”
De inzendingen zijn nog tot 7 juni te zien bij het Nederlands Architectuurinstituut.
Het ontwerpen van processen die tot besluitvorming leiden. Dat is het belangrijkste onderwerp binnen de sectie beleidskunde van Technische Bestuurskunde. Hoogleraar van de sectie mr.dr. E.F. ten Heuvelhof leidde het onderzoek naar de handhaving van de milieuwetgeving door de overheid bij het afvalverwerkingsbedrijf Tank Cleaning Rotterdam (TCR).
Welke partijen mogen meepraten als er ergens een beleidsmatige beslissing genomen moet worden? En welke vrijheden mogen die groepen krijgen? Op dat soort vragen probeert de sectie beleidskunde een antwoord te geven. Op basis van praktijkgevallen ontwerpt de sectie procedures om tot goede besluitvorming te komen.
Ten Heuvelhof: ,,Specifiek voor Delft is dat de beleidskwesties die we onderzoeken sterk vervlochten zijn met technische onderwerpen. Die worden elders in de sociale wetenschappen niet meegenomen.” Het onderzoek naar het TCR-debâcle kwam dus bijna vanzelfsprekend bij Ten Heuvelhof terecht.
TCR moest afvalstromen van schepen opnemen en verwerken, zodat het afval niet meer in zee werd gedumpt. Het bouwen van zo’n installatie in de haven van Rotterdam was volgens internationale verdragen nodig, maar was ook een mogeljkheid om de haven als milieuvriendelijk te profileren. Het bedrijf verwerkte de troep echter niet volledig, maar loosde illegaal in de Botlek.
Een jaar geleden klopten de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat bij Ten Heuvelhof aan om onderzoek te doen naar de handhaving van de milieuwetgeving bij TCR. Zij wilden weten hoe het zo vreselijk mis kon gaan. De hoogleraar stelde een team samen waarin behalve beleidskundigen ook een scheikundig technoloog en een milieujurist plaats namen. De onderzoekvragen zijn vanuit die verschillende vakgebieden benaderd.
Ten Heuvelhof: ,,De verweving tussen recht, bestuurskunde en techniek heeft ervoor gezorgd dat de conclusies anders luiden dan op grond van bestuurskundige kennis alleen. Technici kunnen de ‘ruis’ in informatiestromen van laag naar hoog niveau beter uitfilteren. Op grond van dezelfde informatie van controlerende technici werden op diverse niveaus van het bestuurlijk apparaat verschillende conclusies getrokken. De technici in onze commissie kunnen aanwijzen waar dat gebeurt, terwijl wij dat niet zien. Dat is de meerwaarde als er ook technici in een dergelijke commissie zitten.”
Geheugen
De schuld voor het gebrek aan toezicht op TCR ligt niet bij de kwaliteit van de milieuwetgeving, aldus Ten Heuvelhof. ,,In dit geval schortte het aan handhaving van de wetgeving door de overheid. De mogelijkheden lagen er wel, maar er is geen gebruik gemaakt van de beschikbare instrumenten zoals dwangsommen of het stopzetten van subsidieregelingen. En alsde bestuurlijke wil er al was om daadwerkelijk de milieuwetgeving te handhaven, dan was de benodigde informatie vaak niet voorhanden.”
Hoofddocent mr.dr. J.A. De Bruijn van dezelfde sectie ziet dergelijke problemen vaker naar voren komen: ,,Wij pleiten daarom voor een ‘organisatorisch geheugen’ bij de overheid. Dat kan de vorm krijgen van een database waarin alle relevante data van een bepaald bedrijf zijn opgenomen. Dan houdt één mannetje het overzicht over de toestand bij een bedrijf. Hij kann dan ingrijpen als dat nodig mocht zijn.”
,,In dit geval was er onvoldoende geheugen bij de overheid over overtredingen en andere gegevens van TCR. Er bestond ook een kloof tussen de kennis op technisch en op bestuurlijk niveau. Het middenkader, dat de opdrachten voor controles geeft en de rapporten voor de politiek schrijft, kon de signalen die de technische diensten over TCR afgaven niet vertalen in informatie die voor bestuurders bruikbaar was. Terwijl in gevallen als deze het consistent opbouwen van druk op de overtreder belangrijk is. Bij TCR gebeurde dat de eerste jaren wel en het was ook effectief, maar later verzandde dat,” aldus De Bruijn.
De Bruijn: ,,In de sectie beleidskunde denken we veel na over netwerken, hoe verschillende bedrijven of diensten samenwerken of juist rivaliseren. De theorieën daarover konden we nu in de praktijk verifiëren. Dat is voor ons belangrijk, want de sectie is sterk empirisch georiënteerd. Het spanningsveld tussen samenwerken en concurreren zag je ook bij TCR: verschillende overheidsdiensten waren verantwoordelijk voor de vergunningen van het bedrijf. De vraag was telkens weer of de verschillende ministeries met elkaar moesten overleggen of dat ze zich dan met elkaars taken bemoeiden. Degene die juist een goed gebruik van zijn netwerk wist te maken, was TCR zelf. Ze wisten op het juiste moment wel of niet in de belangstelling te staan.”
Figuur 1 De overheid had onvoldoende geheugen over overtredingen en andere gegevens van TCR
De beste ideeën voor vervanging van het afgebrande Bouwkundepand komen van architecten uit Rotterdam, Amsterdam en Parijs. Zij werden gekozen uit 466 inzendingen vanuit vijftig landen en kregen behalve het geldbedrag ook een verguld stuk steen van het afgebrande faculteitsgebouw.
De bekroonde Rotterdamse architect Gijs Raggers liet zich in zijn plan a World without objects inspireren door de Rotterdamse Lijnbaan. Dit winkelcentrum is van de architect die ook het verloren gegane pand van Bouwkunde ontwierp: J.H. van den Broek.
Raggers projecteert de Lijnbaan, een straat van 500 bij 50 bij 5 meter, op het Mekelpark. In laagbouw aan de lange straat (‘liften zijn te vervangen door fietsen’) is niet alleen plaats voor collegezalen, studio’s en leeszalen, maar ook voor een bar, een restaurant en sportfaciliteiten. Alleen de bibliotheek is 24 verdiepingen hoog.
Prijswinnaar Laura Alvarez uit Amsterdam ging in haar plan Amalgam uit van het huidige onderkomen van Bouwkunde, aan de Julianalaan. Negen van de tien gebruikers zijn blij met dit gebouw, maar hebben moeite met doodlopende vleugels en missen de lange gang van het vorige pand, zo constateerde de architect.
Alvarez ontwierp een nieuw gebouw aan het bestaande, zodanig dat doodlopende vleugels verleden tijd zijn. In de vleugels komen studio’s en kantoren (‘meer contact tussen studenten en medewerkers’) die grenzen aan grote binnenplaatsen. Collegezalen, expositieruimte, boekwinkel en restaurant liggen weer aan een corridor.
Het Parijse duo Marc Bringer en Ilham Laraqui gaat in het plan Green-housed culture uit van een gigantische kas die verwijst naar het naburige kassengebied in het Westland. Zonne-energie verwarmt deels het pand in de winter, regenwater spoelt het sanitair en voedt de groene binnentuinen.
Bringer en Laraqui gaan uit van twee grote, gewelfde platforms die verdeeld zijn in aparte eilanden met park-achtige plekken. De tweede verdieping bestaat uit studio’s, kantoren en ontmoetingsruimtes. De begane grond met collegezalen nodigt mensen uit tot fietsen of lopen. Bij de ingang zijn dan ook fietsenstallingen.
Hoe de faculteit er werkelijk uit gaat zien en waar die komt te staan, is nog niet duidelijk. “Deze ideeën en de bevindingen van een denktank dienen als bouwstenen voor een vervolg”, zegt Agnes Wijers, projectleider van de prijsvraag. “We gaan ook nog nadenken over de verhouding tussen Bouwkunde, Civiele Techniek en Industrieel Ontwerpen.”
De inzendingen zijn nog tot 7 juni te zien bij het Nederlands Architectuurinstituut.
Comments are closed.