Bestuursnotitie van het nieuwe college van bestuur van de TU

De TU Delft wenst te worden aangesproken op de aanpak en de resultaten van haar onderzoek.

Maar ook op het gebied van het onderwijs moeten wij ons voortdurend afvragen of het curriculum nog wel voldoende relevant is, nog wel voldoende samenhang heeft en academici oplevert die, naast kennis en vaardigheden, ook de juiste instelling hebben.

Vanuit de unieke deskundigheid die wij in (in elk geval in een aantal gebieden) hebben bepalen wij zelf de lange-termijn doelstellingen van het onderwijs en onderzoek.

En tenslotte: de universiteit is niet alleen een voortbrenger, maar ook bewaarder van kennis.

Dan nog een aantal vragen:

Is het gewenst het universitaire karakter van de TU Delft te versterken? Wat moeten wij daaronder verstaan ? Hoe doen wij dat?

Wat is de juiste balans tussen het monodisciplinaire wetenschappelijke onderzoek en het multidisciplinaire technologische onderzoek?

Hoe brengen wij weer rust in de organisatie met tegelijkertijd een nieuw elan ?

Hoe geven wij het personeel weer een gevoel van betrokkenheid?

Hoe vergroten wij het plezier in onderzoek en het plezier instuderen ?

Het cvb is belast met het bestuur van de universiteit in haar geheel en met het beheer daarvan (MUB, art.9.2). De nieuwe wet heeft een hiërarchische relatie tussen cvb en decanen ingevoerd.

De nieuwe wet heeft ook een einde gemaakt aan de oude scheiding tussen inhoud en middelen. In de oude situatie was er conceptueel een scheiding tussen rector en college van decanen enerzijds, die over de inhoud gingen maar niet over de middelen, en de twee overige leden van het cvb die, met de universiteitsraad en de beheerders, over de middelen gingen maar bij voorkeur van de inhoud moesten afblijven.

Er was in feite sprake van een gescheiden disciplinair bestuur in plaats van een samenhangend collegiaal bestuur.

De TU Delft voert een nieuw concept in voor samenstelling en functioneren van het college van bestuur. Het is een homogeen bestuur waarvan de drie leden gaan over de inhoud èn de middelen (ontschotting). Alle drie de leden houden zich bezig met, en hebben ook – zij het verschillende – competenties op het gebied van, zowel onderwijs en onderzoek als beheer (integraal management). De staf van het college geeft hoogwaardige ondersteuning op het gebied van de beheersfuncties, met name personeelszaken, financiën en vastgoed.

Het cvb is een team van professionele bestuurders die het teamverband, de saamhorigheid, prioriteit geven boven de aanspraken waaraan zij soms individueel worden blootgesteld.

De cvb-leden hebben een scherpe kijk op de functie van de technische wetenschappen en op het functioneren van de ingenieur in de samenleving. Zij zijn de dragers van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de instelling.

Uitgangspunt voor het functioneren van het nieuwe college is dat het gemeenschappelijk belang altijd prevaleert boven de deelbelangen, dat besluiten in overleg worden genomen en dat naar consensus wordt gestreefd. Bij het besturen van de universiteit wordt de inbreng en het commitment van de decanen gezocht middels overleg in de groepsraad. Dat commitment van de decanen geldt zowel t.a.v. van de universiteit als ten opzichte van elkaar.

Volgens de MUB heeft de decaan de hoedanigheid van hoogleraar. In zijn functioneren zal hij echter in de eerste plaats bestuurder/manager moeten zijn. Een positie in het cvb moet vanuit de organisatie bereikbaar zijn (loopbaanbeleid). Uiteraard rekening houdend met de behoefte aan (management)ervaring, bij voorkeur in het bedrijfsleven.

Het cvb zal serieus, positief en probleemoplossend omgaan met de medezeggenschapsorganen. Het deelnemen door studenten en medewerkers aan de vertegenwoordigende medezeggenschapsorganen zal gestimuleerd worden. Onder andere door het or-lidmaatschap als een positief punt te beschouwen voor de loopbaanontwikkeling. Deze positieve houding verwachten wij ook van de decanen en van andere leidinggevenden.

3. Strategie en doelstellingen

Het nieuwe cvb gaat uit van de strategienota Naar een nieuw engagement(april 1994). Dit wordt naar de organisatie toe bevestigd. (…) Inmiddels is het proces opgestart om een tweede strategienota op te stellen. (…) Het nieuwe cvb stelt zich, vooruitlopend op een nieuwe strategienota, het navolgende ten doel.
Toonaangevende TU.

De raad van toezicht stelt dat de TU Delft nummer 1 moet zijn in Nederland. En voorts dat de TU Delft tot de vijf beste TU’s van de wereld moet behoren. Het cvb neemt deze ambitie van harte over. Een dergelijke toonaangevende positie wordt in belangrijke mate bepaald door kwaliteit en niveau van onderwijs en onderzoek en door de kwaliteit van de dienstverlening. De vraag is op welke wijze kan worden waargenomen welke positie de TU Delft heeft ten opzichte van andere technische universiteiten.

Op dit moment beschikken wij over het systeem van onderwijs- en onderzoekvisitaties dat door de VSNU wordt uitgevoerd. De TU Delft is begonnen om daarnaast het onderwijs te laten evalueren door de Accreditation Board for Engineering and Technology (ABET) dat inmiddels twee van onze opleidingen heeft gecertificeerd. Vergelijkingen tussen Nederlandse universiteiten worden gepubliceerd in de Keuzegids Hoger Onderwijs, in het dagblad Trouw en in het weekblad Elsevier. Die vergelijkingen zijn methodologisch niet sterk. De TU Delft heeft voorts een aantal interne kwaliteitssystemen (bv. course evaluation).

Het cvb stelt zich ten doel om in elk geval in de beschikbare systemen als toonaangevend voor de dag te komen. Voorts zal het iniatieven ontplooien om in nationaal en internationaal verband, in samenwerking met andere universiteiten, een bruikbaar systeem te ontwikkelen van prestatie-indicatoren en vaststellen van de internationale positie.
Strategie.

Uitgaande van een toekomstgerichte visie op onderwijs en onderzoek, en gebruikmakend van de op de werkvloer levende ideeën en ambities, zal het cvb haar strategie versterken. Hierbij zal de samen hang tussen onderwijs en onderzoek centraal staan, evenals de mogelijkheden die er zijn om 2de en 3de geldstroom financiering van het onderzoek te combineren.
Sterkte-zwakte analyse.

Verder ontwikkelen c.q. consequent doorvoeren van een systeem van uniforme zelf-genererende beoordelingen waarvan de analyse objectieve informatie moet kunnen leveren over sterke en zwakke punten. Persoonlijke analyses kunnen worden geintegreerd tot totaal plaatjes van vakgroepen en vervolgens van subfaculteiten. Nagegaan zal worden op welke wijze deze zelf-genererende beoordelingen gebruikt kunnen worden in het personeelsbeleid.
Personeelsbeleid.

Dit gebied is bij uitstek een integrale verantwoordelijkheid voor het cvb als geheel. De personeelsfunctie zal door het cvb worden versterkt. Het nieuwe cvb zal ernaar streven de medewerkers een uitdagende en stimulerende werkomgeving te bieden, zodanig dat een houding en gedrag ontstaan die passen bij een toonaangevende instelling. De kwaliteit van het management op alle niveaus zal worden gestimuleerd opdat ondernemend en motiverend vorm wordt gegeven aan de doelstellingen van de TU en van de eigen eenheid. De wensen die in het overleg zijn besproken ten aanzien van de kwaliteit van de ondersteuning zullen zorgvuldig worden verwoord en in overleg worden uitgevoerd.
Studieplanning.

Bij alle opleidingen invoeren van een systeem van zelf-genererende studieplanning dat een grotere betrokkenheid van de student mogelijk maakt. Concrete doelen worden door de student zelf vastgelegd en er ontstaan nieuwe begeleidingsmogelijkheden: advies bij planning, tijdige signalering van achterstand, statistische gegevens over knelpunten.
Wetenschappelijke staf.

Ontwikkelen van een wp-personeelsbeleid dat perspectief biedt op een aantrekkelijke loopbaan in de technische wetenschappen, de mobiliteit bevordert, het leveren van prestaties stimuleert. Ook langs deze weg zal de kwaliteit van onderwijs en onderzoek worden gestimuleerd.
Onderwijsvisie.

Voortgaan met de internationalisering die reeds is ingezet. Hiertoe behoort het verder ontwikkelen van de internationale M.Sc. opleiding, het samenwerken met universiteiten waarvan een belangrijke bijdrage kan worden verwacht aan de vorming van onze ingenieurs, uitwisseling van studenten en docenten. Aan de faculteiten zal worden gevraagd of, en zo ja hoe, studenten van Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen op analoge wijze kunnen worden toegelaten tot de laatste twee jaren van de vijfjarige cursus.

Samen met andere universiteiten zal de aansluiting worden verbeterd, enerzijds op de arbeidsmarkt (uitstroom) en anderzijds op het vwo-onderwijs (instroom). Rendement en studieduur zullen in 3TU-verband grondig worden aangepakt. Hierbij zullen de aspecten studeerbaarheid, onderwijsmethoden en onderwijsorganisatie een belangrijke rol spelen (diësredes Berkhout en Wakker).

Met de faculteiten zal overleg worden gevoerd over het invoeren van meer gemeenschappelijkheid in de propedeuse dan wel het invoeren van een instellingspakket waarvan de inhoud niet per sé gelijktijdig hoeft te worden gegeven.

De TU Delft zal zich gaan profileren op het gebied van levenslang leren. Zie ook het AWT-advies nr. 28. Nagegaan zal worden welke organisatorische vorm hiervoor gewenst is, welke capaciteit nodig is en hoe de financiering zal zijn.
Medezeggenschap.

Is in 1997 gestart. De reorganisaties die vóór april 1997 werden aangemeld dienen volgens de cao met het Lokale Overleg (LO) te worden besproken. Nagegaan zal worden op welke wijze zowel het LO als de or betrokken kunnen worden zonder duplicering. Het stimuleren van het overleg met or, sr en LO is essentieel.
Modernisering
Ondersteunende Diensten.

Het cvb wil, samen met de overlegpartners, zo spoedig mogelijk beslissingen nemen die de te lang durende onzekerheid onder de betrokken medewerkers wegnemen. Het bevorderen van de kwaliteit van de ondersteuning krijgt hoge prioriteit en zal een uitdaging zijn voor alle betrokkenen.
Beleidsuitvoering.

Gestreefd zal worden naar een sterke samenhang tussen beleid en uitvoering, niet alleen in het cvb en de staf maar TU-wijd. Beleid, uitvoering en ondersteuning moeten gericht zijn op de kernactiviteiten en moeten zo simpel mogelijk zijn.
Overheveling.

Van eerste naar tweede geldstroom. De 3TU’s zijn in beginsel positief. Essentieel is dat er een goede grant-organisatie komt. Een groter deel van ons onderzoek zal als gevolg van de overheveling projectmatig en op basis van contracten worden uitgevoerd. Dit stelt nieuwe eisen aan de ondersteuning maar ook aan onze wetenschappers. Het cvb zal hieraan richting geven, samen met de faculteiten.

4. Werkwijze van het cvb

De groepsraad is ingesteld ten behoeve van de eenheid van bestuur van de universiteit en het creëren van draagvlak voor beleid en implementatie. Zij bestaat uit het cvb en de decanen van de faculteiten. De groepsraad wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de voorzitter van het cvb.

Besluitvoorbereiding vindt plaats in overleg, zowel binnen het cvb als tussen cvb en decanen, binnen het verband van de groepsraad. Besluiten van het cvb worden eenstemmig genomen. Het is de taak van de voorzitter om in het cvb consensus tot stand te brengen. Wanneer het overleg niet tijdig tot conclusies leidt dan hakt de voorzitter van het cvb de knoop door. De voorzitter legt verantwoording af aan de raad van toezicht en aan het ministerie van onderwijs.

Gelet op missie en doelstellingen van de TU Delft en gelet op haar belangrijke maatschappelijke functie zijn verbeteringen nodig in de totale prestaties van de instelling. De reputatie van het instituut TU Delft is belangrijker dan de deelbelangen; die reputatie is zelfs essentieel voor die deelbelangen.

Iedere activiteit kan gedelegeerd worden binnen voorafvastgestelde beleidskaders. Veranderingen van die beleidskaders kunnen alleen na overleg en daarop volgende besluitvorming. De cvb-voorzitter ziet hierop toe.

De leden van de groepsraad houden bij hun besluitvorming rekening met datgene wat binnen de groepsraad is besproken.

De cvb-leden stellen een taakverdeling vast.

Het functioneren van het cvb wordt bepaald door de principes van integraal management en collegiaal bestuur. Binnen het principe van collegiaal bestuur respecteren de collegeleden elkaars portefeuille.

De portefeuilleverdeling is een, uit praktische overwegingen, te maken taakverdeling. Ieder heeft tot taak om cvb-besluiten voor te bereiden binnen zijn portefeuille. Die voorbereiding vindt plaats met ondersteuning van de staf. De groepsraad wordt zoveel mogelijk betrokken tijdens de fase van gedachtenvorming; voordat er majeure beslissingen worden genomen vindt eerst overleg met de groepsraad plaats.

De cvb-leden informeren elkaar over alles wat er speelt.

De onderdelen van de TU Delft rapporteren aan het cvb, niet aan individuele leden. Staf en werkvloer zullen echter worden doorverwezen naar de portefeuillehouder.

Routinematige besluiten kunnen door de voorzitter worden genomen indien vaststaat dat portefeuillehouder akkoord is.

Besluiten kunnen ook buiten de vergadering worden genomen, telefonisch, per fax, etc.. De secretaris stelt notulen op en legt besluiten vast. Na goedkeuring worden die door de voorzitter ondertekend. Cvb-besluiten, overeenkomsten die de TU binden, officiële brieven (die de TU binden) e.d. worden door de voorzitter ondertekend. Externe contacten: cvb-voorzitter wat betreft de TU in algemene zin en de coördinatie ervan. Binnen de portefeuilles: de portefeuillehouders.(…)

Het CvB wil bevorderen dat het formele overleg met de 0ndernemingsraad zoveel mogelijk in commissies wordt voorbereid waarin het wordt vertegenwoordigd door stafdirecteuren. De cvb-vertegenwoordiger in het formele overleg zal aldaar geen besluiten nemen tenzij hij daartoe mandaat heeft gekregen.
(…)

Delft, 1 december 1997

N. de Voogd .

K.F. Wakker .

A.J. Berkhout .

De tekst van de bestuursnotitie is door de redactie bekort. De hoofdstukken over de taakverdeling van het cvb van bestuur, over de secretaris van de universiteit en de staf, en over de nadere beschrijving van de drie collegefuncties zijn weggelaten. De volledige tekst is beschikbaar bij de stafafdeling Marketing & Communicatie.

1. De TU Delft

De TU Delft is de grootste en oudste technische universiteit in Nederland. Zij is even groot als de TU Eindhoven en de Universiteit Twente samen, zowel wat betreft budget als wat betreft studentental en aantal medewerkers. In Nederland is de TU Delft na de Universiteit Utrecht de instelling met de hoogste rijksbijdrage. De TU Delft is dus potentieel een technisch-wetenschappelijk powerhouse.

De Nederlandse samenleving ontwikkelt zich in hoog tempo in de richting van een knowledge society. De TU Delft heeft daardoor een belangrijke maatschappelijke functie en draagt een grote verantwoordelijkheid. De samenleving verwacht van de instelling een hoogwaardige bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Dat is niet alleen een uitdaging, maar ook een fantastische kans voor een verdere profilering van de universiteit.

De TU Delft is een universiteit en voor haar functioneren is academische vrijheid essentieel. Wij verstaan daaronder dat wij wetenschappers in dienst nemen op grond van hun bijzondere talent en/of staat van dienst (in een bepaald vakgebied) en dat wij die wetenschappers binnen het kader van de instellingsdoelstellingen de vrijheid geven om hun eigen beslissingen te nemen in de beoefening van de wetenschap.

De beslissing hen in dienst te nemen is aan het verantwoordelijke bestuur. Met die beslissing bepaalt het bestuur tevens dat het vakgebied of specialisme van de betrokken wetenschapper nodig en/of relevant is tegen de achtergrond van onze doelstellingen. Dit laat onverlet dat er ruimte is voor eigen inzichten, visie, voorkeuren.

In een moderne universiteit moeten wij academische vrijheid opvatten als vrijheid in gebondenheid. De wetenschapper die wij in dienst nemen en aan wie wij faciliteiten ter beschikking stellen wordt geacht verifieerbare prestaties te leveren, zowel in onderzoek als in onderwijs. Immers: academische vrijheid is geen recht, maar moet verdiend worden. Dit betekent dat regelmatig verantwoording kan worden gevraagd over werkzaamheden en resultaten van elke medewerker op het gebied van onderwijs, onderzoek en advieswerkzaamheden. Daarbij zij opgemerkt dat de resultaten van de werkzaamheden van onze mensen formeel eigendom zijn van de instelling.
Taak

Onze belangrijkste taak is het opleiden van jonge mensen totingenieur. Het is een zeldzaam voorrecht om al dat jonge talent, dat het belangrijkste maatschappelijke kapitaal vormt waarover ons land beschikt, een aantal jaren in huis te hebben en te mogen opleiden en vormen.

Het niveau van de opleiding wordt in hoofdzaak bepaald door kwaliteit en inhoud van het eigen wetenschappelijk onderzoek. Immers bij onderzoek gaat het erom bestaande grenzen te verkennen en te verleggen. Dat levert kenniswerkers op die hebben geleerd kritisch te denken en creatief te werk te gaan. Willen wij een opleiding van hoog niveau hebben dan moeten wij er derhalve in de eerste plaats voor zorgen dat het wetenschappelijk onderzoek van hoog niveau is. Uiteraard dienen zij ook over de noodzakelijke didactische vaardigheid te beschikken.

Wij zijn daarom van mening dat onze belangrijkste uitdaging als cvb is: het ontwikkelen en kweken alsmede het aantrekken van excellente onderzoekers, die gemotiveerd zijn en de vaardigheden hebben om hun kennis en werkwijze over te dragen op de studenten.

Naast het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, houdt de TU Delft zich ook bezig met het ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken voor het ontwerpen. Wij vinden dat de TU Delft van haar ontwerpers mag verwachten dat zij vernieuwend en baanbrekend werk doen en dat de resultaten daarvan d.m.v. publicaties en/of gedocumenteerde ontwerpen, verifieerbaar van een hoog technologisch niveau zijn.

Juist voor een technische universiteit is het belangrijk dat de wetenschap zich vooral laat inspireren door wezenlijke problemen vanuit de maatschappij (het wat). Uiteraard zal de wijze waarop exogene vraagstellingen worden aangepakt (het hoe) aan de wetenschapper(s) zelf dienen te worden overgelaten.

De TU Delft wenst te worden aangesproken op de aanpak en de resultaten van haar onderzoek.

Maar ook op het gebied van het onderwijs moeten wij ons voortdurend afvragen of het curriculum nog wel voldoende relevant is, nog wel voldoende samenhang heeft en academici oplevert die, naast kennis en vaardigheden, ook de juiste instelling hebben.

Vanuit de unieke deskundigheid die wij in (in elk geval in een aantal gebieden) hebben bepalen wij zelf de lange-termijn doelstellingen van het onderwijs en onderzoek.

En tenslotte: de universiteit is niet alleen een voortbrenger, maar ook bewaarder van kennis.

Dan nog een aantal vragen:

Is het gewenst het universitaire karakter van de TU Delft te versterken? Wat moeten wij daaronder verstaan ? Hoe doen wij dat?

Wat is de juiste balans tussen het monodisciplinaire wetenschappelijke onderzoek en het multidisciplinaire technologische onderzoek?

Hoe brengen wij weer rust in de organisatie met tegelijkertijd een nieuw elan ?

Hoe geven wij het personeel weer een gevoel van betrokkenheid?

Hoe vergroten wij het plezier in onderzoek en het plezier instuderen ?

Het cvb is belast met het bestuur van de universiteit in haar geheel en met het beheer daarvan (MUB, art.9.2). De nieuwe wet heeft een hiërarchische relatie tussen cvb en decanen ingevoerd.

De nieuwe wet heeft ook een einde gemaakt aan de oude scheiding tussen inhoud en middelen. In de oude situatie was er conceptueel een scheiding tussen rector en college van decanen enerzijds, die over de inhoud gingen maar niet over de middelen, en de twee overige leden van het cvb die, met de universiteitsraad en de beheerders, over de middelen gingen maar bij voorkeur van de inhoud moesten afblijven.

Er was in feite sprake van een gescheiden disciplinair bestuur in plaats van een samenhangend collegiaal bestuur.

De TU Delft voert een nieuw concept in voor samenstelling en functioneren van het college van bestuur. Het is een homogeen bestuur waarvan de drie leden gaan over de inhoud èn de middelen (ontschotting). Alle drie de leden houden zich bezig met, en hebben ook – zij het verschillende – competenties op het gebied van, zowel onderwijs en onderzoek als beheer (integraal management). De staf van het college geeft hoogwaardige ondersteuning op het gebied van de beheersfuncties, met name personeelszaken, financiën en vastgoed.

Het cvb is een team van professionele bestuurders die het teamverband, de saamhorigheid, prioriteit geven boven de aanspraken waaraan zij soms individueel worden blootgesteld.

De cvb-leden hebben een scherpe kijk op de functie van de technische wetenschappen en op het functioneren van de ingenieur in de samenleving. Zij zijn de dragers van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de instelling.

Uitgangspunt voor het functioneren van het nieuwe college is dat het gemeenschappelijk belang altijd prevaleert boven de deelbelangen, dat besluiten in overleg worden genomen en dat naar consensus wordt gestreefd. Bij het besturen van de universiteit wordt de inbreng en het commitment van de decanen gezocht middels overleg in de groepsraad. Dat commitment van de decanen geldt zowel t.a.v. van de universiteit als ten opzichte van elkaar.

Volgens de MUB heeft de decaan de hoedanigheid van hoogleraar. In zijn functioneren zal hij echter in de eerste plaats bestuurder/manager moeten zijn. Een positie in het cvb moet vanuit de organisatie bereikbaar zijn (loopbaanbeleid). Uiteraard rekening houdend met de behoefte aan (management)ervaring, bij voorkeur in het bedrijfsleven.

Het cvb zal serieus, positief en probleemoplossend omgaan met de medezeggenschapsorganen. Het deelnemen door studenten en medewerkers aan de vertegenwoordigende medezeggenschapsorganen zal gestimuleerd worden. Onder andere door het or-lidmaatschap als een positief punt te beschouwen voor de loopbaanontwikkeling. Deze positieve houding verwachten wij ook van de decanen en van andere leidinggevenden.

3. Strategie en doelstellingen

Het nieuwe cvb gaat uit van de strategienota Naar een nieuw engagement(april 1994). Dit wordt naar de organisatie toe bevestigd. (…) Inmiddels is het proces opgestart om een tweede strategienota op te stellen. (…) Het nieuwe cvb stelt zich, vooruitlopend op een nieuwe strategienota, het navolgende ten doel.
Toonaangevende TU.

De raad van toezicht stelt dat de TU Delft nummer 1 moet zijn in Nederland. En voorts dat de TU Delft tot de vijf beste TU’s van de wereld moet behoren. Het cvb neemt deze ambitie van harte over. Een dergelijke toonaangevende positie wordt in belangrijke mate bepaald door kwaliteit en niveau van onderwijs en onderzoek en door de kwaliteit van de dienstverlening. De vraag is op welke wijze kan worden waargenomen welke positie de TU Delft heeft ten opzichte van andere technische universiteiten.

Op dit moment beschikken wij over het systeem van onderwijs- en onderzoekvisitaties dat door de VSNU wordt uitgevoerd. De TU Delft is begonnen om daarnaast het onderwijs te laten evalueren door de Accreditation Board for Engineering and Technology (ABET) dat inmiddels twee van onze opleidingen heeft gecertificeerd. Vergelijkingen tussen Nederlandse universiteiten worden gepubliceerd in de Keuzegids Hoger Onderwijs, in het dagblad Trouw en in het weekblad Elsevier. Die vergelijkingen zijn methodologisch niet sterk. De TU Delft heeft voorts een aantal interne kwaliteitssystemen (bv. course evaluation).

Het cvb stelt zich ten doel om in elk geval in de beschikbare systemen als toonaangevend voor de dag te komen. Voorts zal het iniatieven ontplooien om in nationaal en internationaal verband, in samenwerking met andere universiteiten, een bruikbaar systeem te ontwikkelen van prestatie-indicatoren en vaststellen van de internationale positie.
Strategie.

Uitgaande van een toekomstgerichte visie op onderwijs en onderzoek, en gebruikmakend van de op de werkvloer levende ideeën en ambities, zal het cvb haar strategie versterken. Hierbij zal de samen hang tussen onderwijs en onderzoek centraal staan, evenals de mogelijkheden die er zijn om 2de en 3de geldstroom financiering van het onderzoek te combineren.
Sterkte-zwakte analyse.

Verder ontwikkelen c.q. consequent doorvoeren van een systeem van uniforme zelf-genererende beoordelingen waarvan de analyse objectieve informatie moet kunnen leveren over sterke en zwakke punten. Persoonlijke analyses kunnen worden geintegreerd tot totaal plaatjes van vakgroepen en vervolgens van subfaculteiten. Nagegaan zal worden op welke wijze deze zelf-genererende beoordelingen gebruikt kunnen worden in het personeelsbeleid.
Personeelsbeleid.

Dit gebied is bij uitstek een integrale verantwoordelijkheid voor het cvb als geheel. De personeelsfunctie zal door het cvb worden versterkt. Het nieuwe cvb zal ernaar streven de medewerkers een uitdagende en stimulerende werkomgeving te bieden, zodanig dat een houding en gedrag ontstaan die passen bij een toonaangevende instelling. De kwaliteit van het management op alle niveaus zal worden gestimuleerd opdat ondernemend en motiverend vorm wordt gegeven aan de doelstellingen van de TU en van de eigen eenheid. De wensen die in het overleg zijn besproken ten aanzien van de kwaliteit van de ondersteuning zullen zorgvuldig worden verwoord en in overleg worden uitgevoerd.
Studieplanning.

Bij alle opleidingen invoeren van een systeem van zelf-genererende studieplanning dat een grotere betrokkenheid van de student mogelijk maakt. Concrete doelen worden door de student zelf vastgelegd en er ontstaan nieuwe begeleidingsmogelijkheden: advies bij planning, tijdige signalering van achterstand, statistische gegevens over knelpunten.
Wetenschappelijke staf.

Ontwikkelen van een wp-personeelsbeleid dat perspectief biedt op een aantrekkelijke loopbaan in de technische wetenschappen, de mobiliteit bevordert, het leveren van prestaties stimuleert. Ook langs deze weg zal de kwaliteit van onderwijs en onderzoek worden gestimuleerd.
Onderwijsvisie.

Voortgaan met de internationalisering die reeds is ingezet. Hiertoe behoort het verder ontwikkelen van de internationale M.Sc. opleiding, het samenwerken met universiteiten waarvan een belangrijke bijdrage kan worden verwacht aan de vorming van onze ingenieurs, uitwisseling van studenten en docenten. Aan de faculteiten zal worden gevraagd of, en zo ja hoe, studenten van Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen op analoge wijze kunnen worden toegelaten tot de laatste twee jaren van de vijfjarige cursus.

Samen met andere universiteiten zal de aansluiting worden verbeterd, enerzijds op de arbeidsmarkt (uitstroom) en anderzijds op het vwo-onderwijs (instroom). Rendement en studieduur zullen in 3TU-verband grondig worden aangepakt. Hierbij zullen de aspecten studeerbaarheid, onderwijsmethoden en onderwijsorganisatie een belangrijke rol spelen (diësredes Berkhout en Wakker).

Met de faculteiten zal overleg worden gevoerd over het invoeren van meer gemeenschappelijkheid in de propedeuse dan wel het invoeren van een instellingspakket waarvan de inhoud niet per sé gelijktijdig hoeft te worden gegeven.

De TU Delft zal zich gaan profileren op het gebied van levenslang leren. Zie ook het AWT-advies nr. 28. Nagegaan zal worden welke organisatorische vorm hiervoor gewenst is, welke capaciteit nodig is en hoe de financiering zal zijn.
Medezeggenschap.

Is in 1997 gestart. De reorganisaties die vóór april 1997 werden aangemeld dienen volgens de cao met het Lokale Overleg (LO) te worden besproken. Nagegaan zal worden op welke wijze zowel het LO als de or betrokken kunnen worden zonder duplicering. Het stimuleren van het overleg met or, sr en LO is essentieel.
Modernisering
Ondersteunende Diensten.

Het cvb wil, samen met de overlegpartners, zo spoedig mogelijk beslissingen nemen die de te lang durende onzekerheid onder de betrokken medewerkers wegnemen. Het bevorderen van de kwaliteit van de ondersteuning krijgt hoge prioriteit en zal een uitdaging zijn voor alle betrokkenen.
Beleidsuitvoering.

Gestreefd zal worden naar een sterke samenhang tussen beleid en uitvoering, niet alleen in het cvb en de staf maar TU-wijd. Beleid, uitvoering en ondersteuning moeten gericht zijn op de kernactiviteiten en moeten zo simpel mogelijk zijn.
Overheveling.

Van eerste naar tweede geldstroom. De 3TU’s zijn in beginsel positief. Essentieel is dat er een goede grant-organisatie komt. Een groter deel van ons onderzoek zal als gevolg van de overheveling projectmatig en op basis van contracten worden uitgevoerd. Dit stelt nieuwe eisen aan de ondersteuning maar ook aan onze wetenschappers. Het cvb zal hieraan richting geven, samen met de faculteiten.

4. Werkwijze van het cvb

De groepsraad is ingesteld ten behoeve van de eenheid van bestuur van de universiteit en het creëren van draagvlak voor beleid en implementatie. Zij bestaat uit het cvb en de decanen van de faculteiten. De groepsraad wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de voorzitter van het cvb.

Besluitvoorbereiding vindt plaats in overleg, zowel binnen het cvb als tussen cvb en decanen, binnen het verband van de groepsraad. Besluiten van het cvb worden eenstemmig genomen. Het is de taak van de voorzitter om in het cvb consensus tot stand te brengen. Wanneer het overleg niet tijdig tot conclusies leidt dan hakt de voorzitter van het cvb de knoop door. De voorzitter legt verantwoording af aan de raad van toezicht en aan het ministerie van onderwijs.

Gelet op missie en doelstellingen van de TU Delft en gelet op haar belangrijke maatschappelijke functie zijn verbeteringen nodig in de totale prestaties van de instelling. De reputatie van het instituut TU Delft is belangrijker dan de deelbelangen; die reputatie is zelfs essentieel voor die deelbelangen.

Iedere activiteit kan gedelegeerd worden binnen voorafvastgestelde beleidskaders. Veranderingen van die beleidskaders kunnen alleen na overleg en daarop volgende besluitvorming. De cvb-voorzitter ziet hierop toe.

De leden van de groepsraad houden bij hun besluitvorming rekening met datgene wat binnen de groepsraad is besproken.

De cvb-leden stellen een taakverdeling vast.

Het functioneren van het cvb wordt bepaald door de principes van integraal management en collegiaal bestuur. Binnen het principe van collegiaal bestuur respecteren de collegeleden elkaars portefeuille.

De portefeuilleverdeling is een, uit praktische overwegingen, te maken taakverdeling. Ieder heeft tot taak om cvb-besluiten voor te bereiden binnen zijn portefeuille. Die voorbereiding vindt plaats met ondersteuning van de staf. De groepsraad wordt zoveel mogelijk betrokken tijdens de fase van gedachtenvorming; voordat er majeure beslissingen worden genomen vindt eerst overleg met de groepsraad plaats.

De cvb-leden informeren elkaar over alles wat er speelt.

De onderdelen van de TU Delft rapporteren aan het cvb, niet aan individuele leden. Staf en werkvloer zullen echter worden doorverwezen naar de portefeuillehouder.

Routinematige besluiten kunnen door de voorzitter worden genomen indien vaststaat dat portefeuillehouder akkoord is.

Besluiten kunnen ook buiten de vergadering worden genomen, telefonisch, per fax, etc.. De secretaris stelt notulen op en legt besluiten vast. Na goedkeuring worden die door de voorzitter ondertekend. Cvb-besluiten, overeenkomsten die de TU binden, officiële brieven (die de TU binden) e.d. worden door de voorzitter ondertekend. Externe contacten: cvb-voorzitter wat betreft de TU in algemene zin en de coördinatie ervan. Binnen de portefeuilles: de portefeuillehouders.(…)

Het CvB wil bevorderen dat het formele overleg met de 0ndernemingsraad zoveel mogelijk in commissies wordt voorbereid waarin het wordt vertegenwoordigd door stafdirecteuren. De cvb-vertegenwoordiger in het formele overleg zal aldaar geen besluiten nemen tenzij hij daartoe mandaat heeft gekregen.
(…)

Delft, 1 december 1997

N. de Voogd .

K.F. Wakker .

A.J. Berkhout .