“Nanotechnologie wordt bijvoorbeeld toegepast in zonnebrand”, zegt Lieven Vandersypen, hoogleraar aan het Kavli instituut. Tijdens het weekend van de wetenschap staat het Science Centre in het teken van nanotechnologie.
Kinderen kunnen workshops doen over hoe het is om op twee plaatsen tegelijkertijd te zijn; er is een demonstratie atomen verschuiven en nog veel meer.
Met mijn gezin volg ik het mini-college van Vandersypen. De zaal is bomvol. Mijn zoon luistert aandachtig. Ondertussen draait hij onophoudelijk in de design kuipstoel. Dit tot ergernis van een bejaarde man naast me. “Jongeman, kun jij stilzitten?” Deze grijze heer wil niet afgeleid worden. Hij noteert elke zin van de Delftse hoogleraar.
De inleiding over nanotechnologie lokt vragen uit bij jong en oud. Een jongen van een jaar of tien vraagt naar de toepassing van nanotechnologie in mobieltjes. Een heer achter mij is nieuwsgierig naar het effect van zwaartekracht in nano-onderzoek. Dan komt de bejaarde man die niet van wiebelende kinderen houdt aan het woord. Wijdmazig introduceert hij zijn verhaal over autoverf. De verkoper had hem voorgehouden dat zijn auto door nanotechnologie in de verf niet meer vuil zou worden. Hij kocht een busje voor 250 euro.
“Onlangs heb ik mijn auto gewoon moeten wassen”, spreekt hij verontwaardigd, alsof hij de hoogleraar persoonlijk verantwoordelijk houdt voor de falende nanotechnologie in de verf. Vandersypen vraagt hoe lang er tussen de wasbeurten heeft gezeten. “Ongeveer een jaar”, antwoordt de oude toehoorder. Met zijn charmante Vlaamse accent merkt Vandersypen op dat de meeste Nederlanders hun auto vaker wassen dan eens per jaar en dat de nanotechnologie wellicht toch effect heeft gehad, ‘al was het minder dan beoogd’.
Onderzoek doen op het niveau van Nature en Nobelprijs, en je niet te goed voelen voor vragen van tienjarigen en teleurgestelde autokopers – hulde voor deze hoogleraar.
Comments are closed.