Science

Sleutelen aan files

Op de A1 tussen Bussum en Muiderberg begon deze week het eerste experiment met variabele maximumsnelheden.
Het is laat op de avond, de snelweg is uitgestorven en toch mag je er slechts honderd kilometer per uur rijden.

Een slakkengangetje, vinden veel automobilisten. Op de A1 tussen Bussum en Muiderberg kunnen die mensen voortaan het gaspedaal buiten de spits wat verder intrappen. Deze week is daar een experiment gestart met variabele maximumsnelheden. Als het rustig is op de weg wordt de maximumsnelheid opgeschroefd van 100 naar 120 kilometer per uur.
“Je kunt met redelijke zekerheid stellen dat dit een succes wordt”, zegt verkeersdeskundige dr.ir. Andreas Hegyi van de sectie transport en planning van Civiele Techniek en Geowetenschappen desgevraagd. Maar direct daarna relativeert hij de impact van de maatregel. “Voor de grote massa van de weggebruikers verandert er niets.”
De grote massa rijdt tijdens de spits en heeft te kampen met files. Maar ook voor die mensen heeft Rijkswaterstaat iets bedacht. “Het experiment op de A1 maakt deel uit van een overkoepelend plan, project dynamica”, vertelt Hegyi. Onderdeel daarvan is ook op de A12 flexibel met snelheidslimieten om te springen. De maatregel moet daar files voorkomen. Het experiment begint waarschijnlijk deze zomer.
“We richten ons daar op filegolven van één à twee kilometer lang”, zegt Hegyi, die nauw bij dit project betrokken is. “Zulke files ontstaan bij bottlenecks, zoals in bochten of bij opritten. Ze lossen aan de kopkant op en breiden zich uit aan de staartkant. De files verplaatsen zich daardoor tegen de verkeersrichting in. En dat doen ze over afstanden van tien tot twintig kilometer.”
Er wordt nu al veel gebruik gemaakt van knipperende snelheidsborden die automobilisten manen gas terug te nemen. Maar zoals ze nu gebruikt worden zorgen ze volgens Hegyi niet voor een betere doorstroming. “Ze treden pas in werking vlak voor de file en zijn bedoeld om de aandacht van automobilisten te verhogen zodat ze niet tegen elkaar aan botsen.”
Hegyi en zijn collega’s van de sectie transport en planning willen de maximumsnelheid al zo’n vijf kilometer stroomopwaarts van de file flink naar beneden schroeven, tot zestig kilometer per uur. Op die manier wordt voorkomen dat de file aan de staartkant wordt aangevuld. De file lost dan snel op.
Dat heeft nog een extra voordeel. Overal waar de file is langsgekomen, is de capaciteit van de weg – het aantal auto’s dat per lengte-eenheid weg over het asfalt raast – flink afgenomen. Slechts zeventig procent van de maximale capaciteit wordt dan nog maar bereikt, aldus Hegyi. Dat komt volgens hem doordat de mensen die uit de file komen niet allemaal even hard optrekken. Daardoor ontstaan er grote afstanden tussen de auto’s. Door lang van tevoren automobilisten langzamer te laten rijden, neemt de wegcapaciteit toe.
Maar wie gaat er nou zestig rijden als de weg nog helemaal vrij is? “Dat is inderdaad een probleem”, zegt Hegyi. “Mensen zien niet waarom ze moeten afremmen. Er zal voorlichting nodig zijn. In onze modellen houden we rekening met een bepaalde mate van naleving van de snelheidslimiet. We hebben een marge ingebouwd. Dat betekent dat wanneer mensen iets te hard blijven rijden, het systeem nog kan werken. Maar alleen de praktijk zal uitwijzen of genoeg mensen hun snelheid aanpassen.”
Enkele jaren geleden experimenteerde Rijkswaterstaat al met flexibele maximumsnelheden tussen Apeldoorn en Deventer om de doorstroom te verbeteren. Maar dat was geen succes. Rijkswaterstaat gebruikte volgens Hegyi een te simpel model dat niet nauwkeurig genoeg bepaalde op welke afstand stroomopwaarts van de file mensen minder hard moesten rijden. 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.