Education

Zelfs ‘compleet’ Poenboek kan nog stukje completer

De 37ste editie van het Poenboek is uit. Het is volgens de uitgever, de VSSD, ,,de enige informatiebron die een compleet beeld geeft van alle financiële regelingen voor studenten en scholieren op elk gebied”.

Het verhaal gaat dat zelfs de Informatie Beheergroep en het ministerie van Onderwijs ermee werken, en dat zou zeker geen schande zijn.

De indeling van het Poenboek is helder, waardoor goed toegankelijk. Plezierig is hoofdstuk 1, ‘Studiefinanciering in het kort’ dat als globale leeswijzer voor bijna de gehele gids dienst doet.

Plaatjes en rekenvoorbeelden verduidelijken ingewikkelde situaties. Met de voorbeelden wordt voor de lezer een brug geslagen tussen de opgesomde regelingen en zijn eigen situatie. Slechts de berekening van de ouderlijke bijdrage komt niet goed uit de verf. Hoe zit het bijvoorbeeld met de ‘aftrek voor schoolgaande kinderen’? Helaas is hier geen verhelderend voorbeeld.

De tabellen zijn duidelijk en functioneel. Soms zijn er echter zoveel verschillende gevallen dat de lezer nog even zal moeten puzzelen, maar dat is de VSSD natuurlijk niet te verwijten. Jammer is alleen dat soms de tabelnummers in verwijzingen niet kloppen.

Het werk van 152 pagina’s benadert de eigen toezegging van compleetheid aardig. Toch ontbreekt hier en daar iets. Over de tempobeurs wordt bijvoorbeeld niet duidelijk wat er gebeurt als je later in het jaar aan je studie begint. Dat wordt wel in het kopje van de paragraaf aangekondigd. En bij de belastingzaken ontbreekt informatie over wat te doen bij inkomen uit het afstudeerfonds, terwijl dat voor steeds meer mensen gaat gelden.

De gids is ook niet optimaal op de Delftse situatie afgestemd. Paragraaf 2.1 bespreekt de duur van opleidingen, maar er wordt geen melding gemaakt van de vijfjarige cursusduur voor een groot aantal technische opleidingen. Ook een verwijzing naar de bijlage waarin deze opleidingen opgesomd staan, ontbreekt.
Je-vorm

Dat het Poenboek echter een all-round financiële gids is, bewijzen onder andere de hoofdstukken over de sociale zekerheid – wanneer kun je welke uitkering aanvragen – en over wonen – wat mag een bepaalde kamer kosten.

Het Poenboek is volledig in de je-vorm geschreven. Wellicht dat dit de toegankelijkheid voor studenten verhoogt, maar daar staat tegenover dat sommige stukken wel erg ‘je-erig’ worden. Een tip aan de schrijvers: geef het Poenboek nog een correctieronde om de laatste grammaticale en spelfouten er uit te zeven.

Doorgaans is het Poenboek professioneel als voorlichtingsmateriaal geschreven, maar soms blijkt toch defrustratie van de VSSD over het stufibeleid: ,,…is de berekening van de ouderlijke bijdrage versimpeld, beter is het er echter niet op geworden”. Het laatste hoofdstuk ‘Een stukje historie’ gaat in op het verleden van de stufi, maar beschrijft vooral ook de visie van de VSSD op de studiefinanciering. Voor de liefhebber….

Steven Hubeek

De 37ste editie van het Poenboek is uit. Het is volgens de uitgever, de VSSD, ,,de enige informatiebron die een compleet beeld geeft van alle financiële regelingen voor studenten en scholieren op elk gebied”. Het verhaal gaat dat zelfs de Informatie Beheergroep en het ministerie van Onderwijs ermee werken, en dat zou zeker geen schande zijn.

De indeling van het Poenboek is helder, waardoor goed toegankelijk. Plezierig is hoofdstuk 1, ‘Studiefinanciering in het kort’ dat als globale leeswijzer voor bijna de gehele gids dienst doet.

Plaatjes en rekenvoorbeelden verduidelijken ingewikkelde situaties. Met de voorbeelden wordt voor de lezer een brug geslagen tussen de opgesomde regelingen en zijn eigen situatie. Slechts de berekening van de ouderlijke bijdrage komt niet goed uit de verf. Hoe zit het bijvoorbeeld met de ‘aftrek voor schoolgaande kinderen’? Helaas is hier geen verhelderend voorbeeld.

De tabellen zijn duidelijk en functioneel. Soms zijn er echter zoveel verschillende gevallen dat de lezer nog even zal moeten puzzelen, maar dat is de VSSD natuurlijk niet te verwijten. Jammer is alleen dat soms de tabelnummers in verwijzingen niet kloppen.

Het werk van 152 pagina’s benadert de eigen toezegging van compleetheid aardig. Toch ontbreekt hier en daar iets. Over de tempobeurs wordt bijvoorbeeld niet duidelijk wat er gebeurt als je later in het jaar aan je studie begint. Dat wordt wel in het kopje van de paragraaf aangekondigd. En bij de belastingzaken ontbreekt informatie over wat te doen bij inkomen uit het afstudeerfonds, terwijl dat voor steeds meer mensen gaat gelden.

De gids is ook niet optimaal op de Delftse situatie afgestemd. Paragraaf 2.1 bespreekt de duur van opleidingen, maar er wordt geen melding gemaakt van de vijfjarige cursusduur voor een groot aantal technische opleidingen. Ook een verwijzing naar de bijlage waarin deze opleidingen opgesomd staan, ontbreekt.
Je-vorm

Dat het Poenboek echter een all-round financiële gids is, bewijzen onder andere de hoofdstukken over de sociale zekerheid – wanneer kun je welke uitkering aanvragen – en over wonen – wat mag een bepaalde kamer kosten.

Het Poenboek is volledig in de je-vorm geschreven. Wellicht dat dit de toegankelijkheid voor studenten verhoogt, maar daar staat tegenover dat sommige stukken wel erg ‘je-erig’ worden. Een tip aan de schrijvers: geef het Poenboek nog een correctieronde om de laatste grammaticale en spelfouten er uit te zeven.

Doorgaans is het Poenboek professioneel als voorlichtingsmateriaal geschreven, maar soms blijkt toch defrustratie van de VSSD over het stufibeleid: ,,…is de berekening van de ouderlijke bijdrage versimpeld, beter is het er echter niet op geworden”. Het laatste hoofdstuk ‘Een stukje historie’ gaat in op het verleden van de stufi, maar beschrijft vooral ook de visie van de VSSD op de studiefinanciering. Voor de liefhebber….

Steven Hubeek

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.