Science

Windparken

Naam: Ir. Eeke Mast (31)Nationaliteit: NederlandseOnderwerp: Ontwikkeling offshore windparken in NederlandBegeleiders: Prof.d

r.ir. Gijs van Kuik (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) en dr. Rolf Kúnneke (Techniek, Bestuur en Management)

Tussenstand: Halverwege

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

“Onlangs werd het eerste offshore windpark in Nederland door kroonprins Willem-Alexander geopend. De doelstelling is om in 2020 zesduizend megawatt windenergie te leveren. Dat nieuwe windpark levert momenteel 108 megawatt. Er is dus nog veel werk aan de winkel en dat is een mooie kans voor windenergie. Ik onderzoek hoe we het voor elkaar kunnen krijgen die zesduizend megawatt te halen.

Daarvoor kijk ik bijvoorbeeld naar de belangen van verschillende partijen, zoals de binnenvaart. Als je naar de zee kijkt, lijkt hij ‘leeg’, maar op zee is al veel ingedeeld. Een deel wordt gebruikt voor vaarroutes voor schepen, een ander deel als militair oefengebied en weer een ander gedeelte voor zandwinning. Windparken moeten daar tussen passen. Als een schip een beetje uit koers raakt, moet hij geen windpark tegenkomen. Al die verschillende industrieën hebben natuurlijk ook hun eigen belangen, waarmee ik in het model dat ik uiteindelijk maak rekening houd.

Ik kijk ook naar eventuele knelpunten in de hardware. Bijvoorbeeld welke schepen nodig zijn om windmolens op te zetten in de Noordzee. Ik ontwikkel daarvoor verschillende scenario’s. Een boot bouwen kost drie jaar. Als partijen weinig vertrouwen hebben in windenergie en de bouw steeds uitstellen, dan loopt het offshore windpark vertraging op. In mijn model kan straks berekend worden hoeveel. Door deze knelpunten verwacht ik niet dat we in 2020 al zesduizend megawatt zullen halen, waarschijnlijk is 2030 realistischer.

Ondertussen staat de innovatie van windturbines gelukkig niet stil. Een windturbine in het park, dat net is geopend, levert drie megawatt. De nieuwste turbines leveren al vijf megawatt. Ook daar houd ik rekening mee. Ik kijk veel naar landen als Denemarken en Engeland, die lopen voorop met offshore windparken. In 2002 opende Denemarken al een groot offshore windpark. Daar is ook veel onderzoek gedaan naar het effect op de zeebodem en vissen. Dat effect valt gelukkig erg mee. Als parken het ecologische systeem ingrijpend zouden verstoren, kan dat voor veel vertraging zorgen en neemt de maatschappelijke steun af.

Ik vind het belangrijk dat er meer offshore windparken komen. In 2030 is het Nederlandse gas op en van goedkope olie is ook geen oneindige voorraad. De wind is gratis en die blijft wel waaien in en rond Nederland. In Nederland zelf is de planning vaak moeilijk, omdat ons land zo dichtbevolkt en volgebouwd is. Op zee is meer ruimte. Nederland bestaat zelfs uit meer zee dan land. Ondanks dat de parken op zee duurder zijn dan op het land, heeft de offshore dus grote voordelen. Hopelijk kunnen we daarom in de toekomst nog veel meer offshore windparken bouwen.” (RV)

Naam: Ir. Eeke Mast (31)

Nationaliteit: Nederlandse

Onderwerp: Ontwikkeling offshore windparken in Nederland

Begeleiders: Prof.dr.ir. Gijs van Kuik (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) en dr. Rolf Kúnneke (Techniek, Bestuur en Management)

Tussenstand: Halverwege

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

“Onlangs werd het eerste offshore windpark in Nederland door kroonprins Willem-Alexander geopend. De doelstelling is om in 2020 zesduizend megawatt windenergie te leveren. Dat nieuwe windpark levert momenteel 108 megawatt. Er is dus nog veel werk aan de winkel en dat is een mooie kans voor windenergie. Ik onderzoek hoe we het voor elkaar kunnen krijgen die zesduizend megawatt te halen.

Daarvoor kijk ik bijvoorbeeld naar de belangen van verschillende partijen, zoals de binnenvaart. Als je naar de zee kijkt, lijkt hij ‘leeg’, maar op zee is al veel ingedeeld. Een deel wordt gebruikt voor vaarroutes voor schepen, een ander deel als militair oefengebied en weer een ander gedeelte voor zandwinning. Windparken moeten daar tussen passen. Als een schip een beetje uit koers raakt, moet hij geen windpark tegenkomen. Al die verschillende industrieën hebben natuurlijk ook hun eigen belangen, waarmee ik in het model dat ik uiteindelijk maak rekening houd.

Ik kijk ook naar eventuele knelpunten in de hardware. Bijvoorbeeld welke schepen nodig zijn om windmolens op te zetten in de Noordzee. Ik ontwikkel daarvoor verschillende scenario’s. Een boot bouwen kost drie jaar. Als partijen weinig vertrouwen hebben in windenergie en de bouw steeds uitstellen, dan loopt het offshore windpark vertraging op. In mijn model kan straks berekend worden hoeveel. Door deze knelpunten verwacht ik niet dat we in 2020 al zesduizend megawatt zullen halen, waarschijnlijk is 2030 realistischer.

Ondertussen staat de innovatie van windturbines gelukkig niet stil. Een windturbine in het park, dat net is geopend, levert drie megawatt. De nieuwste turbines leveren al vijf megawatt. Ook daar houd ik rekening mee. Ik kijk veel naar landen als Denemarken en Engeland, die lopen voorop met offshore windparken. In 2002 opende Denemarken al een groot offshore windpark. Daar is ook veel onderzoek gedaan naar het effect op de zeebodem en vissen. Dat effect valt gelukkig erg mee. Als parken het ecologische systeem ingrijpend zouden verstoren, kan dat voor veel vertraging zorgen en neemt de maatschappelijke steun af.

Ik vind het belangrijk dat er meer offshore windparken komen. In 2030 is het Nederlandse gas op en van goedkope olie is ook geen oneindige voorraad. De wind is gratis en die blijft wel waaien in en rond Nederland. In Nederland zelf is de planning vaak moeilijk, omdat ons land zo dichtbevolkt en volgebouwd is. Op zee is meer ruimte. Nederland bestaat zelfs uit meer zee dan land. Ondanks dat de parken op zee duurder zijn dan op het land, heeft de offshore dus grote voordelen. Hopelijk kunnen we daarom in de toekomst nog veel meer offshore windparken bouwen.” (RV)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.