Campus

Willie Wortel zonder rijbewijs

Met bamboemolens bestrijdt industrieel ontwerper Gijsbert Koren de armoede onder Indiase handwerklieden. Dat smaakt naar meer, dus maakt de fairtrade-ontwerper nu ook kleurrijke schoenveters, samen met lokale ondernemers.

Naam: Gijsbert Koren
Leeftijd: 25
Woonplaats: Rotterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd
Studie: industrieel ontwerpen
Afstudeerrichting: vrije master
Afstudeerjaar: 2010
Loopbaan: Gijsbert Koren heeft een eigen ontwerpbureau. Hij ontwerpt iPhone-apps met Moop.me en Mooze Design. Met CrowdAboutNow doet hij aan crowd funding voor startende ondernemingen.

Bamboe is op het eerste gezicht niet het meest inspirerende materiaal voor een ontwerper. Meestal wordt het verwerkt in onopvallende mandjes of dienbladen. Maar Gijsbert Koren gebruikt bamboe met een heel andere, originele toepassing: hij maakt er molenwieken van. “Bamboe heeft een negatief imago”, zegt hij. “In landen als India wordt het gezien als materiaal voor de armen. Er rust een stigma op. Dat is volkomen onterecht, want het is een zeer veelzijdig materiaal, dat voor uiteenlopende producten kan worden gebruikt.”

Enthousiast klikt Koren door afbeeldingen op zijn computer. Stengels met een diameter van wel dertig centimeter schieten langs. “Van de vezels kunnen strips gemaakt worden. Je kunt het verlijmen, in plakjes snijden en zo fineer van bamboe maken. Dat levert bijvoorbeeld prachtige dikke tafels op.”
Het grootste deel van zijn onderzoek naar bamboe deed Koren in India, voor zijn afstudeeropdracht aan de faculteit Industrieel Ontwerpen. Daar ontdekte hij dat handwerklieden in India geen gebruik kunnen maken van de industriële methoden om bamboe te verwerken. Het merendeel van hen leeft op de armoedegrens. “Ze verdienen nog geen 1,70 euro per dag”, zegt Koren. “Dat is minder dan vijftig euro per maand. Het geld dat ze verdienen, geven ze meteen weer uit aan eten en een dak boven hun hoofd. Ze kunnen niets sparen; staan met bamboemandjes die tachtig roepie kosten op de markt. Naast hen staan verkopers met plastic mandjes van vijftig roepie. Daar kunnen ze niet tegenop concurreren. Ik snapte niet waarom ze die mandjes nog maakten, ze konden beter gaan innoveren.”

Indiase molens
Dat het niet zo simpel was, ontdekte Koren ook al snel. “Die handwerklieden kunnen niet het risico lopen om een nieuw product te bedenken. Als een nieuw product niet aanslaat, hebben ze niets te eten, omdat ze geen geld hebben om op terug te vallen. Bovendien hebben ze geen idee waar de markt behoefte aan heeft, omdat er vaak een tussenpersoon is aan wie zij hun spullen leveren. Ik wilde een bamboeproduct bedenken dat de handwerklieden in India een mogelijkheid geeft om meer te doen met de middelen die zij zelf hebben.”
En zo bedacht de industrieel ontwerper zijn windmolenwieken van bamboe. “In Westerse landen is daar een markt voor. In Nederlandse natuurgebieden willen ze bijvoorbeeld graag weer molens gebruiken voor afwatering. Een molen met glimmende wieken van staal past daar niet. Bamboe wel.” De clou van het verhaal: die bamboe wieken kunnen mooi gemaakt worden door de Indiase handwerklieden.

Nederlandse natuurverenigingen toonden direct belangstelling voor de wieken. De Rabobank in de Hoeksche Waard was de eerste die een bamboemolen bestelde. Die functioneert vooral als showcase: de windwatermolen laat zien hoe een molen werkt, maar heeft verder geen praktisch nut.
Koren: “Ik heb de mogelijkheden van het materiaal in kaart gebracht en in een product vertaald. Het mooiste zou zijn als een sociale ondernemer rechtstreeks opdracht aan de handwerklieden daar geeft, die mensen daar goed voor betaalt en vervolgens de hoogwaardige bamboeproducten naar Nederland of een ander Westers land exporteert.”

Voorlopig probeert hij het sociale ondernemerschap eerst uit met een simpeler product. Toen hij in India was, besloot hij samen met Indiërs kleurrijke prints te ontwerpen voor schoenveters. “Ik houd van simpele producten die een grappige waarde aan producten toevoegen. Veters zijn meestal saai, maar met een kleurrijke print erop zien je schoenen er ineens heel anders uit.”
De meeste Indiase textielprinters zagen er niet veel heil in. “Ze poeierden me af met opmerkingen als ‘ik denk niet dat het gaat lukken’ en ‘ik heb het veel te druk’.” De industrieel ontwerper gaf niet op en na een tijdje had hij beet. “Een strenge moslimfamilie was heel enthousiast. Ze vonden het wel raar om veters te bedrukken, maar accepteerden mijn uitleg dat ze dat in het Westen heel leuk vinden.”

Ze werden nog enthousiaster toen Koren hun inbreng serieus nam. “Ze hadden allerlei stempels liggen die ze voor sari’s gebruiken. Die pasten ook goed bij de schoenveters. De familie stelde voor om de veterpatronen op dezelfde manier op te bouwen als de saripatronen. Dat werkte prima.”
Het ongebleekte katoen wordt gekleurd met natuurlijke materialen. Het rood komt bijvoorbeeld van granaatappels, zwart uit ijzer. “Ik wilde geen chemische troep uit China importeren.”

Binnenkort komen zestig paar samples uit India en gaat Koren samen met een vriend winkels af om mensen enthousiast te maken voor het product. “Sneakerfreaks kopen hun schoenen heel bewust, ik denk dat we dus goede zaken kunnen doen in sneakerzaken”, zegt Koren. Het Victoria and Albert Museum in Londen heeft ook interesse in de veters.
De industrieel ontwerper verwacht er niet rijk mee te worden. Dat is ook niet zijn doel. Liever wil hij een ontwerper zijn die tegelijkertijd een sociale ondernemer is. De Indiase vetermakers betaalt hij een eerlijk loon. Ook de Indiase jongen met wie hij iPhone-applicaties ontwerpt, verdient evenveel als hij. “We werken allebei even hard en bovendien is hij beter dan ik, waarom zou ik dan meer moeten verdienen? Sommige mensen verklaren me voor gek en vinden dat ik hem teveel betaal, maar hij moet er zijn hele familie mee onderhouden.”

Van BMW tot fairtrade
Als klein kind wilde Koren al graag uitvinder worden. Willie Wortel was zijn grote held. Hij bedacht onder meer een auto die zich op lucht kon voortbewegen, met behulp van lucht die door trechters werd geblazen. “Dat sloeg natuurlijk nergens op, omdat het helemaal niet kan, maar ik vond het een spannend idee”, zegt hij. Dus toen hij met industrieel ontwerpen begon, wilde hij graag ontwerper worden bij BMW. Die stoere sportauto’s spraken hem wel aan. Nu is hij bevangen door duurzaamheid en fairtrade. “Ik ben anti-auto geworden”, zegt hij. “Ik heb niet eens een rijbewijs.”

Halverwege zijn studie interesseerde Koren zich meer voor kleine consumentenproducten, de laatste tijd komt daar ook nog sociaal verantwoord ondernemen bij kijken. Samen met een groep starters heeft hij het platform CrowdAboutNow bedacht. “Veel jonge mensen lopen rond met inspirerende ideeën voor een bedrijf of product, maar investeerders durven het niet altijd aan om er geld in te steken. Wij willen graag een grote groep enthousiaste mensen samenbrengen om de financiering zo toch rond te krijgen.” Hij vergelijkt het met een groep mensen die allemaal een tientje inleggen, om een cd van een beginnende band te financieren. Als genoeg geld is ingelegd, wordt de cd opgenomen en krijgen de financiers een exemplaar. “Zo willen we ondernemers met een goed, innovatief idee stimuleren.” De groep won de Gouden Impuls van de stad Utrecht om het initiatief van de grond te krijgen.
Wie via CrowdAboutNow wat geld in een nieuw bedrijf stopt, doet dat niet om daar rijk van te worden, denkt Koren. “Iedereen krijgt de inleg met winst terug, maar wie hieraan deelneemt, doet dat vooral uit betrokkenheid. De nieuwe bedrijfjes zullen ook geen smerige zaakjes uithalen in het buitenland door arbeiders daar een poot uit te draaien, want iedereen houdt een oogje in het zeil. Van die betrokkenheid profiteren de ondernemers ook. CrowdAboutNow heeft een enorm netwerk en als ze advies nodig hebben, wil iedereen dat graag geven.”

De industrieel ontwerper wil in de toekomst doorgroeien in design op het gebied van handwerk. “Ik wil graag naar andere landen om te zien wat de mogelijkheden zijn van materiaal en handwerk en daar dan vervolgens op inspelen met mijn ontwerpen. Het gaat mij niet om winst maken, maar om de samenwerking. Die combinatie van spannende ontwerpen maken, in samenspraak met handwerklieden, vind ik enorm inspirerend.”

In een opinieartikel in faculteitsblad B-Nieuws hekelt BAG voorgenomen bezuinigingen op het onderwijs. Nu al zou sprake zijn van minder docenten en ondersteuning, ondermaatse faciliteiten en een inperking van het aantal afstudeerateliers. ‘De faculteit creëert een imago dat het moet hebben van Vitra-meubilair en sterarchitecten’, stelt BAG. Ondertussen zou Bouwkunde veranderen in een ‘instituut voor fast food onderwijs’.
Vorige maand was een feestelijke, door minister Plasterk bezochte presentatie van onderzoekgroep The Why Factory voor BAG
aanleiding om affiches als ‘My Dying Faculty’ te verspreiden. Deze posters werden door beveiligingspersoneel haastig verwijderd.

Tekenend voor het repressieve klimaat op Bouwkunde, meent BAG.
Het opinieartikel heeft op architectuursite Archined en op de blog van BAG veel reacties uitgelokt, waarbij de kritiek zich deels op de actievoerders zelf richt. Die wensen anoniem te blijven: het prijsgeven van hun identiteit zou de discussie vertroebelen. Op de blog kwalificeren sommige bezoekers die houding als ‘kinderachtig’.

Een onbekende grappenmaker gaf zich overigens vorige week uit voor decaan Wytze Patijn op de blog. Zijn laconieke uitnodiging (‘Leuke actie jongens. Kom toch vooral een kopje koffie met mij drinken’) was als Patijn-imitatie overtuigend genoeg om een (anonieme) aanhanger van BAG zes alinea’s lang vuur te doen spuwen.

“Ik reageer niet op anonieme kritiek”, zegt de echte Patijn op zijn werkkamer. Hij gaat wel de discussie aan met mensen als Piet Vollaard, die zich op Archined zorgen maakt over bezuinigingen op het ontwerponderwijs, en vraagtekens plaatst bij de grotere nadruk op onderzoek. In een reactie schrijft Patijn dat emoties over bezuiniging leiden tot ‘broodje aap-verhalen’ over te duur meubilair en het bevoordelen van onderzoeksgroepen.
Patijn deelt de zorg van velen dat een budgetdaling van tien procent ‘ten koste gaat van onze eigen toekomst.’ ‘Jong talent dreigt dan te verdwijnen en van ontwikkeling is dan geen sprake meer’, schrijft de decaan. Liever dan een vacaturestop zorgt de decaan voor een groter budget via een breder onderwijsaanbod dat nieuwe studenten trekt. Onderzoeksgroepen moeten meer externe financiering aanboren. Patijn noemt het een misverstand dat er ‘meer geld naar onderzoek zal gaan ten koste van onderwijs.’
Bezuinigingen zijn onontkoombaar, erkent secretaris Herman Schoffelen. “We leven bij Bouwkunde nu tien procent boven onze stand.” In hoeverre de faculteit de in het BK-rapport ‘Betaalbaar Onderwijs’ voorgestelde bezuinigingen overneemt ligt nog open. Patijn maakt de komende weken een rondgang langs de afdelingen, om zoveel mogelijk medewerkers te spreken. Organen als de facultaire ondernemingsraad en studentenraad vraagt hij om nieuw advies. “Als bijvoorbeeld de opleidingscommissie negatief over de plannen oordeelt, ga ik daar als decaan niet snel aan voorbij.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.