Campus

‘Wij zijn het hemelrijk’

,,Men vindt ons altijd een beetje bijzondere mensen.” Dick Teeuwen treedt na veertig dienstjaren aan de TU vervroegd uit. Zijn schoffel is verruild voor een miniatuurschoffel op marmeren voet.

,,Wij lopen door de bagger en de bladeren in regen en kou, helemaal onder de modder. Dan zie je mensen denken: ‘Wie zijn die bouwvakkers?’. Sinds de pakken met reflecterende strepen worden we gelukkig vaker herkend als tuindienst.” Dick Teeuwen vindt het belangrijk dat mensen weten wat hij en zijn collega’s doen.

Maar na veertig jaar is het mooi geweest: ,,Ik wacht niet op de reorganisaties. Tot nu toe kreeg ik nog elk jaar een herplaatsingsbrief, maar je kunt nooit weten hoe het volgend jaar gaat.” In december is hij pas officieel weg, maar dankzij gespaarde vakantiedagen zit hij nu al thuis. ,,Met de kou voor de deur is dit een mooi moment om te stoppen. Die kou is iets dat ik niet meer vergeet, altijd die koude handen.”

Bij Scheikunde begon de loopbaan van Teeuwen (‘spullen klaarzetten, het bord schoonvegen, dat soort dingen’). Op een gegeven moment kwam er een plaatsje vrij bij de groenvoorziening, Teeuwen zag dat wel zitten. ,,Mijn hele familie uit de Alblasserwaard bestaat uit boeren en tuinders, buiten werken zit in mijn bloed.” De maandag erop begon hij voor zijn nieuwe werkgever. Er was echter een probleem: bij Scheikunde wist men niets van zijn vertrek. Terwijl daar gedacht werd dat hij ziek thuis zat, werkte hij inmiddels al een paar maanden tussen het groen. Onenigheid en ‘een aantal stevige gesprekken’ waren het gevolg, maar hij bleef bij de groenvoorziening.

Teeuwen heeft de TU-wijk vanaf de grond opgebouwd zien worden. ,,Vrachtwagens brachten de grond die wij dan met kruiwagens uittreden, allemaal met de hand. Daarna hebben we de tuinen aangelegd.” Een aantal tuinen die Teeuwen en zijn collega’s toen verzorgden lag in de binnenstad. ,,De tuin van de oude bibliotheek was mooi, en ook de Oude Delft 75 had een prachtige binnentuin. Dat is gewoon leuk om te onderhouden. Gras maaien, rozen snoeien, je probeert er voor jezelf iets leuks van te maken. Het is nu geloof ik een studentenhuis dus het vuil zal wel verdiepinghoog in de achtertuin staan.”
IO-bult

De iepen aan de Mekelweg heeft hij groot zien worden. ,,Prachtig, die iepen, mooie statige bomen”, vindt Teeuwen. ,,In het voorjaar, als het eerste jonge groen aan de takken hangt, krijgen ze zo’n rood-roze tint door de bloesem. Fantastisch!” Veel iepen zijn al gesneuveld door de iepenziekte. Teeuwen denkt dat de iepen aan de Mekelweg op den duur allemaal gekapt zullen worden. ,,Misschien dat het injecteren nog helpt, maar ik zie het nog wel gebeuren dat ze allemaal aangetast raken.”

Over de recent aangelegde grasmat rond de Aula is Teeuwen zeer te spreken, over de grasheuvel achter IO minder. ,,Eenonmogelijk glibberding, die IO-bult. Het is door een tuinarchitecte bedacht”, zegt Teeuwen op respectvolle toon. ,,Van mij hoeft die bult dus ook niet plat. Maar als ik van die schoenen met spikes had, zoals atletieksporters, dan vond ik de bult een stuk leuker.”

Mooie bomen staan volgens Teeuwen in de Japanse tuin in Den Haag, de mooiste Delftse boom achter de Nieuwe Kerk: een monumentale beuk. ,,Zo’n boom heeft geleefd, net als monumentale panden van een paar eeuwen oud. Dat vind ik mooier dan nieuw.” Hetzelfde geldt volgens Teeuwen voor gereedschap, schoffels bijvoorbeeld: ,,Op een gegeven moment is zo’n ding uitgeleefd, onder de krassen en slijtplekken. Over de nieuwe schoffel zeggen wij dan altijd ‘de smid moet eraf’, dat glimmende nieuwe staal heeft een paar deuken en krassen nodig voordat ‘t er weer een beetje normaal uitziet.”
Hemelrijk

De mentaliteit aan de TU is veranderd, vindt Teeuwen. ,,Vroeger was een prof een hele piet, hij had status. Nu kan het voorkomen dat een prof in spijkerbroek loopt. De tuindienst was vroeger ook nog bijna een straf. Als je niet te handhaven was kwam je daar terecht. Ik zou een boek kunnen schrijven over wat we allemaal uitspookten. Zo was er bij Natuurkunde een kapper onder in het gebouw. Als we dan rond Natuurkunde bezig waren, zetten we de maaier aan de kant en lieten onze eigen kop maaien, onder diensttijd natuurlijk.”

Het contact met collega’s zal hij missen. ,,Ik verveel me niet, maar het is vreemd, een hele omschakeling. Normaal begint de dag om half acht, praat ik met m’n vaste collega over van alles en nog wat. Na zoveel jaren kennen we elkaar door en door. Dat dagelijkse contact is nu voorbij.”

Teeuwen heeft nu alle tijd om zich bezig te houden met een van zijn grote passies: fotograferen. ,,Ik ben net opa geworden dus het wordt tijd een paar rolletjes vol te schieten van die kleine.” Een groot deel van zijn foto’s maakt hij in Bommeer, een natuurgebied bij Schipluiden. ,,Water, licht en lucht en dan een beetje spelen met diafragma’s.”

De afscheidsreceptie die Teeuwen kreeg aangeboden heeft hij afgeslagen; hij ging liever uit eten met collega’s. Maar in een aantal gebouwen is hij wel langs geweest om afscheid te nemen. Van Mijnbouw kreeg hij een marmeren pennenbakje met een ingelijmd mijnbouwmuntje, van Scheikunde een miniatuurschoffel op marmeren voet (‘een gouden schoffel’). Hij geniet zichtbaar van zijn trofeeën.

Over de verschillende gebouwen met hun eigen soort mensen (‘het verschil tussen de pietje-precieze laboranten bij Scheikunde en de grote, grove jongens bij Mijnbouw’) heeft hij zijn eigen theorie: ,,Het zijn allemaal koninkrijkjes, rond elk gebouw hangt een ander sfeertje. Wij van de groenvoorziening komen overal, in al die koninkrijkjes. Wij zijn het hemelrijk.”

,,Wij lopen door de bagger en de bladeren in regen en kou, helemaal onder de modder. Dan zie je mensen denken: ‘Wie zijn die bouwvakkers?’. Sinds de pakken met reflecterende strepen worden we gelukkig vaker herkend als tuindienst.” Dick Teeuwen vindt het belangrijk dat mensen weten wat hij en zijn collega’s doen.

Maar na veertig jaar is het mooi geweest: ,,Ik wacht niet op de reorganisaties. Tot nu toe kreeg ik nog elk jaar een herplaatsingsbrief, maar je kunt nooit weten hoe het volgend jaar gaat.” In december is hij pas officieel weg, maar dankzij gespaarde vakantiedagen zit hij nu al thuis. ,,Met de kou voor de deur is dit een mooi moment om te stoppen. Die kou is iets dat ik niet meer vergeet, altijd die koude handen.”

Bij Scheikunde begon de loopbaan van Teeuwen (‘spullen klaarzetten, het bord schoonvegen, dat soort dingen’). Op een gegeven moment kwam er een plaatsje vrij bij de groenvoorziening, Teeuwen zag dat wel zitten. ,,Mijn hele familie uit de Alblasserwaard bestaat uit boeren en tuinders, buiten werken zit in mijn bloed.” De maandag erop begon hij voor zijn nieuwe werkgever. Er was echter een probleem: bij Scheikunde wist men niets van zijn vertrek. Terwijl daar gedacht werd dat hij ziek thuis zat, werkte hij inmiddels al een paar maanden tussen het groen. Onenigheid en ‘een aantal stevige gesprekken’ waren het gevolg, maar hij bleef bij de groenvoorziening.

Teeuwen heeft de TU-wijk vanaf de grond opgebouwd zien worden. ,,Vrachtwagens brachten de grond die wij dan met kruiwagens uittreden, allemaal met de hand. Daarna hebben we de tuinen aangelegd.” Een aantal tuinen die Teeuwen en zijn collega’s toen verzorgden lag in de binnenstad. ,,De tuin van de oude bibliotheek was mooi, en ook de Oude Delft 75 had een prachtige binnentuin. Dat is gewoon leuk om te onderhouden. Gras maaien, rozen snoeien, je probeert er voor jezelf iets leuks van te maken. Het is nu geloof ik een studentenhuis dus het vuil zal wel verdiepinghoog in de achtertuin staan.”
IO-bult

De iepen aan de Mekelweg heeft hij groot zien worden. ,,Prachtig, die iepen, mooie statige bomen”, vindt Teeuwen. ,,In het voorjaar, als het eerste jonge groen aan de takken hangt, krijgen ze zo’n rood-roze tint door de bloesem. Fantastisch!” Veel iepen zijn al gesneuveld door de iepenziekte. Teeuwen denkt dat de iepen aan de Mekelweg op den duur allemaal gekapt zullen worden. ,,Misschien dat het injecteren nog helpt, maar ik zie het nog wel gebeuren dat ze allemaal aangetast raken.”

Over de recent aangelegde grasmat rond de Aula is Teeuwen zeer te spreken, over de grasheuvel achter IO minder. ,,Eenonmogelijk glibberding, die IO-bult. Het is door een tuinarchitecte bedacht”, zegt Teeuwen op respectvolle toon. ,,Van mij hoeft die bult dus ook niet plat. Maar als ik van die schoenen met spikes had, zoals atletieksporters, dan vond ik de bult een stuk leuker.”

Mooie bomen staan volgens Teeuwen in de Japanse tuin in Den Haag, de mooiste Delftse boom achter de Nieuwe Kerk: een monumentale beuk. ,,Zo’n boom heeft geleefd, net als monumentale panden van een paar eeuwen oud. Dat vind ik mooier dan nieuw.” Hetzelfde geldt volgens Teeuwen voor gereedschap, schoffels bijvoorbeeld: ,,Op een gegeven moment is zo’n ding uitgeleefd, onder de krassen en slijtplekken. Over de nieuwe schoffel zeggen wij dan altijd ‘de smid moet eraf’, dat glimmende nieuwe staal heeft een paar deuken en krassen nodig voordat ‘t er weer een beetje normaal uitziet.”
Hemelrijk

De mentaliteit aan de TU is veranderd, vindt Teeuwen. ,,Vroeger was een prof een hele piet, hij had status. Nu kan het voorkomen dat een prof in spijkerbroek loopt. De tuindienst was vroeger ook nog bijna een straf. Als je niet te handhaven was kwam je daar terecht. Ik zou een boek kunnen schrijven over wat we allemaal uitspookten. Zo was er bij Natuurkunde een kapper onder in het gebouw. Als we dan rond Natuurkunde bezig waren, zetten we de maaier aan de kant en lieten onze eigen kop maaien, onder diensttijd natuurlijk.”

Het contact met collega’s zal hij missen. ,,Ik verveel me niet, maar het is vreemd, een hele omschakeling. Normaal begint de dag om half acht, praat ik met m’n vaste collega over van alles en nog wat. Na zoveel jaren kennen we elkaar door en door. Dat dagelijkse contact is nu voorbij.”

Teeuwen heeft nu alle tijd om zich bezig te houden met een van zijn grote passies: fotograferen. ,,Ik ben net opa geworden dus het wordt tijd een paar rolletjes vol te schieten van die kleine.” Een groot deel van zijn foto’s maakt hij in Bommeer, een natuurgebied bij Schipluiden. ,,Water, licht en lucht en dan een beetje spelen met diafragma’s.”

De afscheidsreceptie die Teeuwen kreeg aangeboden heeft hij afgeslagen; hij ging liever uit eten met collega’s. Maar in een aantal gebouwen is hij wel langs geweest om afscheid te nemen. Van Mijnbouw kreeg hij een marmeren pennenbakje met een ingelijmd mijnbouwmuntje, van Scheikunde een miniatuurschoffel op marmeren voet (‘een gouden schoffel’). Hij geniet zichtbaar van zijn trofeeën.

Over de verschillende gebouwen met hun eigen soort mensen (‘het verschil tussen de pietje-precieze laboranten bij Scheikunde en de grote, grove jongens bij Mijnbouw’) heeft hij zijn eigen theorie: ,,Het zijn allemaal koninkrijkjes, rond elk gebouw hangt een ander sfeertje. Wij van de groenvoorziening komen overal, in al die koninkrijkjes. Wij zijn het hemelrijk.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.