Waarom hebben mensen behoefte aan mooie dingen? Rooie Oortjes, de lezingencommissie van studievereniging i.d organiseerde in samenwerking met het Studentenpastoraat afgelopen dinsdag een forumdiscussie met deze titel als uitgangspunt.
Vijftig geïnteresseerden waren naar Mekelweg 10 gekomen om te iets op te steken over esthetiek en visie.
De forumleden mochten zelf een aantal stellingen bedenken die een relatie hebben met het thema. Voor de pauze werd gediscussieerd over de vraag wat esthetiek eigenlijk is, na de pauze ging het gesprek verder over de stelling dat het vormgeven te weinig aandacht zou krijgen op de faculteit IO.
De discussie over esthetische zaken was ontstaan vanuit een wens van het Studentenpastoraat. Rooie Oortjes zag wel wat in het onderwerp vertelt commissie-lid Sanna Eijkelestam: ,,Het is hun bedoeling om studenten iets verder te laten denken dan dat ze normaal in hun studie zullen doen. Om wat bewustzijn te krijgen over waar ze mee bezig zijn.”
Op het podium achter een tafel met kannen water zaten drie gastsprekers, een functionalistische ontwerper, een relativerende psycholoog en een romantische filosoof. De laatste, prof.dr. Pieter van Gennip (WTM), benadrukte de noodzaak van esthetiek: ,,Dat mensen een vitale behoefte hebben aan mooie dingen met een zekere uitstraling en dat waarderen, dat is esthetiek.”
Ontwerper en oud IO-hoogleraar Wim Crouwel koos een andere insteek vanuit de ontwerpershoek: ,,Esthetiek komt voort uit hetgeen je maakt. Produkten kunnen verwijzen naar hun functie (functionalistisch) of naar iets anders met betekenis (romantisch). Ontwerpers moeten zelf uitmaken waar hun voorkeur ligt. De opvattingen over wat mooi en lelijk is zijn zeer tijdsgebonden en ideologiegebonden. In de jaren 1925-1933, de jaren van het pure functionalisme, hing het samen met een wereldbeeld, zoals de wereld eruit zou moeten zien.” Psycholoog dr. Paul Hekkert, onlangs bij IO gepromoveerd op de beleving die mensen van produkten hebben, belichtte de esthetica vanuit de mens: ,,De betekenis die het produkt voor je heeft is heel persoonlijk. Het hangt van je ervaring en je kennisniveau af, en daarnaast van de eigenschappen van het object zelf.”
,,Trends komen tegenwoordig van de straat en er is geen voorgeschreven stijl meer. Alle stijlen gaan door elkaar heen. Esthetiek is volgend in plaats van inspirerend”, betreurde Crouwel. Van Gennip was het daarmee eens: ,,Wij zijn een sofi-nummer in de massa en we zoeken allemaal een middel om ons te onderscheiden. Zo ontstaat de vraag naar diversiteit in produkten. Maar in de massa-cultuur is dit is natuurlijk wel aan grenzen gebonden.”
Hekkert gaf een oplossing om duidelijkheid te krijgen in de diversiteit: ,,Ontwerpen en vormgeven moet plaatsvinden vanuit een visie. Deze visie kan betrekking hebben op demaatschappelijke problemen en de belevingswereld van mensen.” Hier werd de link met de tweede stelling over de rol van vormgeven in het ontwerp onderwijs gelegd. Discussieleider drs. Henri Christiaans, ergonoom bij IO, vond dat studenten meer een visie op vormgeving moeten ontwikkelen: ,,Ze moeten een kritischer houding krijgen tegenover hun ontwerpen en ook over de vormgeving van de produkten. Ze moeten leren kijken naar dingen.”
Een student uit de zaal verwoordde aan het eind van de discussie het vrij algemeen gevoelde ongenoegen dat de faculteit te weinig mogelijkheden biedt voor het ontwikkelen van zo’n visie. De student moet zelf maar zijn kansen grijpen om een visie te integreren binnen de technische studie.
Comments are closed.