Campus

‘Wij zijn de versnellende factor’

Niet alleen zijn ze maar met z’n tweeën, het zijn allebei nog meiden ook. De groep eerstejaars van materiaalkunde heeft dit jaar wel een erg curieuze samenstelling.

Niet alleen zijn ze maar met z’n tweeën, het zijn allebei nog meiden ook. De groep eerstejaars van materiaalkunde heeft dit jaar wel een erg curieuze samenstelling.

Aan het begin van het jaar waren ze nog met z’n drieën, maar de enige jongen in het gezelschap haakte af. Hiske Landheer en Mereille Schreurs bleven over als enige ‘echte’ eerstejaars materiaalkunde. ,,De twijfel sloeg wel eens toe hoor”, bekent Landheer. ,,Ik volgde de voorinschrijvingen op internet. Eerst steeg het aantal van drie naar vijf, toen naar acht. Maar toen dat zakte naar vijf, dacht ik: ‘Als ik maar niet als enige overblijf’. Of misschien gaat de hele studie dit jaar niet door.”

Er zijn nog enkele andere eerstejaars, maar dat zijn doorstromers van het hbo, met veel vrijstellingen. ,,Iets meer studiegenoten had wel gemogen”, vindt Mereille Schreurs, ,,maar de keuze voor materiaalkunde heb ik ook gemaakt omdat het zo’n kleine studie is. Er is veel saamhorigheid, je leert snel mensen kennen. Bij studievereniging Tubalkaïn stelt iedereen zich persoonlijk aan je voor. Het heeft ook vervelende kanten: als je ziek bent, kan het tentamen soms niet doorgaan. Daardoor heb je veel verantwoordelijkheid naar je medestudenten.”

,,Het college Polymeren vindt altijd plaats in de grote zaal van Scheikunde. Daar zit je dan de eerste keer, in die enorme rij collegebanken. We hebben maar afgesproken dat we met z’n tweeën bij de docent op zijn kamer gaan zitten. Bij Materiaalkunde zijn de lokalen gelukkig wat kleiner. En een aantal colleges volgen we samen met de ongeveer zeventig eerstejaars scheikundestudenten.”

Materiaalkunde is bepaald niet hip, maar ook niet saai, vinden Landheer en Schreurs. ,,Dat er zo weinig eerstejaars zijn heeft misschien te maken met de promotie van de studie”, zegt Schreurs. ,,Die vond ik nogal saai. Wij kregen wat metalen staafjes te zien, waarbij iemand stond te vertellen. Materiaalkunde wordt pas leuk als je ziet wat je ermee kunt doen. Sprekende voorbeelden vond ik de kunststof gitaar en de klapschaats. Alles om ons heen is materiaalkunde. Dat zou je duidelijk moeten maken. Dat wij nu met z’n tweeën zijn, is mede aanleiding om de promotiecampagne anders te doen. Wij zijn de versnellende factor geweest.”
Mariniers

Elk jaar melden zich bij materiaalkunde zo’n twee meisjes aan. ,,Er heersen veel ouderwetse opvattingen”, ondervond Schreurs. ,,Er zijn nog steeds mensen die denken: ‘meiden kunnen toch helemaal geen techniek?’ Maar ook meisjes zelf denken zo. Ze durven het vaak niet aan om bijvoorbeeld Natuurkunde te gaan studeren. Zijn bang dat ze het niet kunnen, dat het te hoog gegrepen is, hoe goed ze ook zijn. Veel meisjes willen best techniek studeren, kijk maar naar de hts. Daar zitten ze wel, maar niet aan de TU.

,,Het ligt ook aan de ouders en de omgeving”, meent Landheer.,,Meisjes praten het elkaar aan. ‘De TU? Daar zitten alleen maar mannen’ zeggen ze dan. In de derde van het vwo ben je daar heel gevoelig voor. Techniek is onbekend. Daarom zijn die meidendagen voor techniek zo goed: meisjes die twijfelen, trek je daar over de streep.”

De keuze van Landheer voor techniek is mede voortgekomen uit protest. ,,Ik wilde bewijzen dat het beeld van meisjes en techniek niet klopt. Eigenlijk wilde ik bij de marine, ik houd erg van varen. Gaandeweg merkte ik dat ik niets anders wilde dan bij het korps mariniers. Tijdens een open dag ben ik op zo’n man afgestapt. Het bleek dat je je daar niet voor aan kunt melden als vrouw. Belachelijk.”

,,Zelfs mijn natuurkundeleraar op het vwo had het idee dat meisjes twee linkerhanden hebben. Trouwens, ook hier, bij het practicum betonstorten en ijzergieten mogen we niet mee doen. Het kan best zijn dat dit fysiek te zwaar is, maar ik vind dat we dezelfde behandeling moeten krijgen. We bepalen dan zelf wel of we meedoen of niet.”
Irritaties

Ze zijn tot elkaar veroordeeld, maar zijn ze ook vriendinnen? Landheer: ,,Dat moet haast wel. We zijn op elkaar aangewezen. Er zijn wel kleine irritaties, en soms zijn we gewoon uitgepraat. Buiten school doen we nog niets samen, dat neemt wat meer tijd. Bovendien wonen we allebei nog thuis en niet dicht bij elkaar in de buurt.”

Thuis wonen geeft zekerheid, vinden de twee. ,,In een vreemde stad met vreemde mensen zou ik verdwalen”, meent Schreurs. ,,Je moet zoveel regelen, aan zoveel dingen denken. Dat zou op dit moment te veel voor mij zijn, dan verdrink ik in alles wat ik moet doen.” Landheer: ,,We hebben nog steeds de ambitie om het eerste jaar te halen. Dat kost vreselijk veel tijd. We besteden per dag acht tot tien uur aan de studie. Ziek worden, of verliefd, daar heb je als eerstejaars materiaalkunde absoluut geen tijd voor.” Schreurs: ,,Mensen vragen wel eens hoe het studentenleven bevalt. ‘Welk studentenleven?’, vraag ik dan.”

Schreurs blijft stug spreken van school, les en leraren. ,,Je hoort te veel studenten die waarde hechten aan colleges lopen en vooral dat je dat op de juiste manier uitspreekt. Vreselijk. In andere kringen schrikken mensen vaak terug als blijkt dat je studeert. Soms schept dat een afstand. Ik laat in zo’n geval liever in het midden wat ik doe. Dan denken ze tenminste niet: ‘wat is die eng slim’.”

Niet alleen zijn ze maar met z’n tweeën, het zijn allebei nog meiden ook. De groep eerstejaars van materiaalkunde heeft dit jaar wel een erg curieuze samenstelling.

Aan het begin van het jaar waren ze nog met z’n drieën, maar de enige jongen in het gezelschap haakte af. Hiske Landheer en Mereille Schreurs bleven over als enige ‘echte’ eerstejaars materiaalkunde. ,,De twijfel sloeg wel eens toe hoor”, bekent Landheer. ,,Ik volgde de voorinschrijvingen op internet. Eerst steeg het aantal van drie naar vijf, toen naar acht. Maar toen dat zakte naar vijf, dacht ik: ‘Als ik maar niet als enige overblijf’. Of misschien gaat de hele studie dit jaar niet door.”

Er zijn nog enkele andere eerstejaars, maar dat zijn doorstromers van het hbo, met veel vrijstellingen. ,,Iets meer studiegenoten had wel gemogen”, vindt Mereille Schreurs, ,,maar de keuze voor materiaalkunde heb ik ook gemaakt omdat het zo’n kleine studie is. Er is veel saamhorigheid, je leert snel mensen kennen. Bij studievereniging Tubalkaïn stelt iedereen zich persoonlijk aan je voor. Het heeft ook vervelende kanten: als je ziek bent, kan het tentamen soms niet doorgaan. Daardoor heb je veel verantwoordelijkheid naar je medestudenten.”

,,Het college Polymeren vindt altijd plaats in de grote zaal van Scheikunde. Daar zit je dan de eerste keer, in die enorme rij collegebanken. We hebben maar afgesproken dat we met z’n tweeën bij de docent op zijn kamer gaan zitten. Bij Materiaalkunde zijn de lokalen gelukkig wat kleiner. En een aantal colleges volgen we samen met de ongeveer zeventig eerstejaars scheikundestudenten.”

Materiaalkunde is bepaald niet hip, maar ook niet saai, vinden Landheer en Schreurs. ,,Dat er zo weinig eerstejaars zijn heeft misschien te maken met de promotie van de studie”, zegt Schreurs. ,,Die vond ik nogal saai. Wij kregen wat metalen staafjes te zien, waarbij iemand stond te vertellen. Materiaalkunde wordt pas leuk als je ziet wat je ermee kunt doen. Sprekende voorbeelden vond ik de kunststof gitaar en de klapschaats. Alles om ons heen is materiaalkunde. Dat zou je duidelijk moeten maken. Dat wij nu met z’n tweeën zijn, is mede aanleiding om de promotiecampagne anders te doen. Wij zijn de versnellende factor geweest.”
Mariniers

Elk jaar melden zich bij materiaalkunde zo’n twee meisjes aan. ,,Er heersen veel ouderwetse opvattingen”, ondervond Schreurs. ,,Er zijn nog steeds mensen die denken: ‘meiden kunnen toch helemaal geen techniek?’ Maar ook meisjes zelf denken zo. Ze durven het vaak niet aan om bijvoorbeeld Natuurkunde te gaan studeren. Zijn bang dat ze het niet kunnen, dat het te hoog gegrepen is, hoe goed ze ook zijn. Veel meisjes willen best techniek studeren, kijk maar naar de hts. Daar zitten ze wel, maar niet aan de TU.

,,Het ligt ook aan de ouders en de omgeving”, meent Landheer.,,Meisjes praten het elkaar aan. ‘De TU? Daar zitten alleen maar mannen’ zeggen ze dan. In de derde van het vwo ben je daar heel gevoelig voor. Techniek is onbekend. Daarom zijn die meidendagen voor techniek zo goed: meisjes die twijfelen, trek je daar over de streep.”

De keuze van Landheer voor techniek is mede voortgekomen uit protest. ,,Ik wilde bewijzen dat het beeld van meisjes en techniek niet klopt. Eigenlijk wilde ik bij de marine, ik houd erg van varen. Gaandeweg merkte ik dat ik niets anders wilde dan bij het korps mariniers. Tijdens een open dag ben ik op zo’n man afgestapt. Het bleek dat je je daar niet voor aan kunt melden als vrouw. Belachelijk.”

,,Zelfs mijn natuurkundeleraar op het vwo had het idee dat meisjes twee linkerhanden hebben. Trouwens, ook hier, bij het practicum betonstorten en ijzergieten mogen we niet mee doen. Het kan best zijn dat dit fysiek te zwaar is, maar ik vind dat we dezelfde behandeling moeten krijgen. We bepalen dan zelf wel of we meedoen of niet.”
Irritaties

Ze zijn tot elkaar veroordeeld, maar zijn ze ook vriendinnen? Landheer: ,,Dat moet haast wel. We zijn op elkaar aangewezen. Er zijn wel kleine irritaties, en soms zijn we gewoon uitgepraat. Buiten school doen we nog niets samen, dat neemt wat meer tijd. Bovendien wonen we allebei nog thuis en niet dicht bij elkaar in de buurt.”

Thuis wonen geeft zekerheid, vinden de twee. ,,In een vreemde stad met vreemde mensen zou ik verdwalen”, meent Schreurs. ,,Je moet zoveel regelen, aan zoveel dingen denken. Dat zou op dit moment te veel voor mij zijn, dan verdrink ik in alles wat ik moet doen.” Landheer: ,,We hebben nog steeds de ambitie om het eerste jaar te halen. Dat kost vreselijk veel tijd. We besteden per dag acht tot tien uur aan de studie. Ziek worden, of verliefd, daar heb je als eerstejaars materiaalkunde absoluut geen tijd voor.” Schreurs: ,,Mensen vragen wel eens hoe het studentenleven bevalt. ‘Welk studentenleven?’, vraag ik dan.”

Schreurs blijft stug spreken van school, les en leraren. ,,Je hoort te veel studenten die waarde hechten aan colleges lopen en vooral dat je dat op de juiste manier uitspreekt. Vreselijk. In andere kringen schrikken mensen vaak terug als blijkt dat je studeert. Soms schept dat een afstand. Ik laat in zo’n geval liever in het midden wat ik doe. Dan denken ze tenminste niet: ‘wat is die eng slim’.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.