Campus

‘Wij van de techniek moeten de politiek de cijfers leveren’

1995 gaat wellicht de geschiedenis in als het jaar van de infrastructuur. De A73 in Limburg, de uitbreiding van Schiphol, de Betuweroute, de Hogesnelheidslijn en de versnelde versterking van de rivierdijken.

Over al die zaken werd of wordt in dit jaar een beslissing genomen. Het zou een understatement zijn te zeggen dat de besluitvorming rond al deze projecten niet soepel verloopt. Vooral de Betuweroute zakte in een moeras van discussies en Babylonische spraakverwarring. Tegen die achtergrond organiseerde Practische Studie, de studievereniging van Civiele Techniek, afgelopen dinsdag een symposium over de ‘besluitvorming bij grote infrastructurele projecten.

Voor prof.ir. J. Witteveen (CT) was de commotie rond de Betuwe-spoorlijn aanleiding om het initiatief te nemen voor het symposium. De komende jaren zal er een explosieve groei plaatsvinden van mobiliteit. Deze groei moet voornamelijk opgevangen worden door de aanleg van nieuwe infrastructuur meent Witteveen. ,,Het is het onvermijdelijk dat er meer mensen en goederen verplaatst gaan worden. We willen in Nederland immers een groei van de economie, we willen meer welvaart. En voor deze groei is meer infrastructuur nodig. Zolang de beslissing nog niet gemaakt is om af te stappen van steeds maar meer groei, blijft de aanleg van nieuwe infrastructuur noodzakelijk.”

Witteveen voorziet grote problemen bij de besluitvorming rond deze projecten. En hij kan het weten. Witteveen was lid van de Commissie-Hermans, die de regering het finale advies moest geven over de Betuweroute. ,,Bij de Betuweroute zijn er constant verschillende discussies door elkaar gevoerd. Enerzijds werden de mooiste technische constructies aangevoerd voor de Betuweroute, anderzijds werd de economische haalbaarheid in twijfel getrokken. Bij een goede besluitvorming wordt éérst de wenselijkheid vastgesteld, daarna kan er pas een technische uitwerking komen.”
Twee scholen

Mr. R. Bekker, werkzaam bij adviesbureau Twijnstra-Gudde en eveneens lid van de Commissie-Hermans, wijst tijddens het symposium op de knullige wijze waarop de politiek soms omgaat met besluitvorming. ,,Het besluit voor het gekozen tracé voor de A73 in Limburg viel uiteindelijk op de oostelijke variant omdat er een kamerlid op wintersport was. In een hoogontwikkelde maatschappij moet dat toch anders kunnen.”

Bekker ziet twee ‘scholen’ ontstaan als reactie op de moeizame besluitvorming rond infrastructuur. De eerste school meent dat de overheid niet meer in staat is om besluiten te nemen overinfrastructuur. De overheid moet het overlaten aan particulieren. Bekker: ,,De politiek is niet meer zo’n adequaat middel.” En hij wijst naar de Verenigde Staten, waar onder invloed van de Republikein Newt Gingrich de overheid zijn handen van steeds meer taken af zal trekken.

Bekker’s tweede school vindt juist dat de overheid zich prominent moet blijven opstellen. ,,Als de overheid het niet doet, doet niemand het. Zij denken dat infrastructuur die niet garant staat voor een snelle return-of-investment niet uitgevoerd zal worden door de private sector.”
Emoties

Prof.dr. J.M. Cramer, hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam, vindt de polarisatie van voor- en tegenstanders van een bepaald project een slechte zaak. ,,Het lijkt wel of je heel erg voor of juist heel erg tegen een project moet zijn. Terwijl uit ervaring op andere beleidsgebieden blijkt dat een goede communicatie tussen de verschillende groepen sneller tot resultaat leidt.”

Bekker meent dat beleidmakers rekening moeten houden met emoties tijdens de besluitvorming rond infrastructuur. Hij vindt dat de beleidmakers teveel vanuit hun eigen ingenieurs-cultuur redeneren. ,,De ingenieur ziet een probleem en wil dat daar een rationele oplossing voor zoeken, terwijl de opgelaaide emoties juist allesbehalve rationeel zijn.”

Ook Witteveen vindt dat de civiel-ingenieur te weinig feeling heeft met de praktijk. ,,Op deze faculteit zijn we erg goed bezig met het ontwikkelen van nieuwe technieken. Het implementeren van deze technieken in de praktijk loopt echter nog al eens spaak. In de studie zou meer aandacht gegeven moeten worden aan dit soort facetten.”
Contra-expertise

Aan de hand van de chaotische besluitvorming rond de Betuweroute meent Bekker dat de besluitvorming minstens twee duidelijke elementen moet bevatten. Ten eerste moet de politiek een duidelijk programma van eisen formuleren, waar de politieke keuzen in verwerkt zijn. ,,Tijdens de discussie over de Betuweroute praatten Kamerleden over een V-, U- of K-polder. Daar horen zij zich helemaal niet mee bezig te houden. Zij moeten aan de ontwerpers slechts aangeven wat bijvoorbeeld de geluidsproduktie mag zijn van de spoorweg. Dan zoeken de technici daar wel een oplossing bij.”

Ten tweede pleit Bekker voor een contra-expertise. Grote infrastructurele projecten worden voor de definitieve beslissing nog een keer doorgelicht. ,,De politiek moet er wel rekening mee houden dat de conclusie negatief kan uitvallen voor het project. Een contra-expertise moet niet alleen gedaan worden als de politiek van te voren wil dat de uitslag positief uitvalt.”
Factor vijf

Grote infrastructurele projecten wekken steeds meer weerstand op uit de maatschappij, niet alleen vanwege de stroperige besluitvorming, maar ook doordat de noodzaak ervan dikwijls intwijfel getrokken wordt. Witteveen: ,,Over de noodzaak van de aanleg van dijken was iedereen het wel eens, bij de huidige projecten ligt dat heel anders”. En hij geeft toe, ,,wat betreft de milieu-effecten en de financiële aspecten zijn we het er wel redelijk over eens dat de feiten objectief op papier staan. Bij de macro-economische effecten ligt dat heel anders. Er bestaan nog geen betrouwbare modellen over de macro-economische baten van infrastructuur te schatten. De schattingen van Bomhoff van Nijenrode en Don van het Centraal Plan Bureau lopen een factor vijf uiteen.”

Is een investering van een dikke acht miljard gulden dan niet riskant? ,,Nee, we moeten onze nek eens uitdurven steken en het lef hebben om te investeren in het spoor, maar die keuze is niet aan mij.”

Witteveen doelt met het laatste op de strikte scheiding die hij wenst te maken tussen de politiek en de wetenschap. ,,Wij van de techniek moeten de politiek de cijfers leveren. Wij moeten de feiten boven tafel krijgen. Op basis daarvan moet de politiek een besluit maken. Als voorbeeld geef ik maar de discussie rond de geboorde tunnel van de Betuweroute. Wij hebben aangegeven dat boren ongeveer twee maal zo duur is als de conventionele manier. De politiek moet dan besluiten wat zijn met deze informatie doet.”

De Amsterdamse Cramer pleit voor een duidelijk leiderschap: ,,Er is behoefte aan een sterke man, die het heft in handen neemt.” Ook Bekker beaamt de roep om een duidelijke visie: ,,Laat de leider opstaan”.

Als andere mogelijkheid houden Witteveen en Bekker het referendum open. Een middel, dat na de fiasco’s in Amsterdam en Rotterdan wat minder in de belangstelling staat, maar volgens Bekker binnenkort weer terug zal keren in de politieke arena. Hij meent overigens dat bij een referendum over de Betuweroute de spoorlijn massaal zal worden weggestemd. Bekker: ,,De samenleving wil simpelweg het recht hebben om Nee te zeggen. Niet uit rationele overwegingen, maar op basis van emoties.”

Toch weer de betonmolens

Op initiatief van een hoogleraar gaat de studie-vereniging een symposium organiseren. Het onderwerp moet zijn: ‘De besluitvorming rond infrastructurele werken’. Een zinnig onderwerp waarbij civielers zich eens kunnen bezinnen op de eigen positie in de bestuurlijke problemen rond infrastructuur. Maar dan gaat het mis. Als titel wordt gekozen: ‘Bouwen voor mobiliteit’. Toch weer het motto: ‘Jongens laat de betonmolens maar komen.’

De keuze van de sprekers is niet gelukkig. Waar zijn de politici? Waar zijn de organisatiedeskundigen en de bestuurskundigen? Goed, Hermans himself zegde op het laatste moment af, maar wat deden de man van Schiphol en de man van de Spoorwegen op dit symposium, dat juist niet voor dit soort ‘mannetjes’ bedoeld was.

De twee komen niet verder dan hun gehoor een beetje opvrijen met de geweldige plannen die zij voor ogen hebben. De miljarden aan investeringen vliegen door de zaal, waar de aanwezige ingenieurs zo langzamerhand kwijlend de verhalen aanhoren.

Slecht één van de sprekers wijt zijn betoog aan de ‘besluitvorming rond infrastructurele projecten’. Voor het overige fantaseren de aanwezigen een vrije middag lang over de vijfde baan, de Hanzelijn en de HSL-oost. En als klap op de vuurpijl de ultieme natte droom van elke civieler: Een eiland in Noordzee voor een tweede luchthaven.

Alleen die dappere hoogleraar uit Amsterdam, Cramer, probeert de middag een relativerend karakter te geven. Tevergeefs. Op weg naar huis heeft ze waarschijnlijk hoofdschuddend teruggedacht aan het symposium. Elk vooroordeel dat ze had over ingenieurs werd weer eens voor de volle honderd procent bevestigd. (T.K.)


,,We moeten onze nek eens uitdurven steken en het lef hebben om te investeren in het spoor”

1995 gaat wellicht de geschiedenis in als het jaar van de infrastructuur. De A73 in Limburg, de uitbreiding van Schiphol, de Betuweroute, de Hogesnelheidslijn en de versnelde versterking van de rivierdijken. Over al die zaken werd of wordt in dit jaar een beslissing genomen. Het zou een understatement zijn te zeggen dat de besluitvorming rond al deze projecten niet soepel verloopt. Vooral de Betuweroute zakte in een moeras van discussies en Babylonische spraakverwarring. Tegen die achtergrond organiseerde Practische Studie, de studievereniging van Civiele Techniek, afgelopen dinsdag een symposium over de ‘besluitvorming bij grote infrastructurele projecten.

Voor prof.ir. J. Witteveen (CT) was de commotie rond de Betuwe-spoorlijn aanleiding om het initiatief te nemen voor het symposium. De komende jaren zal er een explosieve groei plaatsvinden van mobiliteit. Deze groei moet voornamelijk opgevangen worden door de aanleg van nieuwe infrastructuur meent Witteveen. ,,Het is het onvermijdelijk dat er meer mensen en goederen verplaatst gaan worden. We willen in Nederland immers een groei van de economie, we willen meer welvaart. En voor deze groei is meer infrastructuur nodig. Zolang de beslissing nog niet gemaakt is om af te stappen van steeds maar meer groei, blijft de aanleg van nieuwe infrastructuur noodzakelijk.”

Witteveen voorziet grote problemen bij de besluitvorming rond deze projecten. En hij kan het weten. Witteveen was lid van de Commissie-Hermans, die de regering het finale advies moest geven over de Betuweroute. ,,Bij de Betuweroute zijn er constant verschillende discussies door elkaar gevoerd. Enerzijds werden de mooiste technische constructies aangevoerd voor de Betuweroute, anderzijds werd de economische haalbaarheid in twijfel getrokken. Bij een goede besluitvorming wordt éérst de wenselijkheid vastgesteld, daarna kan er pas een technische uitwerking komen.”
Twee scholen

Mr. R. Bekker, werkzaam bij adviesbureau Twijnstra-Gudde en eveneens lid van de Commissie-Hermans, wijst tijddens het symposium op de knullige wijze waarop de politiek soms omgaat met besluitvorming. ,,Het besluit voor het gekozen tracé voor de A73 in Limburg viel uiteindelijk op de oostelijke variant omdat er een kamerlid op wintersport was. In een hoogontwikkelde maatschappij moet dat toch anders kunnen.”

Bekker ziet twee ‘scholen’ ontstaan als reactie op de moeizame besluitvorming rond infrastructuur. De eerste school meent dat de overheid niet meer in staat is om besluiten te nemen overinfrastructuur. De overheid moet het overlaten aan particulieren. Bekker: ,,De politiek is niet meer zo’n adequaat middel.” En hij wijst naar de Verenigde Staten, waar onder invloed van de Republikein Newt Gingrich de overheid zijn handen van steeds meer taken af zal trekken.

Bekker’s tweede school vindt juist dat de overheid zich prominent moet blijven opstellen. ,,Als de overheid het niet doet, doet niemand het. Zij denken dat infrastructuur die niet garant staat voor een snelle return-of-investment niet uitgevoerd zal worden door de private sector.”
Emoties

Prof.dr. J.M. Cramer, hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam, vindt de polarisatie van voor- en tegenstanders van een bepaald project een slechte zaak. ,,Het lijkt wel of je heel erg voor of juist heel erg tegen een project moet zijn. Terwijl uit ervaring op andere beleidsgebieden blijkt dat een goede communicatie tussen de verschillende groepen sneller tot resultaat leidt.”

Bekker meent dat beleidmakers rekening moeten houden met emoties tijdens de besluitvorming rond infrastructuur. Hij vindt dat de beleidmakers teveel vanuit hun eigen ingenieurs-cultuur redeneren. ,,De ingenieur ziet een probleem en wil dat daar een rationele oplossing voor zoeken, terwijl de opgelaaide emoties juist allesbehalve rationeel zijn.”

Ook Witteveen vindt dat de civiel-ingenieur te weinig feeling heeft met de praktijk. ,,Op deze faculteit zijn we erg goed bezig met het ontwikkelen van nieuwe technieken. Het implementeren van deze technieken in de praktijk loopt echter nog al eens spaak. In de studie zou meer aandacht gegeven moeten worden aan dit soort facetten.”
Contra-expertise

Aan de hand van de chaotische besluitvorming rond de Betuweroute meent Bekker dat de besluitvorming minstens twee duidelijke elementen moet bevatten. Ten eerste moet de politiek een duidelijk programma van eisen formuleren, waar de politieke keuzen in verwerkt zijn. ,,Tijdens de discussie over de Betuweroute praatten Kamerleden over een V-, U- of K-polder. Daar horen zij zich helemaal niet mee bezig te houden. Zij moeten aan de ontwerpers slechts aangeven wat bijvoorbeeld de geluidsproduktie mag zijn van de spoorweg. Dan zoeken de technici daar wel een oplossing bij.”

Ten tweede pleit Bekker voor een contra-expertise. Grote infrastructurele projecten worden voor de definitieve beslissing nog een keer doorgelicht. ,,De politiek moet er wel rekening mee houden dat de conclusie negatief kan uitvallen voor het project. Een contra-expertise moet niet alleen gedaan worden als de politiek van te voren wil dat de uitslag positief uitvalt.”
Factor vijf

Grote infrastructurele projecten wekken steeds meer weerstand op uit de maatschappij, niet alleen vanwege de stroperige besluitvorming, maar ook doordat de noodzaak ervan dikwijls intwijfel getrokken wordt. Witteveen: ,,Over de noodzaak van de aanleg van dijken was iedereen het wel eens, bij de huidige projecten ligt dat heel anders”. En hij geeft toe, ,,wat betreft de milieu-effecten en de financiële aspecten zijn we het er wel redelijk over eens dat de feiten objectief op papier staan. Bij de macro-economische effecten ligt dat heel anders. Er bestaan nog geen betrouwbare modellen over de macro-economische baten van infrastructuur te schatten. De schattingen van Bomhoff van Nijenrode en Don van het Centraal Plan Bureau lopen een factor vijf uiteen.”

Is een investering van een dikke acht miljard gulden dan niet riskant? ,,Nee, we moeten onze nek eens uitdurven steken en het lef hebben om te investeren in het spoor, maar die keuze is niet aan mij.”

Witteveen doelt met het laatste op de strikte scheiding die hij wenst te maken tussen de politiek en de wetenschap. ,,Wij van de techniek moeten de politiek de cijfers leveren. Wij moeten de feiten boven tafel krijgen. Op basis daarvan moet de politiek een besluit maken. Als voorbeeld geef ik maar de discussie rond de geboorde tunnel van de Betuweroute. Wij hebben aangegeven dat boren ongeveer twee maal zo duur is als de conventionele manier. De politiek moet dan besluiten wat zijn met deze informatie doet.”

De Amsterdamse Cramer pleit voor een duidelijk leiderschap: ,,Er is behoefte aan een sterke man, die het heft in handen neemt.” Ook Bekker beaamt de roep om een duidelijke visie: ,,Laat de leider opstaan”.

Als andere mogelijkheid houden Witteveen en Bekker het referendum open. Een middel, dat na de fiasco’s in Amsterdam en Rotterdan wat minder in de belangstelling staat, maar volgens Bekker binnenkort weer terug zal keren in de politieke arena. Hij meent overigens dat bij een referendum over de Betuweroute de spoorlijn massaal zal worden weggestemd. Bekker: ,,De samenleving wil simpelweg het recht hebben om Nee te zeggen. Niet uit rationele overwegingen, maar op basis van emoties.”

Toch weer de betonmolens

Op initiatief van een hoogleraar gaat de studie-vereniging een symposium organiseren. Het onderwerp moet zijn: ‘De besluitvorming rond infrastructurele werken’. Een zinnig onderwerp waarbij civielers zich eens kunnen bezinnen op de eigen positie in de bestuurlijke problemen rond infrastructuur. Maar dan gaat het mis. Als titel wordt gekozen: ‘Bouwen voor mobiliteit’. Toch weer het motto: ‘Jongens laat de betonmolens maar komen.’

De keuze van de sprekers is niet gelukkig. Waar zijn de politici? Waar zijn de organisatiedeskundigen en de bestuurskundigen? Goed, Hermans himself zegde op het laatste moment af, maar wat deden de man van Schiphol en de man van de Spoorwegen op dit symposium, dat juist niet voor dit soort ‘mannetjes’ bedoeld was.

De twee komen niet verder dan hun gehoor een beetje opvrijen met de geweldige plannen die zij voor ogen hebben. De miljarden aan investeringen vliegen door de zaal, waar de aanwezige ingenieurs zo langzamerhand kwijlend de verhalen aanhoren.

Slecht één van de sprekers wijt zijn betoog aan de ‘besluitvorming rond infrastructurele projecten’. Voor het overige fantaseren de aanwezigen een vrije middag lang over de vijfde baan, de Hanzelijn en de HSL-oost. En als klap op de vuurpijl de ultieme natte droom van elke civieler: Een eiland in Noordzee voor een tweede luchthaven.

Alleen die dappere hoogleraar uit Amsterdam, Cramer, probeert de middag een relativerend karakter te geven. Tevergeefs. Op weg naar huis heeft ze waarschijnlijk hoofdschuddend teruggedacht aan het symposium. Elk vooroordeel dat ze had over ingenieurs werd weer eens voor de volle honderd procent bevestigd. (T.K.)


,,We moeten onze nek eens uitdurven steken en het lef hebben om te investeren in het spoor”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.