Opinion

Wie aan de wetenschap komt, komt aan de democratie

Dick Taverne is boos. Boos op iedereen die aan de wetenschap komt en dan met name de eco-fundamentalisten. Die vormen niet alleen een bedreiging voor het gezond verstand, maar zelfs voor de democratie.

‘The march of unreason; science, democracy, and the new fundamentalism’ is een onlangs in paperback verschenen pamflet van bijna driehonderd pagina’s. Lord Dick Taverne was ooit minister van financiën van Groot-Brittannië en tegenwoordig als Baron Taverne lid van het Britse Hogerhuis. Niet zo merkwaardig dus dat hij een politieke insteek kiest als hij het over wetenschap heeft.

In de proloog van zijn boek legt Taverne uit dat hij in de jaren zestig al sterk geïnteresseerd raakte in het milieu. Inmiddels bijna tachtig verplaatst hij zich nog altijd bij voorkeur per fiets door Londen, want aan een schoner milieu wil hij graag meewerken. Maar hij ergert zich groen en geel aan de opdringerige doemscenario’s van milieu-organisaties als Greenpeace en Milieudefensie, die volgens hem steeds minder rationeel zijn. Ze verdedigen hun standpunten op basis van dogma’s, niet op basis van argumenten.

Drie gebieden wekken met name Tavernes toorn: homeopathie, ecologische landbouw en genetische modificatie. Ongeveer de helft van zijn boek besteedt hij aan het ontleden van de valse argumenten respectievelijk pro, pro en contra deze verschijnselen. Keurig opgeschreven, maar weinig opzienbarend voor wie er eerder over gelezen heeft.

De meerwaarde van Tavernes boek begint waar hij de politieke implicaties analyseert. Daarvoor reserveert hij de term eco-fundamentalisme, omdat hij een beweging ziet opkomen die in haar blinde geloof in de eigen doelen, en de behoefte om het aan anderen op te dringen, parallellen vertoont met het religieuze fundamentalisme dat met name in islamitische kringen tot geweld oproept.

Deze lieden moeten, vindt Taverne, strikt gescheiden worden van pragmatische milieu-activisten als hijzelf. Pragmatici zijn wel degelijk bereid te strijden tegen overbevissing van de oceanen, tegen vervuiling en voor behoud van de ecodiversiteit en fatsoenlijke omgang met (proef)dieren. Alleen houden ze daar wel de argumenten in de gaten.

Extreme dierenactivisten, om maar eens een voorbeeld te noemen, daar houdt Taverne dus niet van. Zij vormen, zowel in woord als in daad, een voorhoede van het eco-fundamentalisme. Volstrekt intolerant tegenover mensen die een andere afweging maken, bedreigen ze universiteiten en bedrijven die noodzakelijk medisch onderzoek verrichten. Fijntjes herinnert Taverne eraan dat de nazi’s ook strenge wetten tegen dierproeven afkondigden, alsof hij wil zeggen: dat is het soort gedachtengoed waar dit bijhoort.

Het eco-fundamentalisme heeft alle eigenschappen van een intolerante, anti-wetenschappelijke religie. Een belangrijk pseudo-wetenschappelijk argument in deze kringen is het voorzorgsprincipe. Dat klinkt mooi, beweert Taverne, maar in werkelijkheid is het een instrument geworden om vooruitgang tegen te houden. Immers, als ook onbewezen nadelen van genetische modificatie aangevoerd mogen worden om het ‘uit voorzorg’ te verbieden, is het einde zoek. Signalen moet je serieus nemen . Taverne maakt zich wel degelijk zorgen om het broeikaseffect . maar vervolgens moet je een risico-afweging maken, niet automatisch het hele raderwerk stilleggen.

In die voortdurende behoefte om rationele afwegingen te maken, de belangen op een rijtje te zetten, verraadt zich de liberaal-democratische politicus. Taverne is ervan overtuigd dat rationalisme en democratie hand in hand gaan. Autocratische regimes daarentegen zijn historisch bezien anti-wetenschappelijk ingesteld, en hetzelfde geldt voor fundamentalisten van allerlei pluimage. Het staat er niet met zoveel woorden, maar het wordt wel geïmpliceerd: wie tegen genetische modificatie is, legt de bijl aan de wortels van de democratie.

Daarmee betrekt Taverne de wetenschap bij het eeuwige dilemma van het liberalisme: hoe zit het met de vrijheid van degenen die die vrijheid willen inperken? Want er zijn genoeg landen waar een meerderheid van de bevolking tegen genetische modificatie is zonder dat je kunt zeggen dat de democratie er op instorten staat. Dick Taverne zaagt planken van dik hout, maar de nuchtere lezer kan niet anders concluderen dat hij een punt heeft.

Dick Taverne, The march of unreason. Oxford University Press, pp. 310, 14,50 euro.

‘The march of unreason; science, democracy, and the new fundamentalism’ is een onlangs in paperback verschenen pamflet van bijna driehonderd pagina’s. Lord Dick Taverne was ooit minister van financiën van Groot-Brittannië en tegenwoordig als Baron Taverne lid van het Britse Hogerhuis. Niet zo merkwaardig dus dat hij een politieke insteek kiest als hij het over wetenschap heeft.

In de proloog van zijn boek legt Taverne uit dat hij in de jaren zestig al sterk geïnteresseerd raakte in het milieu. Inmiddels bijna tachtig verplaatst hij zich nog altijd bij voorkeur per fiets door Londen, want aan een schoner milieu wil hij graag meewerken. Maar hij ergert zich groen en geel aan de opdringerige doemscenario’s van milieu-organisaties als Greenpeace en Milieudefensie, die volgens hem steeds minder rationeel zijn. Ze verdedigen hun standpunten op basis van dogma’s, niet op basis van argumenten.

Drie gebieden wekken met name Tavernes toorn: homeopathie, ecologische landbouw en genetische modificatie. Ongeveer de helft van zijn boek besteedt hij aan het ontleden van de valse argumenten respectievelijk pro, pro en contra deze verschijnselen. Keurig opgeschreven, maar weinig opzienbarend voor wie er eerder over gelezen heeft.

De meerwaarde van Tavernes boek begint waar hij de politieke implicaties analyseert. Daarvoor reserveert hij de term eco-fundamentalisme, omdat hij een beweging ziet opkomen die in haar blinde geloof in de eigen doelen, en de behoefte om het aan anderen op te dringen, parallellen vertoont met het religieuze fundamentalisme dat met name in islamitische kringen tot geweld oproept.

Deze lieden moeten, vindt Taverne, strikt gescheiden worden van pragmatische milieu-activisten als hijzelf. Pragmatici zijn wel degelijk bereid te strijden tegen overbevissing van de oceanen, tegen vervuiling en voor behoud van de ecodiversiteit en fatsoenlijke omgang met (proef)dieren. Alleen houden ze daar wel de argumenten in de gaten.

Extreme dierenactivisten, om maar eens een voorbeeld te noemen, daar houdt Taverne dus niet van. Zij vormen, zowel in woord als in daad, een voorhoede van het eco-fundamentalisme. Volstrekt intolerant tegenover mensen die een andere afweging maken, bedreigen ze universiteiten en bedrijven die noodzakelijk medisch onderzoek verrichten. Fijntjes herinnert Taverne eraan dat de nazi’s ook strenge wetten tegen dierproeven afkondigden, alsof hij wil zeggen: dat is het soort gedachtengoed waar dit bijhoort.

Het eco-fundamentalisme heeft alle eigenschappen van een intolerante, anti-wetenschappelijke religie. Een belangrijk pseudo-wetenschappelijk argument in deze kringen is het voorzorgsprincipe. Dat klinkt mooi, beweert Taverne, maar in werkelijkheid is het een instrument geworden om vooruitgang tegen te houden. Immers, als ook onbewezen nadelen van genetische modificatie aangevoerd mogen worden om het ‘uit voorzorg’ te verbieden, is het einde zoek. Signalen moet je serieus nemen . Taverne maakt zich wel degelijk zorgen om het broeikaseffect . maar vervolgens moet je een risico-afweging maken, niet automatisch het hele raderwerk stilleggen.

In die voortdurende behoefte om rationele afwegingen te maken, de belangen op een rijtje te zetten, verraadt zich de liberaal-democratische politicus. Taverne is ervan overtuigd dat rationalisme en democratie hand in hand gaan. Autocratische regimes daarentegen zijn historisch bezien anti-wetenschappelijk ingesteld, en hetzelfde geldt voor fundamentalisten van allerlei pluimage. Het staat er niet met zoveel woorden, maar het wordt wel geïmpliceerd: wie tegen genetische modificatie is, legt de bijl aan de wortels van de democratie.

Daarmee betrekt Taverne de wetenschap bij het eeuwige dilemma van het liberalisme: hoe zit het met de vrijheid van degenen die die vrijheid willen inperken? Want er zijn genoeg landen waar een meerderheid van de bevolking tegen genetische modificatie is zonder dat je kunt zeggen dat de democratie er op instorten staat. Dick Taverne zaagt planken van dik hout, maar de nuchtere lezer kan niet anders concluderen dat hij een punt heeft.

Dick Taverne, The march of unreason. Oxford University Press, pp. 310, 14,50 euro.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.