Waarom heten wetenschappelijke wetten eigenlijk wet? Niet omdat je ze kunt veranderen, of kunt overtreden zoals met juridische wetten kan. Zijn ze afgekondigd, ontdekt of uitgevonden?
De eerste die sprak van een wetenschappelijke ‘wet’ zal Descartes geweest zijn. Met hem begon de twijfel aan een almachtig opperwezen, dat zich in detail met iedere kleinigheid bemoeit. Veel realistischer, zo dacht men in de Verlichting, is dat God niet alle verschijnselen stuurt, maar alleen de regels gemaakt heeft waaraan ze zich dienen te houden. Het idee van de natuurwet was geboren, met het opperwezen als wetgever.
Een wetenschappelijke wet is met een extreem hoge mate van waarschijnlijkheid waar, universeel, eenvoudig, absoluut, eeuwig, alomtegenwoordig, en mooi. Hij is op een andere manier waar dan een stelling, want hij is niet bewezen maar gebaseerd op al dan niet experimentele waarnemingen.
Zulke wetenswaardigheden hadden best kunnen staan in ‘Archimedes, Newton, Murphy’ van Hans van Maanen, maar ze staan er niet in. Helaas, want nu hangen de stukken over afzonderlijke, naar mannen (vrouwen komen er niet in voor) genoemde wetten een beetje in de lucht. Dat is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat ze in 1987 en 1988 zijn ontstaan als een reeks in het Haarlems Dagblad.
Het is maar een klein vlekje. Hans van Maanen (1950), die later bij het Parool werkte en daar om onverklaarbare redenen weggebonjourd is, behoort al jaren bij de top van de wetenschapsjournalistiek. Hoewel van oorsprong nota bene socioloog, heeft hij de natuurwetenschappen in zijn broekzak. Aan zijn toon is te merken dat hij, zoals het een goede leraar betaamt, nog veel meer van het onderwerp afweet dan hij in de les vertelt. Zou je daarna nog een vraag hebben, dan schudt hij het antwoord zo uit zijn mouw.
Voor wie is ‘Archimedes, Newton, Murphy’ bedoeld? Je moet wel iets met exact hebben, aan een technische universiteit verblijven of zoiets, om het boekje te appreciëren. Ieder moet voor zichzelf maar uitmaken of het verantwoord is een nerd nog nerdier te maken door hem een nerdy cadeau te geven, maar als het antwoord bevestigend luidt, zou ik zeggen dat ‘Archimedes, Newton, Murphy’ een ideaal decembercadeau is voor de egghead in familie of vriendenkring. Het boekje is zeer fraai uitgegeven, met een harde kaft. Met wat goede wil moet het passen in de brede schoen waarmee de gemiddelde TU-student of -docent zich pleegt te tooien.
Het boekje moet het hebben van een o-ja-gevoel. De meeste wetten hebben we op school gehad, maar hoe gaat dat, het zakt weer een beetje weg. Dat geldt zelfs voor mensen die er dagelijks mee werken en voor wie de essentie ervan bijna een instinct is geworden. Een klein, niet erg representatief onderzoek bracht mij tenminste tot de conclusie dat niet iedere praktiserende scheikundige, onverwacht daarnaar gevraagd, de wet van Lavoisier kon opdreunen. En wat deed ook alweer Torricelli? Elektrotechnici kunnen de wet van Ohm dromen, maar dat Georg Simon Ohm ook nog een geluidswet op zijn naam had, is niet algemeen bekend.
De meeste beschreven wetten hebben betrekking op natuur- en scheikunde. Er is één wet uit de wiskunde, wat eigenlijk vreemd is, omdat men daar werkt met stellingen. Het is de intrigerende wet van Benford, die zegt dat (onder bepaalde voorwaarden) getallen veel vaker met het cijfer 1 beginnen dan met het cijfer 9. Een paar wetten komen uit de economie en hebben, ik zou haast zeggen uiteraard, maar een zeer beperkte geldigheid.
Het boekje is niet volledig. Er bestaan meer ‘eponymische’ (naar personen genoemde) wetenschappelijke wetten. Dat Gauss er niet in staat, is gewoon een misser. Opmerkelijk is het ontbreken van de veelbesproken economische wet van Moore, over de toenemende complexiteit van chips. Die wet is uit 1965 en was dus wel degelijk bekend toen Van Maanen de stukken schreef.
De vreemdste eend in de bijt is natuurlijk de beroemde pseudowet van Murphy: ‘Wat mis kan gaan, gaat mis’. Edward Aloysius Murphy (1918-1990) heeft echt bestaan. Voor wie het niet geloven wil: op pagina 164 staat zijn foto. Of je het daarna wel wilt geloven is overigens een tweede.
Hans van Maanen: ‘Archimedes, Newton, Murphy – wetten uit de wetenschap’. Boom, Amsterdam 2004. ISBN 90 8506 018 4. 183 p., € 19,50.
De eerste die sprak van een wetenschappelijke ‘wet’ zal Descartes geweest zijn. Met hem begon de twijfel aan een almachtig opperwezen, dat zich in detail met iedere kleinigheid bemoeit. Veel realistischer, zo dacht men in de Verlichting, is dat God niet alle verschijnselen stuurt, maar alleen de regels gemaakt heeft waaraan ze zich dienen te houden. Het idee van de natuurwet was geboren, met het opperwezen als wetgever.
Een wetenschappelijke wet is met een extreem hoge mate van waarschijnlijkheid waar, universeel, eenvoudig, absoluut, eeuwig, alomtegenwoordig, en mooi. Hij is op een andere manier waar dan een stelling, want hij is niet bewezen maar gebaseerd op al dan niet experimentele waarnemingen.
Zulke wetenswaardigheden hadden best kunnen staan in ‘Archimedes, Newton, Murphy’ van Hans van Maanen, maar ze staan er niet in. Helaas, want nu hangen de stukken over afzonderlijke, naar mannen (vrouwen komen er niet in voor) genoemde wetten een beetje in de lucht. Dat is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat ze in 1987 en 1988 zijn ontstaan als een reeks in het Haarlems Dagblad.
Het is maar een klein vlekje. Hans van Maanen (1950), die later bij het Parool werkte en daar om onverklaarbare redenen weggebonjourd is, behoort al jaren bij de top van de wetenschapsjournalistiek. Hoewel van oorsprong nota bene socioloog, heeft hij de natuurwetenschappen in zijn broekzak. Aan zijn toon is te merken dat hij, zoals het een goede leraar betaamt, nog veel meer van het onderwerp afweet dan hij in de les vertelt. Zou je daarna nog een vraag hebben, dan schudt hij het antwoord zo uit zijn mouw.
Voor wie is ‘Archimedes, Newton, Murphy’ bedoeld? Je moet wel iets met exact hebben, aan een technische universiteit verblijven of zoiets, om het boekje te appreciëren. Ieder moet voor zichzelf maar uitmaken of het verantwoord is een nerd nog nerdier te maken door hem een nerdy cadeau te geven, maar als het antwoord bevestigend luidt, zou ik zeggen dat ‘Archimedes, Newton, Murphy’ een ideaal decembercadeau is voor de egghead in familie of vriendenkring. Het boekje is zeer fraai uitgegeven, met een harde kaft. Met wat goede wil moet het passen in de brede schoen waarmee de gemiddelde TU-student of -docent zich pleegt te tooien.
Het boekje moet het hebben van een o-ja-gevoel. De meeste wetten hebben we op school gehad, maar hoe gaat dat, het zakt weer een beetje weg. Dat geldt zelfs voor mensen die er dagelijks mee werken en voor wie de essentie ervan bijna een instinct is geworden. Een klein, niet erg representatief onderzoek bracht mij tenminste tot de conclusie dat niet iedere praktiserende scheikundige, onverwacht daarnaar gevraagd, de wet van Lavoisier kon opdreunen. En wat deed ook alweer Torricelli? Elektrotechnici kunnen de wet van Ohm dromen, maar dat Georg Simon Ohm ook nog een geluidswet op zijn naam had, is niet algemeen bekend.
De meeste beschreven wetten hebben betrekking op natuur- en scheikunde. Er is één wet uit de wiskunde, wat eigenlijk vreemd is, omdat men daar werkt met stellingen. Het is de intrigerende wet van Benford, die zegt dat (onder bepaalde voorwaarden) getallen veel vaker met het cijfer 1 beginnen dan met het cijfer 9. Een paar wetten komen uit de economie en hebben, ik zou haast zeggen uiteraard, maar een zeer beperkte geldigheid.
Het boekje is niet volledig. Er bestaan meer ‘eponymische’ (naar personen genoemde) wetenschappelijke wetten. Dat Gauss er niet in staat, is gewoon een misser. Opmerkelijk is het ontbreken van de veelbesproken economische wet van Moore, over de toenemende complexiteit van chips. Die wet is uit 1965 en was dus wel degelijk bekend toen Van Maanen de stukken schreef.
De vreemdste eend in de bijt is natuurlijk de beroemde pseudowet van Murphy: ‘Wat mis kan gaan, gaat mis’. Edward Aloysius Murphy (1918-1990) heeft echt bestaan. Voor wie het niet geloven wil: op pagina 164 staat zijn foto. Of je het daarna wel wilt geloven is overigens een tweede.
Hans van Maanen: ‘Archimedes, Newton, Murphy – wetten uit de wetenschap’. Boom, Amsterdam 2004. ISBN 90 8506 018 4. 183 p., € 19,50.
Comments are closed.