De eerste vingers gaan aarzelend omhoog. Wie denkt dat de bekende fraudegevallen het topje van de ijsberg zijn? Debatleider Peter Vermij kijkt de zaal in: “Op volstrekt onwetenschappelijk wijze stel ik vast dat ongeveer de helft zijn hand opsteekt.”
De zaal van het Amsterdamse Trippenhuis zit vrijdag vol tijdens de presentatie van het KNAW-rapport over fraude en gestuntel in de wetenschap. Heel spectaculair is de uitkomst niet: de commissie-Schuyt vraagt om meer onderzoek naar fraude en onzorgvuldig databeheer, maar extra regels of toezichthoudende organen zijn niet nodig. In de woorden van voorzitter Kees Schuyt: “Liegen en stelen is ook in de wetenschap verboden, en dat is het altijd al geweest.”
Maar liegen en stelen, dat is niet hetzelfde als ‘onzorgvuldig met data omgaan’, ‘in het grijze gebied werken’ of misschien wel ‘gewoon dom onderzoek’ doen. Wie van de aanwezigen denkt dat deze ‘kleine zondes’ veel voorkomen, vraagt Vermij dan ook bij aanvang van het debat. Nagenoeg alle handen gaan de lucht in.
Hoogleraar Schuyt en zijn commissie worden geprezen. KNAW-president Hans Clevers, VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda en NWO-voorzitter Jos Engelen zijn vol lof over het rapport. Ook in de zaal pennen mensen driftig mee bij de aanbevelingen; ze zijn “geïntrigeerd” en “enthousiast”.
Maar sommige wetenschappers blijven met vragen achter. “Ik hoop dat we straks te horen krijgen wat we moeten doen bij vermoedens van fraude”, zegt biomedicus Saskia Ebeling van de Universiteit Utrecht in de pauze. Ook vindt ze het jammer dat nog steeds niet duidelijk is hoe vaak gerommel en fraude voorkomen. “Daardoor krijg ik het gevoel dat de commissie om de hete brij draait.”
Na de pauze blijkt Ebeling niet de enige die conclusies in het rapport mist. Frank Miedema, lid van de raad van bestuur van het UMC Utrecht, brengt de discussie goed op gang als hij pleit voor hardere afspraken over databeheer en de manier waarop wetenschappers onderzoek doen.
Miedema praat snel, hard en springt bijna uit zijn stoel van opwinding. “Ik had gedacht dat Sijbolt Noorda zou zeggen: wij zijn verantwoordelijk en we gaan als VSNU afspraken maken. De NWO zou een kwaliteitscertificering móeten eisen van onderzoekers. Als ik mijn auto naar de apk breng weet ik ook precies wat ik kan verwachten.”
Die opmerking neemt Schuyt hem niet in dank af: “Je kunt onderzoek doen niet vergelijken met een apk-keuring. Je hebt een zekere vrijheidsmarge nodig.”
Miedema kan niet wachten tot de microfoon zijn kant weer op komt. “Toch ben ik er van overtuigd dat we van buiten opgelegde afspraken nodig hebben. We kunnen hier niet weggaan zonder te erkennen dat de moordende concurrentie in de wetenschap voor problemen zorgt. Wij als bestuurders jagen dat spelletje aan.”
Er volgt een discussie over het aanvragen van beurzen voor wetenschappelijk onderzoek naar de betrouwbaarheid van andermans publicaties. “Als mensen een goed voorstel inleveren voor replicatieonderzoek, kunnen ze daar bij ons geld voor krijgen”, verklaart NWO-voorzitter Jos Engelen.
De zaal barst uit in hoongelach. “NWO kent alleen beurzen toe aan creatieve en innovatieve onderzoeken”, wordt er gesneerd. “Replicatieonderzoek is niet sexy genoeg.”
Ook over het voorstel van de commissie om wetenschappers een eed te laten afleggen wordt in de wandelgangen veel gepraat. “Wat een onzin”, zegt promovendus Bob Siegerink van het Universiteit Leiden Medisch Centrum. “Als ik over een paar weken mijn proefschrift met goed gevolg verdedig, word ik ook al herinnerd aan mijn rechten en plichten als wetenschapper. Een gelofte zal een echte fraudeur niet weerhouden.”
Om ‘sloppy science’ tegen te gaan moet je de opleiding van beginnende onderzoekers verbeteren, zegt Siegerink tijdens het debat. Jonge onderzoekers die van hun promotor het verkeerde voorbeeld krijgen, leren niet hoe het moet. “Ga de boer op”, spoort hij de aanwezige leden van de Jonge Akademie aan. “Leer ons hoe het wel moet.”
Comments are closed.