Deze zomer vervulde ik mijn broers jongensdroom. En niet alleen die van mijn broer, ontdekte ik al snel: de ogen van zo’n beetje elke Delftse man popten uit hun kassen wanneer ik ze over mijn zomer vertelde.
Ik schreef namelijk als stagiaire voor KIJK. Een tijdschrift waar menig jongen met technische aanleg van smult of gesmuld had.
In juli begon ik overmoedig. Inmiddels sta ik weer netjes met beide voeten op de grond. Was ik op de TU nog een snelle – ik leverde tentamens als eerste in en maakte projecten voor de deadline af – op de redactie kreeg ik het commentaar dat ik sloom werk. Ik vulde hele ochtenden met nieuwsstukjes van honderd woorden terwijl die ook in een uurtje geschreven kunnen worden. Tijdens het verkopen van ideeën voor artikelen verloor ik mezelf in het academische ‘om het onderwerp heen praten’. Oftewel een lang verhaal vertellen waarbij de uiteindelijke reactie is: ‘maar wat is je punt en wat heb ik er aan?’ Ten slotte kreeg ik zonder pardon mijn stukken niet eenmaal, maar minstens vijf keer terug om ze KIJK-waardig te maken. Thuis bonsde mijn hoofd van alle informatie.
Dus terwijl zo’n beetje mijn hele sociale netwerk aan zijn bruine velletje werkte, zat ik binnen te zwoegen. Arme Merel… Maar niets is minder waar, leuk dat het was! Taart was er zo’n beetje elke week, ik heb geleerd dat er weinig reden nodig is om te trakteren. Capabele mensen op de redactie (die hun stukjes wel binnen het uur af kregen) leerden mij de kneepjes van het vak. Ook heb ik een heel scala aan wetenschapsfeitjes opgebouwd. Stiltes aan de eettafel vul ik nu standaard op met: ‘wist je dat…?’.
Het mooist van al was de dag dat ik mijn ouders bezocht in het Brabantse dorpje Bosschenhoofd. Mijn moeder glom van trots toen ze haar versgekochte KIJK pakte en zei: ‘Je staat er echt in, wel vijf keer!’
“De eigenaren van de haven zijn bevriend met mijn ouders. Ik maakte eens een geintje: ‘Als jullie nog iemand zoeken…’ Veel kans dacht ik niet te hebben, omdat het een vrij klein bedrijf is met bovendien erg verantwoordelijk werk. Belden ze uiteindelijk toch: ‘Zou je bij ons willen komen deze zomer?’ Ruim drie jaar geleden ben ik er begonnen. Nu werk ik het hele jaar door, behalve in december en januari.”
“Zo’n haven met boten kun je vergelijken met mensen die met hun caravan bij een camping aankomen. We werken met rode en groene bordjes bij de ligplaatsen, zodat ze zelf een plekje kunnen uitzoeken. Iedereen die aanlegt, moet zich melden bij het havenkantoor. Uiteraard om te betalen, maar vaak zijn er ook vragen of probleempjes. Bijvoorbeeld waar de stroom te vinden is. En er is een kampwinkeltje met spullen voor de boot. Vooral in het voorjaar is het daar druk.”
“De meeste gasten zijn relaxt, maar soms is dat niet het geval. ‘Die boot naast me zit onder de spinnen. Die komen allemaal naar míj toe’, hoor je regelmatig. Het is niet dat iemand bang voor spinnen is, maar de poep die ze achterlaten geeft zwarte puntjes. Wat dat betreft heb je als havenmeester een controlerende taak. In dit geval om de eigen boot schoon te houden. Maar ook als iemand gaat slijpen. Dat geeft behalve geluid, vooral stof op andere boten.”
“Bij ons komen zeil- en motorboten. Ik vergelijk het wel eens met skiërs en snowboarders. Ze hebben allebei hun eigen koers. Soms is er irritatie. Als een motorboot hoge golven maakt of niet van zijn lijn afwijkt, waardoor de zeilboot van richting moet veranderen. Toch zie bij ons weinig stereotiepe figuren. Ook geen aangeschoten studenten die een boot slopen. Wat dat betreft heb ik altijd medelijden met zo’n havenmeester tijdens de Sneekweek. De enige schade die ik me kan herinneren was bij een boot, waar de eigenaar ter bescherming een donkere laag antifouling aan de onderzijde aanbracht. Had ie op een gegeven moment drie van de vier steunpunten losgedraaid, waardoor de boot omviel. Die was dus total loss.”
Bijbaan: Havenmeester
Verdiensten: €8,15 per uur
Opvallend: Mag gratis gebruik maken van een boot van een van de gasten.
Comments are closed.