Opinion

Wereldinstituut

Flexibiliseren. Een hip nieuw mooi woord. Klinkt beter dan reorganiseren. Ooit was reorganiseren een hip nieuw mooi woord, maar nu niet meer. Je moet vooral niet zeggen dat de TU gaat reorganiseren, want dan heb je de poppen aan het dansen.

Vergelijk het met ‘concentratiekamp’, dat klonk ooit heel mensvriendelijk, maar nu niet meer. Ik weet niet op welke plek ze ADHD-kinderen leren om beter op te letten. Vast niet in een concentratiekamp.
De TU gaat dus flexibiliseren. Langs het Mekelpark buigt een eindeloze rij deskundigen zich over de vraag welk onderzoek moet worden uitgebouwd en welk onderzoek er weg mag. Niet erg spannend. Vergelijk dat eens met de aanpak in Coventry, een doodgebloede Britse industriestad in de Midlands. In de jaren vijftig besloot het gemeentebestuur vanuit het niets om een universiteit te stichten. Onder de misleidende naam University of Warwick, want Coventry klinkt voor een Engelsman net zoals Lelystad voor ons. Het moest een topuniversiteit worden en dat is nog gelukt ook.
Het gemeentebestuur van Coventry besloot dat een brede universiteit geen schijn van kans had, men richtte zich op een klein aantal relatief goedkope disciplines, waaronder wiskunde. De flamboyante wiskundige Christopher Zeeman, bekend vanwege zijn werk aan het Poincaré-vermoeden, kreeg budget voor vier medewerkers. Hij nodigde vier veelbelovende jongelingen uit om tegelijkertijd langs te komen, stelde hen aan elkaar voor en vertelde aan elk van hen afzonderlijk, dat de andere drie al hadden getekend. Dat werkte. Alle vier verkozen de mistroostige bouwput op Gibbet Hill in Coventry boven Cambridge of Oxford. Tegenwoordig wordt de wiskundefaculteit in Coventry in één adem genoemd met dit illustere tweetal.
Vanuit het niets bouwen is dus makkelijker dan flexibiliseren. In plaats van te kijken waar er een onsje meer mag, of minder, zou men ook een discipline kunnen zoeken die in Delft ontbreekt. En op dat gebied dan in één klap een wereldinstituut uit de grond stampen.

Toen vorig jaar een groep P-in-1-studenten werd gevraagd naar hun wensen voor extra onderwijs, bleek dat ze vooral buiten hun eigen faculteit wilden kijken. Student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Maxim Vos was een van hen.

De eerste indruk is bedeesdheid. Een voorzichtige hand, zachte stem en behoedzaam formulerend. Maar achter de brillenglazen staan heldere en doordringende ogen. Maxim Vos, nu derdejaars L&R-student, haalde zijn propedeuse in een jaar en werd kort daarop door onderwijs & studentenzaken uitgenodigd voor een brainstormsessie over een extra onderwijsprogramma voor excellente studenten – wat later het Challent programma werd. Bij de brainstormsessie waren elf studenten aanwezig, onder wie opvallend veel (vier) van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.
“We moesten onze invallen op gele briefjes schrijven en die dan op grote vellen plakken”, herinnert Vos zich. “Wat daar het meest uit naar voren kwam waren creativiteit, samenwerken met studenten van andere faculteiten en samenwerken met het bedrijfsleven.” Vos vertelt dat eenzelfde brainstorm met aankomende studenten vooral de wensen opleverde als ‘een dagje met de professor mee kunnen lopen’ of ‘mee mogen doen met onderzoek’. Maar na een jaar op de TU hebben in elk geval de excellente studenten kennelijk vooral behoefte om over de grenzen te kijken.
Dat blijkt ook uit het verslag van de brainstormsessie. Studenten gaven te kennen graag projecten te doen met bedrijven, met studenten van andere faculteiten en andere universiteiten en om vakken te willen volgen in het buitenland. Anderen gaven te kennen graag bezig te gaan met ‘iets dat verder gaat dan techniek’ of met projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
Op de vraag hoe tevreden hij is met het Challent programma, reageert Vos terughoudend. De faculteiten moeten er nog mee beginnen, zegt hij. En daar zullen de studenten van de brainstormsessie als klankbordgroep bij betrokken blijven – ieder bij hun eigen faculteit. Daar valt dus nog niet veel over te zeggen. Verder zegt hij negentig procent van de studentenwensen in het Challent programma terug te zien. De mogelijkheid om met studenten van andere faculteiten samen te werken, projecten te doen met en bij het bedrijfsleven en mensen kunnen uitnodigen voor lezingen – het zit er allemaal in. Maar voor de uitwisseling met andere universiteiten en het kunnen volgen van vakken in het buitenland geldt dat niet.
Zelf zal Vos niet aan het plusprogramma kunnen deelnemen – L&R biedt dat pas over twee jaar aan. In plaats daarvan overweegt hij komend jaar mee te doen bij DUT-racing, het Delftse studenten raceteam.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.