Campus

‘We denken dat de wereld in Delft is uitgevonden’

,,We moeten de tent meer opengooien.” Dat was de conclusie van ir. J.N. Willemse op het jubileumsymposium van WTM, afgelopen donderdag in cultureel centrum Mekelweg 10.

Op het symposium werd de kwaliteit en maatschappelijke waarde van de huidige Delftse ingenieursopleiding ter discussie gesteld.

WTM-dekaan Jochems was tijdens de opening van het symposium Willemse in die conclusie al voorgegaan door te stellen dat WTM zich extraverter moet opstellen om een oplossing te vinden voor de gestelde problemen. ,,We zijn nu introvert, we moeten klantgericht worden.”

In de debatwedstrijd aan het begin van de dag kwam al naar voren dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur niet altijd even goed uit de verf komt. De strategienota spreekt over vorming van ingenieurs als essentieel aspect van het onderwijs en het opleiden van ingenieurs met ‘technisch-wetenschappelijke en maatschappelijke geëngageerdheid’.

Ondanks deze intenties constateerden de debaters dat er nogal wat schort aan die ‘essentiële vorming’ en de geëngageerdheid van Delftse ingenieurs. ,,Derhalve moet er meer aandacht voor competentie zijn en minder voor kennis”, zo bepleitten de voorstanders van de stelling. De tegenstanders vonden dit alles niet nodig, omdat er reeds voldoende aandacht aan de zogenaamde softe vakken zou worden besteed in de nieuwe vijfjarige curricula. Aan het einde van de debatwedstrijd gaf de jury de tegenstanders gelijk.

Toch bekroop het publiek van ongeveer 100, voornamelijk WTM-belangstellenden een gevoel dat het zo simpel niet kon zijn. Zeker niet toen mr. J.F. Glastra van Loon, Eerste Kamerlid en onderwijsspecialist van D66, constateerde ,,dat technisch voortreffelijk gekwalificeerde mensen worden afgeleverd die echter op enkele voor hun werk belangrijke niet-technische punten twee linker handen bezitten”.

Arrogantie

Glastra van Loon benadrukte in zijn betoog de snelle veroudering van kennis en noodzaak van het ‘leren te leren’ en de toenemende specialisatie die van de specialisten goede communicatieve en samenwerkingsvaardigheden eist. Hij hekelde daarbij de overheid die ,,met het afslankingsbeleid de verkeerde weg is ingeslagen”. Net als Jochems stelde hij ook dat dit probleem al zo oud is als de TU. Professor Kraus zei immers al in 1902 dat ‘enige vakken van algemeen beschavend karakter’ in het curriculum opgenomen moesten worden.

Een ander, soortgelijk probleem werd aangesneden door ir. J.N. Willemse, directeur logistiek van Albert Heijn en in Delft opgeleid. Hij stelde: ,,We hebben het idee dat de wereld in Delft is uitgevonden. Daar zit een zekere mate van arrogantie in. Wat we soms vergeten is te luisteren naar anderen.” Voor het studieprogramma stelde hij dan ook voor: ,,Leer studenten te luisteren naar zes miljoen mensen, leer ze dit te vertalen naar een behoefte en een passende oplossing.”

Steven Hubeek, student elektrotechniek en voormalig lid van de universiteitsraad, onderkende het beeld van ingenieurs als wereldvreemde knutselaars in duistere laboratoria, maar denkt dat dit ten onrechte in stand wordt gehouden: ,,De gemiddeldestudent doet naast het studeren vele andere dingen. Deels onbewust wordt zijn maatschappelijk kader hierdoor gevormd.”


Figuur 1 Theepauze tijdens het symposium

Als laatste spreker, benadrukte drs. M. Veenendaal, lid van het college van bestuur, het belang van het maatschappelijk engagement. Zij erkende dat de toegenomen specialisatie ten koste is gegaan van de maatschappelijke component. Daarom stelt het cvb dat in het curriculum minstens zestien studiepunten aan maatschappelijk georiënteerde vakken opgenomen dient te zijn. Later, in de discussie, geeft ze toe dat de faculteiten hier nog niet van overtuigd zijn en nog wel eens ‘sjoemelen’ met deze punten.

In zijn inleiding op de discussie poneerde prof.dr. J.W. Koolhaas dat geld niet het probleem is, maar wel de attitude van de opleiders. Om vervolgens te stellen dat we geen kennis tekort komen maar wel leergierigheid.

De discussie met de sprekers en de zaal, onder leiding van Charles Groenhuijsen, maakte het door de sprekers geschetste beeld er niet rooskleuriger op. Het is nu wel duidelijk dat het de Delftse ingenieur ontbreekt aan communicatieve en sociale vaardigheden. Willemse kon dan ook niet nalaten te verzuchten: ,,De tobberigheid van de opmerkingen doet geen recht aan de ambities van de organisatie.” Aan het eind van de dag wisten de toehoorders nog steeds niet wat kennis en competentie nu eigenlijk zijn, maar wel dat van het eerste genoeg is, en van het laatste te weinig.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.