Opinion

Watertanden bij missing link

Het eeuwige leven en een maffia-achtige natuurkundige passeren de revue in ‘Blikwisselingen’ van Robbert Dijkgraaf, de nieuwe president van de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen.

‘Boven op een hoge berg in de westpunt van Sicilië ligt het schilderachtige plaatsje Erice’, schrijft Robbert Dijkgraaf, universiteitshoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. In dat stadje woont de flamboyante natuurkundige Antonino Zichichi. In Erice wil hij de natuurkunde op zijn grondvesten doen schudden. Wetenschappers worden er op handen gedragen. Ze mogen gratis eten in restaurants. ‘Zichichi leidt zijn imperium op een manier waar de Cosa Nostra jaloers op zou zijn.’

Het moge duidelijk zijn: natuurkundige Zichichi is de baas in Erice, dat hij het middelpunt van de moderne wetenschap wil maken. ‘Hij droomt van een Eloisatron, een werkelijk gigantische versneller met een omtrek van driehonderd kilometer die helemaal rondom Sicilië zou gaan’, schrijft Dijkgraaf.

Zichichi is een van de fascinerende personen die een rol spelen in ‘Blikwisselingen’. Het boek bestaat uit (bewerkte) columns en artikelen die Dijkgraaf schreef voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer.

‘Met onze Hollandse nuchterheid is het natuurlijk gemakkelijk bij zo veel Latijnse bevlogenheid de schouder, zoal niet de neus op te halen’, schrijft Dijkgraaf over Zichichi. Maar die nuchtere afwijzing deelt Dijkgraaf in zijn geheel niet. Wie ‘Blikwisselingen leest’, verbaast dat niet. Dijkgraaf is namelijk net als Zichichi ongeremd bevlogen over zijn vakgebied en constant verwonderd over wat de wetenschap wel en (nog) niet weet. Door zijn passionele blik op de bètawetenschappen is Dijkgraaf de Zichichi van Nederland. Dijkgraaf zwaait weliswaar niet op maffia-achtige wijze de scepter in Amsterdam, maar hij deelt de verwondering van de Italiaan.

Voor Dijkgraaf bestaan de natuurkunde, wiskunde en scheikunde niet alleen uit onderzoek, maar ook uit de fascinerende verhalen rond wetenschappers. Dat maakt hem naast een topwetenschapper ook een van de meest interessante columnisten. Hij schrijft veelvuldig over eigen ervaringen. Als kind, zo schrijft hij in een van de hoofdstukken, kwam Dijkgraaf te weten dat DNA bestond. Waarom had niemand hem ooit over zoiets fascinerends verteld? De jonge Dijkgraaf beet zich vervolgens vast in het onderwerp. Dat kind is Dijkgraaf gebleven. Als hij over de natuurkunde schrijft, voelt hij zich nog altijd als een kind voor de snoepkast.

Het hoofdstuk ‘De eeuwige deadline’ is daar ook een goed voorbeeld van. Dijkgraaf schrijft daarin over het eeuwige leven. ‘Hoe oud word je als je onsterfelijk bent? Het antwoord is: ongeveer drieduizend jaar. […] Want zelfs als wij gevrijwaard blijven van alle verouderingsverschijnselen en ziekten, dan nog kunnen we op niet-natuurlijke wijze bezwijken, door bijvoorbeeld onder een tram te lopen, van een trap te vallen of het slachtoffer van een misdrijf te worden.’

Maar vier procent van de sterfgevallen wordt in Nederland niet door ziekten of ouderdom veroorzaakt. De jaarlijkse kans op een misdrijf ligt op een op drieduizend. ‘Toch een geruststellend idee’, meent Dijkgraaf. ‘Met de koele logica van de levensverzekeraar is daarmee de verwachte levensduur van een denkbeeldige Nederlander zonder ziekten of gebreken ongeveer drieduizend jaar.’ Een nutteloos feit om te weten, maar wel interessant.

Het beste voorbeeld van Dijkgraafs verwondering is als hij schrijft over de onwetendheid van wetenschappers. Dit leidt opvallend genoeg niet tot pessimisme bij Dijkgraaf. ‘Maar vier procent van alle energie blijkt te bestaan uit de ons bekende materie en straling. De andere 96 procent is niet in de leerboeken terug te vinden. […] Waarschijnlijk heeft maar een op de tienduizend diersoorten die ooit geleefd hebben een fossiel nagelaten. De geschiedenis van het leven op aarde bestaat dus voor 99,99 procent uit missing links, die voor altijd vermist zullen blijven.’

Dit citaat laat zien dat Dijkgraaf bovenal een pionier is. Hoe minder bekend is, lijkt Dijkgraaf te denken, des te meer nog te ontdekken valt. En daarvan gaat Dijkgraaf watertanden. Dat enthousiasme werkt aanstekelijk. Wie nog niet nieuwsgierig was naar het eeuwige leven dat ‘maar’ drieduizend jaar duurt, missing links of onbekende energie, wordt dat wel na het lezen van ‘Blikwisselingen’.

@01 infoblokje:Robbert Dijkgraaf, ‘Blikwisselingen’, Uitgeverij Bert Bakker, 309p., 19,95 euro.

‘Boven op een hoge berg in de westpunt van Sicilië ligt het schilderachtige plaatsje Erice’, schrijft Robbert Dijkgraaf, universiteitshoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. In dat stadje woont de flamboyante natuurkundige Antonino Zichichi. In Erice wil hij de natuurkunde op zijn grondvesten doen schudden. Wetenschappers worden er op handen gedragen. Ze mogen gratis eten in restaurants. ‘Zichichi leidt zijn imperium op een manier waar de Cosa Nostra jaloers op zou zijn.’

Het moge duidelijk zijn: natuurkundige Zichichi is de baas in Erice, dat hij het middelpunt van de moderne wetenschap wil maken. ‘Hij droomt van een Eloisatron, een werkelijk gigantische versneller met een omtrek van driehonderd kilometer die helemaal rondom Sicilië zou gaan’, schrijft Dijkgraaf.

Zichichi is een van de fascinerende personen die een rol spelen in ‘Blikwisselingen’. Het boek bestaat uit (bewerkte) columns en artikelen die Dijkgraaf schreef voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer.

‘Met onze Hollandse nuchterheid is het natuurlijk gemakkelijk bij zo veel Latijnse bevlogenheid de schouder, zoal niet de neus op te halen’, schrijft Dijkgraaf over Zichichi. Maar die nuchtere afwijzing deelt Dijkgraaf in zijn geheel niet. Wie ‘Blikwisselingen leest’, verbaast dat niet. Dijkgraaf is namelijk net als Zichichi ongeremd bevlogen over zijn vakgebied en constant verwonderd over wat de wetenschap wel en (nog) niet weet. Door zijn passionele blik op de bètawetenschappen is Dijkgraaf de Zichichi van Nederland. Dijkgraaf zwaait weliswaar niet op maffia-achtige wijze de scepter in Amsterdam, maar hij deelt de verwondering van de Italiaan.

Voor Dijkgraaf bestaan de natuurkunde, wiskunde en scheikunde niet alleen uit onderzoek, maar ook uit de fascinerende verhalen rond wetenschappers. Dat maakt hem naast een topwetenschapper ook een van de meest interessante columnisten. Hij schrijft veelvuldig over eigen ervaringen. Als kind, zo schrijft hij in een van de hoofdstukken, kwam Dijkgraaf te weten dat DNA bestond. Waarom had niemand hem ooit over zoiets fascinerends verteld? De jonge Dijkgraaf beet zich vervolgens vast in het onderwerp. Dat kind is Dijkgraaf gebleven. Als hij over de natuurkunde schrijft, voelt hij zich nog altijd als een kind voor de snoepkast.

Het hoofdstuk ‘De eeuwige deadline’ is daar ook een goed voorbeeld van. Dijkgraaf schrijft daarin over het eeuwige leven. ‘Hoe oud word je als je onsterfelijk bent? Het antwoord is: ongeveer drieduizend jaar. […] Want zelfs als wij gevrijwaard blijven van alle verouderingsverschijnselen en ziekten, dan nog kunnen we op niet-natuurlijke wijze bezwijken, door bijvoorbeeld onder een tram te lopen, van een trap te vallen of het slachtoffer van een misdrijf te worden.’

Maar vier procent van de sterfgevallen wordt in Nederland niet door ziekten of ouderdom veroorzaakt. De jaarlijkse kans op een misdrijf ligt op een op drieduizend. ‘Toch een geruststellend idee’, meent Dijkgraaf. ‘Met de koele logica van de levensverzekeraar is daarmee de verwachte levensduur van een denkbeeldige Nederlander zonder ziekten of gebreken ongeveer drieduizend jaar.’ Een nutteloos feit om te weten, maar wel interessant.

Het beste voorbeeld van Dijkgraafs verwondering is als hij schrijft over de onwetendheid van wetenschappers. Dit leidt opvallend genoeg niet tot pessimisme bij Dijkgraaf. ‘Maar vier procent van alle energie blijkt te bestaan uit de ons bekende materie en straling. De andere 96 procent is niet in de leerboeken terug te vinden. […] Waarschijnlijk heeft maar een op de tienduizend diersoorten die ooit geleefd hebben een fossiel nagelaten. De geschiedenis van het leven op aarde bestaat dus voor 99,99 procent uit missing links, die voor altijd vermist zullen blijven.’

Dit citaat laat zien dat Dijkgraaf bovenal een pionier is. Hoe minder bekend is, lijkt Dijkgraaf te denken, des te meer nog te ontdekken valt. En daarvan gaat Dijkgraaf watertanden. Dat enthousiasme werkt aanstekelijk. Wie nog niet nieuwsgierig was naar het eeuwige leven dat ‘maar’ drieduizend jaar duurt, missing links of onbekende energie, wordt dat wel na het lezen van ‘Blikwisselingen’.

@01 infoblokje:Robbert Dijkgraaf, ‘Blikwisselingen’, Uitgeverij Bert Bakker, 309p., 19,95 euro.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.