Vorige week won Robert Mans de titel afstudeerder van het jaar 2011-2012. Mans deed drie specialisaties in twee jaar ‘met uitmuntende cijfers’.
Hij is duidelijk een talent. Maar wat is talent eigenlijk? Is het iets waarmee je geboren wordt? Of is het iets dat je in de loop der jaren ontwikkelt?
Dit semester gaf ik het vak creative research waarin studenten zelf een klein onderzoekje moeten doen naar een vraag die hen aanspreekt. Andrés Pardo Rodríguez en Harpo ‘t Hart vroegen zich af wat talent precies is. Het duo richtte zich op een speciaal soort talent: het soort dat gezocht wordt in shows als ‘America’s got talent’. Hun onderzoeksmethode was even creatief als eenvoudig: ze namen drie versies van die talentenjacht: de Amerikaanse, de Nederlandse en de Colombiaanse en bekeken hele reeksen audities. Vervolgens turfden ze alle complimenten die de jury gaf aan kandidaten die door mochten naar de volgende ronde. Wat was volgens de jury hun talent? In de Verenigde Staten was het meest gegeven compliment ‘uniek’ gevolgd door ‘goed vakmanschap’ en ‘onderhoudend’. Ook in Colombia scoorde ‘onderhoudend’ hoog, gevolg door ‘Colombiaanse identiteit’ en alweer ‘goed vakmanschap’. In Nederland tenslotte eindigde ‘goed vakmanschap’ op één, gevolg door ‘authentiek’ en ‘natuurlijk artiest’. De studenten waren aangenaam verrast, ze hadden eigenlijk verwacht dat in een talentenshow gezocht werd naar cameragenieke zangers met hitpotentie. In plaats daarvan bleek talent vooral ‘vakmanschap’ te zijn. Talent is in deze wereld niet aangeboren, maar het is iets waarvoor je hard moet werken om het te ontwikkelen.
Wat zien we op de universiteit als talent? Ik volgde het voorbeeld van mijn studenten en dook in de archieven van Delta voor de beste afstudeerders van de TU in de afgelopen jaren. Dat zijn de grootste talenten onder de studenten. Welke woorden werden gebruikt om hen te beschrijven? In de meeste beschrijvingen bleek vooral veel aandacht te zijn voor het inhoudelijk werk van de afstudeerder en stond er weinig over de persoon die dit werk had gedaan of hoe diegene het tot een excellent project had gemaakt. Als er toch iets over de persoon stond, dan vielen woorden als ‘onafhankelijk’, ‘creatief’, ‘briljant’ en ‘doorzettingsvermogen’. Ook werd meermaals benadrukt dat de beste afstudeerders snel hadden gestudeerd (al zaten er ook een paar tussen die meer dan zeven jaar over hun studie deden). Als de winnaars geïnterviewd werden, dan benadrukten ze steeds dat ze veel plezier hadden gehad in hun onderzoek, en dat ze hun succes vooral te danken hadden aan heel hard werken.
Opvallend was dat de meerderheid van de beste afstudeerders koos voor een promotieplek en niet het bedrijfsleven inging. Betekent dit dat de talentvolste studenten kiezen voor wetenschappelijk onderzoek? Of betekent het misschien dat we op de universiteit vooral waardering hebben voor een bepaald soort talent?
Comments are closed.