8 Maart was het internationale vrouwendag. De cijfers bewijzen dat aandacht voor de positie van vrouwen ook op de TU Delft nog steeds broodnodig is. Het aantal vrouwelijke hoogleraren wil maar niet omhoog. Is het tijd voor hardere quota?
Hoe schrijf je een artikel over de scheve verdeling van hoogleraarsposten tussen mannen en vrouwen in Delft? Het idee om jonge vrouwelijke wetenschappers aan het woord te laten over hun ambities, over de obstakels die ze verwachtten tegen te komen, begon steeds minder geschikt te lijken. Ik begon met een belronde langs vrouwen van wie ik vermoedde dat ze promovendus waren. Ze wilden niet, of liever anoniem, meewerken. Ze wilden geen collega’s voor het hoofd stoten, zeiden geen problemen te hebben gehad of vreesden te boek te komen staan als zeurende vrouw.
Op het Dewis-symposium Gender, Power & Politics op 12 februari verwachtte ik meer succes te hebben. Vrouwen die naar evenementen van Delft Women in Science (Dewis) komen, zijn het misschien meer gewend over dit onderwerp te praten, dacht ik. Maar ook hier bedankten ze voor de eer, om eerdergenoemde redenen.
Misschien lag het aan mijn gebrek aan overredingskracht, gevoed door de twijfel die was versterkt tijdens de lezing van Naomi Ellemers op het Dewis-symposium. De hoogleraar sociale psychologie van de organisatie aan de Universiteit Leiden en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht pleitte voor een focus op de feiten. Gevoel en persoonlijke ervaringen van enkelingen moeten niet de overhand hebben, want die kunnen gemakkelijk terzijde worden geschoven door mannen én vrouwen die ontkennen dat er een probleem is. Nee, de overdonderende bewijsvoering uit honderden wetenschappelijke onderzoeken moeten voor zich spreken, vond zij.
Wat me vooral deed beslissen de jonge wetenschapsters verder met rust te laten, waren de mini-presentaties van de genomineerden voor de Dewis Awards na Ellemers lezing. Vier briljante, want cum laude gepromoveerde jonge vrouwen, vertelden kort wat hun promotieonderzoek inhield. Hen was gevraagd ook iets te zeggen over hun vrouw-zijn aan de TU Delft. Geen van hen had ooit iets van discriminatie gemerkt, vertelden ze. Dat ze vrouw waren, maakte geen enkel verschil.
Andere realiteit
Mooi zo. Er is dus niets aan de hand op de universiteit. Wel dus, en dat laten de cijfers zien. Het probleem begint niet tijdens de studie en de promotie, maar daarna. Neem 2014. In dat jaar was 25 procent van de studenten en 29 procent van de promovendi vrouw. Hoe hoger op de ladder, hoe lager de percentages vrouwen. Van de universitair docenten (ud) is 24 procent vrouw, van de universitair hoofddocenten (uhd) 16 procent en van de hoogleraren 11 procent.
En dat veranderde de afgelopen jaren, ondanks inspanningen van de universiteit (zie kader), maar heel langzaam. Zijn de percentages ud’s en uhd’s de laatste drie jaar wel ietsje omhoog gegaan, het percentage vrouwelijke hoogleraren staat sinds 2012 vast. Ergens onderweg stuiten vrouwen wel degelijk op een glazen plafond, aldus de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren van november 2015. Of zoals minister Jet Bussemaker het eerder zei: “We hebben in Nederland last van een sterk lekkende pijplijn.”
Om dat te veranderen, zijn geen verhalen van een paar ambitieuze jonge vrouwen nodig. We moeten erachter komen hoe de wereld waarin vrouwen leven verschilt van die van hun mannelijke collega’s. Want zij leven in een andere realiteit, aldus Ellemers. Eerst moet niemand meer ontkennen dat er een probleem is. Ellemers en de andere spreker op het Dewis-symposium, hoogleraar scheikunde aan de University of York Paul Walton, lieten vele voorbeelden zien van onderzoek dat cijfermatig aantoont dat er veel impliciete benadeling is van vrouwen in de wetenschap. Vrouwen op universiteiten verdienen minder dan mannen in dezelfde functies, vrouwelijke wetenschappers krijgen minder vaak onderzoeksbeurzen toegewezen, instellingen geven mannelijke wetenschappers meer startkapitaal mee dan vrouwen. Naarmate hun carrière vordert, worden vrouwen op die manier links en rechts ingehaald door mannen. Velen houden het op een gegeven moment voor gezien.
Impliciete vooroordelen
Walton en Ellemers stonden beide uitgebreid stil bij de impliciete vooroordelen waarmee vrouwen te maken krijgen. Ze lieten onderzoeken zien die aantonen dat mensen – mannen én vrouwen – vrouwen associëren met gezin en mannen met carrière, dat hun beeld van een hoogleraar een man is, dat ze creativiteit met mannelijkheid vereenzelvigen. En dat terwijl mannen en vrouwen bewezen dezelfde capaciteiten en ambities hebben, zeggen onderzoeken. Het vrouwenbrein verschilt niet van het mannenbrein. Vrouwen zijn cognitief, psychologisch, in gedrag en persoonlijkheid hetzelfde als mannen.
De impliciete vooroordelen die er over vrouwen bestaan, komen onder meer naar voren uit een uitgebreide analyse van aanbevelingsbrieven in de academische wereld. Ze zouden ander taalgebruik bevatten als ze over mannen gaan dan over vrouwen. En inderdaad: gaat het over mannen, dan komen woorden als ‘geniaal’ en ‘excellent’ vaak voor. Vrouwen heten ‘betrouwbaar’ en ‘gewetensvol’. Ook goede eigenschappen, maar wie zou je aannemen?
Ander onderzoek laat zien dat mensen – vrouwen in dit geval – slechter presteren als ze worden geconfronteerd met stereotyperingen over de groep waartoe ze behoren. In een proef kregen vrouwen eerst een compliment over hun uiterlijk. Daarna presteerden ze opeens lager op een intelligentietest. Dat het compliment goed bedoeld was en dat de vrouwen niet eens geloofden in de stereotypering deed daar niets aan af. Wees alert op de verschillende manieren waarop we mannen en vrouwen zien en behandelen, daar begint de verandering, aldus Walton en Ellemers.
Voorstander van quota
En quota, zijn ze daar voorstander van? Die bestaan nu niet voor de universiteiten, maar ze hebben wel allemaal een streefgetal. De TU zit daarbij het laagste van allemaal: 15 procent vrouwelijke hoogleraren in 2020, tegen 11,3 procent in 2014. Ter vergelijking: de TU Eindhoven wil in 2020 op 20 procent zitten, tegen 8,6 procent in 2014. De Universiteit Leiden streeft naar 30 procent. Walton zei te denken dat quota wellicht zouden kunnen helpen de groei van het aantal vrouwen te versnellen. Ook Ellemers zei te geloven dat druk van buiten zin heeft, zie Scandinavië.
Op de TU Delft wordt daar anders over gedacht. Zo is rector magnificus Karel Luyben geen voorstander van quota. “Volgens mij kom je bij de beste toekomstvoorspelling uit door exponentieel te extrapoleren (de lijn doortrekken –red). Zo kwamen we op vijftien procent. Ik houd er niet van om een streefgetal te geven dat ik niet kan halen.”
Wel schaart Luyben zich achter het algemeen aanvaarde principe dat er bij dertig procent vrouwen een balans ontstaat waarbij het vanzelf goed gaat lopen. “De cultuur past zich dan aan aan de mensen die je hebt.” Een sluitend antwoord hoe de TU op die dertig procent vrouwen moet komen, heeft Luyben niet. Zo heeft hij het probleem dat alle universiteiten meer vrouwen aan de top willen. “We zitten allemaal aan ze te trekken.” De rector denkt erover de frequentie van het TU Delft Technology Fellowship te verdubbelen, van tien naar twintig vrouwen per twee jaar, maar daarmee is de TU er nog niet.
“Het is hardnekkige materie”, bevestigt Marja Elsinga, hoogleraar housing institutions and governance, visiting professor aan de Tongji University in Shanghai en voorzitter van Dewis. “Die streefcijfers vind ik niet zo boeiend. Kwaliteit en aandacht voor diversiteit is belangrijker. We moeten er met volle kracht tegenaan om het aantal vrouwen überhaupt omhoog te krijgen. Dit moet de zorg zijn van decanen, afdelingsvoorzitters, centrale en facultaire personeelsafdelingen. Neem bijvoorbeeld tenure trackers die zwanger zijn. Regel dat dat kan, zodat die vrouwen niet allemaal individueel moeten uitzoeken hoe ze dat regelen.”
Ook Dewis-voorzitter Elsinga pleit voor bewustwording bij mannen én vrouwen. Sterker nog, Dewis brengt het onderwerp al jaren onder de aandacht van de decanen. “Als alle betrokkenen er met regelmaat op gewezen worden dat er veel impliciete mechanismen zijn die vrouwen benadelen, dan lukt het misschien om ook in de universitaire wereld voor iedereen gelijke kansen te creëren. Met meer diversiteit, meer vrouwen en meer mensen met een andere culturele achtergrond worden we gewoon een betere universiteit.” En ja, ook dat blijkt uit onderzoek.
Fellowship
Het TU Delft Technology Fellowship moet meer vrouwen aan de wetenschappelijke top krijgen. Het college van bestuur financiert tweederde van de aanstelling van vijf jaar, de faculteit de rest. Het eerste fellowship startte in 2011 en daarna in 2013.
Momenteel loopt de werving voor de derde ronde. De belangstelling is ditmaal erg groot. 350 Vrouwen hebben gereageerd. Steeds is het streven om tien talenten naar Delft te krijgen. Ze krijgen een aanstelling als hoogleraar, uhd of ud. .
Do you have a question or comment about this article?
s.m.bonger@tudelft.nl
Comments are closed.