Education

VVD: ‘Studeren is investeren’

Als enige partij wil de VVD niet alleen de basisbeurs maar ook de aanvullende beurs afschaffen. Over lenen doen de liberalen niet moeilijk. “Een studie is een investering in jezelf”, zegt Kamerlid Mark Harbers.

Voor ieder jaar dat je studeert, gaat je inkomen met zeven procent omhoog, beweert Harbers. “Zelfs wanneer je die studie niet afmaakt. Als er een sociaal leenstelsel komt, gaan we ervan uit dat studenten die rekensom zullen maken. En gaat de som niet op, dan hoef je het ook niet terug te betalen. Wie niet gaat studeren omdat hij later geen schuld wil hebben, doet uiteindelijk zichzelf tekort. Maar voordat er zo’n leenstelsel komt, is er wel een mentaliteitsverandering nodig. Een folder over lenen bij de schooldecaan, dat is niet genoeg. Je moet mensen meenemen in een verhaal: wat kun je je later permitteren?”

Oud-minister van onderwijs Ronald Plasterk liet vorig jaar nog een brief rondsturen met daarin de boodschap: leen vooral niet te veel.“Dat ging ergens anders over. Uit een onderzoek door het Nibud was gebleken dat studenten juist helemaal geen leenangst hebben. Ze lenen niet alleen bij de IB-groep maar ook bij banken. En echt niet alleen voor hun studie, ook voor de leuke dingen in het leven. Maar zelfs al moet je lenen voor je opleiding, vergeet dan niet dat de overheid ook meebetaalt, zodat instellingen het lage, wettelijke collegegeld kunnen vragen.”

Maar de VVD wil opleidingen toch zelf het collegegeld laten bepalen?
“Alleen als daar aantoonbaar meer kwaliteit tegenover staat. Zoals bij de university colleges. Ik was laatst op het University College Utrecht. Hun alumni volgen masters aan Harvard of Cambridge. Dan weet je: dat hogere collegegeld verdien ik later terug. Maar willen opleidingen een hoger tarief kunnen verantwoorden, dan moeten ze wel van goeden huize komen.”

Zijn er geen alternatieven voor een leenstelsel?
“Het voorstel van GroenLinks, de academicibelasting voor afgestudeerden, lijkt heel sympathiek. Maar het gaat eraan voorbij dat hoogopgeleiden vaak al veel belasting betalen. Aan het plan van het CDA zitten ook allerlei haken en ogen. Studenten met meer dan een jaar vertraging moeten het instellingscollegegeld betalen en dat is vaak duizenden euro’s meer. Bij ons kun je ervoor kiezen langer te studeren, maar dan moet je ook langer lenen of op een andere manier in je levensonderhoud voorzien. Maar het is wel je eigen keuze. Bovendien investeert het CDA niet in de kwaliteit.”

En de VVD wel?
“Ja, door docenten beter te belonen. We pleiten ook voor een ander bekostigingssysteem. In het huidige stelsel worden instellingen te veel beloond op basis van studentenaantallen – kwantiteit, niet kwaliteit. Belonen op kwaliteit kan door de invoering van landelijke voortgangstoetsen, zoals die er zijn bij de geneeskundeopleidingen. De bekostiging zou ook gekoppeld kunnen worden aan het keurmerk van kwaliteitsbewaker NVAO. Of een opleiding voldoende, goed of excellent is mag doorklinken in de bekostiging.”

Wordt het hoger onderwijs dan niet minder toegankelijk? De VVD wil ook al meer selectie aan de poort.
“Het is bewezen dat selectie werkt: geselecteerde studenten beginnen veel gemotiveerder aan hun studie. Natuurlijk kun je tegenwerpen: selecteren is unfair, iedereen moet aan elke opleiding kunnen beginnen. Maar is het wél fair dat veertig procent van de eerstejaars afhaakt? Wat we willen is goede matching of selectie. Dat kan op basis van middelbare schoolcijfers, een toelatingsexamen of een intakegesprek. Instellingen kunnen zelf uitmaken wat het beste werkt.”

Selectie en matching zijn duur. En de VVD wil er niet extra in investeren.“Het is maar de vraag of het geld kost. Studenten die afhaken zijn veel duurder. Selectie levert juist winst op. En wanneer het sociaal leenstelsel er is, gaan studenten ook bewuster kiezen. Als ik ervoor leen, zullen ze denken, dan wil ik wel een opleiding die wat voorstelt. Dan heb ik recht op het allerbeste.”

Following on from its supersonic Concorde aircraft and elaborate network of high speed trains, France has found yet another means of transport for speeding things up. Thanks to an accelerating moving walkway, commuters and tourists can now run as fast as an athlete through the underground corridor linking Paris’ Montparnasse metro stop and train station.

This conveyor belt, which was installed in 2002, accelerates pedestrians from a relatively low speed at the walkway’s entrance to a speed of 9 kilometers per hour in the middle section, before decelerating at the end of the walkway, all the while covering a distance of 180 meters from start to finish. To successfully execute these various changes in speed, the conveyor belt uses carpets made of tiny, independently rotating metal wheels.

But only 180 meters? Why leave it at that? In her doctoral thesis, entitled ‘Mind Your Step’, PhD student at the Faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering Indraswari Kusumaningtyas explored the possibilities of utilizing much longer walkways.

Though exceedingly practical and trendsetting – Toronto Airport has also introduced an accelerating walkway – the conveyor belt at Montparnasse station is miniscule compared to the most ambitious and extensive walkway ever built.

That walkway – an elevated loop, covering more than three kilometers of the French capital during the Paris Exposition of 1900 – consisted of two electrically driven parallel platforms, one moving at 3.6 kilometers per hour and the adjacent one at twice that speed.

 Why not once again install longer systems, allowing people to be conveyed around cities at high speeds and commuters to travel faster from A to B, without having to wait for a bus? This is, briefly stated, the research objective of Kusumaningtyas.

Sadly, Kusumaningtyas reports that any long distance platforms built today should not be longer than 1.5 kilometers: “If commuters have to stand for more than ten minutes on a walkway, they’ll grow impatient.”

Making the walkways faster is not really an option. “12 kilometers per hour is about the maximum. If you go any faster than that, you get a strong sensation of wind, and it becomes scary. Some people, especially the elderly, simply cannot deal with that speed.”

 Nevertheless, constructing a belt that covers a distance of 1.5 kilometers would be a huge step. Kusumaningtyas uses a computer model to study what constraints such long walkways would have to contend with.

She believes the biggest problem lies in the belt tension dynamics, which is influenced by the belt’s elasticity. “If, for security reasons, you must suddenly stop the motor that drives the belt, the belt section that is furthest away from the motor will still continue to move, owing to the elasticity. The belt, which comprises the walkway surface, will then become unstable and people will fall.”

“You can’t solve this problem by making the belt stiffer. The belt has to remain flexible, because it must make a sharp bend at the end of the trajectory, where it disappears in a loop under the ground.”

The coal mining industry could be of help here, as some companies transport their bulk material via conveyor belts that are up to 20 kilometers long. Coal companies must also contend with annoying belt dynamics, and for this they use multiple drives to keep the tension steady along the entire length of the belt.

 “We would probably have to do the same with long walkways – add many more drives,” Kusumaningtyas surmises.

 Unfortunately for the walkway, the load it must convey changes all the time. People hop on in groups or individually, and they do so whenever it suits them. People may also stand or walk on the walkway. Consequently, each drive must respond individually to the weight it must convey at any given moment. This makes the system very complicated.

 Or, as Kusumaningtyas puts it: “You can’t control the feed rate of people to a walkway like you can feed coal to a conveyor belt.”

Voor ieder jaar dat je studeert, gaat je inkomen met zeven procent omhoog, beweert Harbers. “Zelfs wanneer je die studie niet afmaakt. Als er een sociaal leenstelsel komt, gaan we ervan uit dat studenten die rekensom zullen maken. En gaat de som niet op, dan hoef je het ook niet terug te betalen. Wie niet gaat studeren omdat hij later geen schuld wil hebben, doet uiteindelijk zichzelf tekort. Maar voordat er zo’n leenstelsel komt, is er wel een mentaliteitsverandering nodig. Een folder over lenen bij de schooldecaan, dat is niet genoeg. Je moet mensen meenemen in een verhaal: wat kun je je later permitteren?”

Oud-minister van onderwijs Ronald Plasterk liet vorig jaar nog een brief rondsturen met daarin de boodschap: leen vooral niet te veel.
“Dat ging ergens anders over. Uit een onderzoek door het Nibud was gebleken dat studenten juist helemaal geen leenangst hebben. Ze lenen niet alleen bij de IB-groep maar ook bij banken. En echt niet alleen voor hun studie, ook voor de leuke dingen in het leven. Maar zelfs al moet je lenen voor je opleiding, vergeet dan niet dat de overheid ook meebetaalt, zodat instellingen het lage, wettelijke collegegeld kunnen vragen.”

Maar de VVD wil opleidingen toch zelf het collegegeld laten bepalen?
“Alleen als daar aantoonbaar meer kwaliteit tegenover staat. Zoals bij de university colleges. Ik was laatst op het University College Utrecht. Hun alumni volgen masters aan Harvard of Cambridge. Dan weet je: dat hogere collegegeld verdien ik later terug. Maar willen opleidingen een hoger tarief kunnen verantwoorden, dan moeten ze wel van goeden huize komen.”

Zijn er geen alternatieven voor een leenstelsel?
“Het voorstel van GroenLinks, de academicibelasting voor afgestudeerden, lijkt heel sympathiek. Maar het gaat eraan voorbij dat hoogopgeleiden vaak al veel belasting betalen. Aan het plan van het CDA zitten ook allerlei haken en ogen. Studenten met meer dan een jaar vertraging moeten het instellingscollegegeld betalen en dat is vaak duizenden euro’s meer. Bij ons kun je ervoor kiezen langer te studeren, maar dan moet je ook langer lenen of op een andere manier in je levensonderhoud voorzien. Maar het is wel je eigen keuze. Bovendien investeert het CDA niet in de kwaliteit.”

En de VVD wel? “Ja, door docenten beter te belonen. We pleiten ook voor een ander bekostigingssysteem. In het huidige stelsel worden instellingen te veel beloond op basis van studentenaantallen – kwantiteit, niet kwaliteit. Belonen op kwaliteit kan door de invoering van landelijke voortgangstoetsen, zoals die er zijn bij de geneeskundeopleidingen. De bekostiging zou ook gekoppeld kunnen worden aan het keurmerk van kwaliteitsbewaker NVAO. Of een opleiding voldoende, goed of excellent is mag doorklinken in de bekostiging.”

Wordt het hoger onderwijs dan niet minder toegankelijk? De VVD wil ook al meer selectie aan de poort.
“Het is bewezen dat selectie werkt: geselecteerde studenten beginnen veel gemotiveerder aan hun studie. Natuurlijk kun je tegenwerpen: selecteren is unfair, iedereen moet aan elke opleiding kunnen beginnen. Maar is het wél fair dat veertig procent van de eerstejaars afhaakt? Wat we willen is goede matching of selectie. Dat kan op basis van middelbare schoolcijfers, een toelatingsexamen of een intakegesprek. Instellingen kunnen zelf uitmaken wat het beste werkt.”

Selectie en matching zijn duur. En de VVD wil er niet extra in investeren. “Het is maar de vraag of het geld kost. Studenten die afhaken zijn veel duurder. Selectie levert juist winst op. En wanneer het sociaal leenstelsel er is, gaan studenten ook bewuster kiezen. Als ik ervoor leen, zullen ze denken, dan wil ik wel een opleiding die wat voorstelt. Dan heb ik recht op het allerbeste.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.