Bestuurlijke processen zichtbaar maken en controleren. Dat zijn zo ongeveer de taken van vertegenwoordigende en gekozen organen. Vergaderen achter gesloten deuren is iets dat daar min of meer haaks op staat.
In Den Haag werken parlementariërs achter gesloten deuren als de staatsveiligheid in het geding is (de BVD), of als de gevoelige financiële of economische informatie wordt verstrekt (de munteenheid). Voor het overige is het de gewoonte om individuele personen in hun private levenssfeer te beschermen (benoemingsprocedures).
Terugvertaald naar de TU Delft zou je kunnen zeggen dat voorkomen moet worden dat aannemers of vastgoedexploitanten met u-raadsinformatie hun voordeel doen. En ook dat de raadsleden en onder elkaar moeten debatteren over de vraag wie nu het beste tot hun voorzitter benoemd kan worden of in januari een eredoctoraat zal krijgen. En voor het overige geldt toch dat de plicht om in het openbaar te werken het spiegelbeeld is van het recht van de burger, of de campusbewoner, om via gekozen vertegenwoordigers mee te besturen.
Eind deze maand gaat de universiteitsraad met het college van bestuur overleggen over ‘de universitaire bestuursstructuur’. En dat gaat gebeuren ‘achter gesloten deuren’, omdat, zo verzekeren verscheidene deelnemers: ,,…wij dan eens vrijuit kunnen praten.” Impliciet zeggen ze daarmee dat de gekozen vroede vaderen van deze universiteit in hun normale, openbare vergaderingen nièt vrijuit spreken. Impliciet erkennen ze óók dat niet hogere persoonlijke- of instellingsbelangen aanleiding waren om het eens onderons te doen.
Zo ontstaat, misschien wel onbedoeld, de indruk dat de universiteitsraad een beetje met het onderwerp in zijn maag zit. Dat is ook wel logisch, omdat de raad in schaaktermen een tempo is achter geraakt en nu positiespel aan het spelen is: stilstaan kan niet, en de weg vooruit leidt naar de fuik van het wetsvoorstel van Ritzen en de vooralsnog stille sympathie die het Delftse college van bestuur ervoor koestert.
De raad voert het positiespel echter op een wijze alsof de klok twee jaar geleden is stilgezet, en alsof het schaakbord een vakje kent dat ‘Ga terug naar Af’ heet. Eerst wil de raad analyseren hoe de huidige wet in Delft wordt toegepast. Dan wil men terug naar de periode 1993-’94, toen het cvb de Strategienota tot stand bracht, waarin, toen al, kwesties als extern toezicht, integraal management en een ontwikkeling naar een bestuursmodel met een ondernemingsraad op de agenda kwamen. Die agenda is echter nooit uitgevoerd, zodat voorzitter Knippenberg vorige week constateerde: ,,We hadden dit eigenlijk al jaren geleden moeten doen.”
En terwijl de universiteitsraad back to the future gaat, zijn de stukken op het bord alweer twee keer verzet. Want Ritzens’ aanbod aan de universiteiten om een keuze te maken tussen een ondernemingsraad en een medezeggenschapsraad (beide met verwaterde bevoegdheden), paste wonderwel bij het voorstel dat het Delftse cvb deze zomer al deed aan de vakbonden (kom praten over een ondernemingsraad, want dat pas zo goed bij integraal management).
Tijdens het debat over de ‘bestuursstructuur’ kan het Delftse college van bestuur dus achterover leunen en wijzen op de consequente lijn die sinds 1993 in alle openheid getrokken is. De raad kan vervolgens proberen zijn time lag overwinnen. Als de deuren dan weer opengaan, moet het echte debat, over de wet-Ritzen, nog beginnen.
Bestuurlijke processen zichtbaar maken en controleren. Dat zijn zo ongeveer de taken van vertegenwoordigende en gekozen organen. Vergaderen achter gesloten deuren is iets dat daar min of meer haaks op staat. In Den Haag werken parlementariërs achter gesloten deuren als de staatsveiligheid in het geding is (de BVD), of als de gevoelige financiële of economische informatie wordt verstrekt (de munteenheid). Voor het overige is het de gewoonte om individuele personen in hun private levenssfeer te beschermen (benoemingsprocedures).
Terugvertaald naar de TU Delft zou je kunnen zeggen dat voorkomen moet worden dat aannemers of vastgoedexploitanten met u-raadsinformatie hun voordeel doen. En ook dat de raadsleden en onder elkaar moeten debatteren over de vraag wie nu het beste tot hun voorzitter benoemd kan worden of in januari een eredoctoraat zal krijgen. En voor het overige geldt toch dat de plicht om in het openbaar te werken het spiegelbeeld is van het recht van de burger, of de campusbewoner, om via gekozen vertegenwoordigers mee te besturen.
Eind deze maand gaat de universiteitsraad met het college van bestuur overleggen over ‘de universitaire bestuursstructuur’. En dat gaat gebeuren ‘achter gesloten deuren’, omdat, zo verzekeren verscheidene deelnemers: ,,…wij dan eens vrijuit kunnen praten.” Impliciet zeggen ze daarmee dat de gekozen vroede vaderen van deze universiteit in hun normale, openbare vergaderingen nièt vrijuit spreken. Impliciet erkennen ze óók dat niet hogere persoonlijke- of instellingsbelangen aanleiding waren om het eens onderons te doen.
Zo ontstaat, misschien wel onbedoeld, de indruk dat de universiteitsraad een beetje met het onderwerp in zijn maag zit. Dat is ook wel logisch, omdat de raad in schaaktermen een tempo is achter geraakt en nu positiespel aan het spelen is: stilstaan kan niet, en de weg vooruit leidt naar de fuik van het wetsvoorstel van Ritzen en de vooralsnog stille sympathie die het Delftse college van bestuur ervoor koestert.
De raad voert het positiespel echter op een wijze alsof de klok twee jaar geleden is stilgezet, en alsof het schaakbord een vakje kent dat ‘Ga terug naar Af’ heet. Eerst wil de raad analyseren hoe de huidige wet in Delft wordt toegepast. Dan wil men terug naar de periode 1993-’94, toen het cvb de Strategienota tot stand bracht, waarin, toen al, kwesties als extern toezicht, integraal management en een ontwikkeling naar een bestuursmodel met een ondernemingsraad op de agenda kwamen. Die agenda is echter nooit uitgevoerd, zodat voorzitter Knippenberg vorige week constateerde: ,,We hadden dit eigenlijk al jaren geleden moeten doen.”
En terwijl de universiteitsraad back to the future gaat, zijn de stukken op het bord alweer twee keer verzet. Want Ritzens’ aanbod aan de universiteiten om een keuze te maken tussen een ondernemingsraad en een medezeggenschapsraad (beide met verwaterde bevoegdheden), paste wonderwel bij het voorstel dat het Delftse cvb deze zomer al deed aan de vakbonden (kom praten over een ondernemingsraad, want dat pas zo goed bij integraal management).
Tijdens het debat over de ‘bestuursstructuur’ kan het Delftse college van bestuur dus achterover leunen en wijzen op de consequente lijn die sinds 1993 in alle openheid getrokken is. De raad kan vervolgens proberen zijn time lag overwinnen. Als de deuren dan weer opengaan, moet het echte debat, over de wet-Ritzen, nog beginnen.
Comments are closed.