Zaterdagochtend, negen uur, ergens boven Rotterdam. Vijftien jonge computerwetenschappers scheren in een tweemotorige Fairchild Metro richting Schiphol.
Het gezelschap wordt verwacht in Kronenstede te Amstelveen; hetzelfde gebouw waar in de film De Lift een sadistische computer zijn loopbaan als elektronische liftjongen wat fleur gaf. Er is wat turbulentie, maar niemand klaagt. De meesten hebben pen en papier bij zich. Identieke troepen worden op hetzelfde moment vanuit Twente en Eindhoven Airport aangevoerd. Een nationale crisis? Of heeft Kronenstede weer problemen?
De gesprekken binnen het toestel maken snel een einde aan de droom. ,,Deze vlucht duurt eigenlijk maar vijf minuten; niet eerlijk tegenover die vluchten vanuit Twente en Eindhoven”, verzucht een informaticus. ,,Daarom vliegen wij expres met een omweg”, weet zijn buurman.
De hoger opgeleide informaticus sterft uit. Het wizzkid-imago lijkt aan charme te verliezen, zeker nu de bul moet worden binnengehaald met een tempobeurs op de hielen. Terwijl de orderportefeuilles vollopen, raakt de automatiseringsbranche snel door de informatici heen. En zolang er geen structurele oplossingen zijn, proberen de bedrijven te oogsten via krant, radio en televisie, en sinds kort via vliegreisjes.
De kostbare vlucht is een lokkertje van automatiseringsbedrijf CMG (Computer Management Group). In omvang nummer drie op de Nederlandse ranglijst, maar ook druk doende in het buitenland. Aan de stunt is een voorlichtingsprogramma op hoofdkantoor Kronenstede gekoppeld. Victoriaanse lunch tussendoor in het Amstelpark, terugreis tot aan de voordeur vergoed.
,,Het is weer eens wat anders dan bedrijvendagen aflopen”, glundert een deelnemer. ,,Zoiets als dit bood een ander bedrijf vorige maand ook, maar maakte te weinig reclame”, snuift een ander. De meesten hebben her en der hun licht eerder opgedaan. Sommigen hebben nog nooit van CMG gehoord.
Directielid Koos Piket heet de groep welkom en steekt innemend van wal. Hoe beviel de omweg hierheen, bij CMG is het allemaal jij en jou hoor, dat jullie zomaar in onze liften durfden te stappen, weet dat je bij ons per promotie drie kilo aankomt, en ja we doen veel, maar we zijn blij nooit de stufi te hebben geautomatiseerd. Er wordt welwillend gelachen.
Als uit zijn speech iets duidelijk wordt, dan is het dat CMG een groot, kansrijk en snel groeiend bedrijf is dat zich vooral management-technisch lastig laat beheersen. Zijn er al vragen? ,,Hoe slaagt U er in een zo groot, kansrijk en snel groeiend bedrijf als CMG toch vooral management-technisch te beheersen”, vraagt een oplettende jongeman op de eerste rij timide-bewonderend. De zaal gnuift wat, maar Piket repliceert stralend met een even inschikkelijk als nietszeggend antwoord. Nummer een is binnen.
Hoewel een intensieve dag wordt beloofd, zijn de programma onderdelen niet bepaald veeleisend – op de overvloedige lunch na. Op niemand wordt stevig ingepraat, prettig gekeuveld wordter des te meer. Lezingen over projecten klinken of ze eerder zijn gehouden. Het ‘workshoppen’ wordt uit tijdgebrek in een kwartiertje afgewerkt. Open blijven de vragen: Wat te doen met al die groei wanneer de informatici op zijn? En wie wil zijn leven lang programmeur blijven? Want aan doorgroeiers en aan bedrijfskundigen geen gebrek; het is programmeervee waar met name behoefte aan is. De antwoorden. ,,Er is natuurlijk een dal.” ,,Het is nog even afwachten.” Tijdens de lunch is de workshopleider het duidelijkst. ,,We zijn hartstikke bang.”
Na afloop wordt buiten de poorten lacherig afscheid genomen. ,,Zien we elkaar volgende week weer? Een dagje Efteling met Cap Volmac, of wildwaterkanoën met BSO?”
Zaterdagochtend, negen uur, ergens boven Rotterdam. Vijftien jonge computerwetenschappers scheren in een tweemotorige Fairchild Metro richting Schiphol. Het gezelschap wordt verwacht in Kronenstede te Amstelveen; hetzelfde gebouw waar in de film De Lift een sadistische computer zijn loopbaan als elektronische liftjongen wat fleur gaf. Er is wat turbulentie, maar niemand klaagt. De meesten hebben pen en papier bij zich. Identieke troepen worden op hetzelfde moment vanuit Twente en Eindhoven Airport aangevoerd. Een nationale crisis? Of heeft Kronenstede weer problemen?
De gesprekken binnen het toestel maken snel een einde aan de droom. ,,Deze vlucht duurt eigenlijk maar vijf minuten; niet eerlijk tegenover die vluchten vanuit Twente en Eindhoven”, verzucht een informaticus. ,,Daarom vliegen wij expres met een omweg”, weet zijn buurman.
De hoger opgeleide informaticus sterft uit. Het wizzkid-imago lijkt aan charme te verliezen, zeker nu de bul moet worden binnengehaald met een tempobeurs op de hielen. Terwijl de orderportefeuilles vollopen, raakt de automatiseringsbranche snel door de informatici heen. En zolang er geen structurele oplossingen zijn, proberen de bedrijven te oogsten via krant, radio en televisie, en sinds kort via vliegreisjes.
De kostbare vlucht is een lokkertje van automatiseringsbedrijf CMG (Computer Management Group). In omvang nummer drie op de Nederlandse ranglijst, maar ook druk doende in het buitenland. Aan de stunt is een voorlichtingsprogramma op hoofdkantoor Kronenstede gekoppeld. Victoriaanse lunch tussendoor in het Amstelpark, terugreis tot aan de voordeur vergoed.
,,Het is weer eens wat anders dan bedrijvendagen aflopen”, glundert een deelnemer. ,,Zoiets als dit bood een ander bedrijf vorige maand ook, maar maakte te weinig reclame”, snuift een ander. De meesten hebben her en der hun licht eerder opgedaan. Sommigen hebben nog nooit van CMG gehoord.
Directielid Koos Piket heet de groep welkom en steekt innemend van wal. Hoe beviel de omweg hierheen, bij CMG is het allemaal jij en jou hoor, dat jullie zomaar in onze liften durfden te stappen, weet dat je bij ons per promotie drie kilo aankomt, en ja we doen veel, maar we zijn blij nooit de stufi te hebben geautomatiseerd. Er wordt welwillend gelachen.
Als uit zijn speech iets duidelijk wordt, dan is het dat CMG een groot, kansrijk en snel groeiend bedrijf is dat zich vooral management-technisch lastig laat beheersen. Zijn er al vragen? ,,Hoe slaagt U er in een zo groot, kansrijk en snel groeiend bedrijf als CMG toch vooral management-technisch te beheersen”, vraagt een oplettende jongeman op de eerste rij timide-bewonderend. De zaal gnuift wat, maar Piket repliceert stralend met een even inschikkelijk als nietszeggend antwoord. Nummer een is binnen.
Hoewel een intensieve dag wordt beloofd, zijn de programma onderdelen niet bepaald veeleisend – op de overvloedige lunch na. Op niemand wordt stevig ingepraat, prettig gekeuveld wordter des te meer. Lezingen over projecten klinken of ze eerder zijn gehouden. Het ‘workshoppen’ wordt uit tijdgebrek in een kwartiertje afgewerkt. Open blijven de vragen: Wat te doen met al die groei wanneer de informatici op zijn? En wie wil zijn leven lang programmeur blijven? Want aan doorgroeiers en aan bedrijfskundigen geen gebrek; het is programmeervee waar met name behoefte aan is. De antwoorden. ,,Er is natuurlijk een dal.” ,,Het is nog even afwachten.” Tijdens de lunch is de workshopleider het duidelijkst. ,,We zijn hartstikke bang.”
Na afloop wordt buiten de poorten lacherig afscheid genomen. ,,Zien we elkaar volgende week weer? Een dagje Efteling met Cap Volmac, of wildwaterkanoën met BSO?”
Comments are closed.