Opinion

Vieze boel

In de categorie klein leed wil ik u deze week vertellen over de staat waarin ons gebouw aan de Stevinweg op dit moment verkeert als gevolg van schoonmaakstaking.

Hierdoor hebben drie van de zes verdiepingen al acht weken geen poetslap meer gezien.

Ook mijn dienst bevindt zich op zo’n steeds verder verloederende verdieping. Natuurlijk hebben wij vaak genoeg gemopperd over de schoonmakers die zo weinig tijd per kamer krijgen dat ze alleen met een natte doek naar ons bureau zwaaien, snel de prullenzak uit de bak trekken en dan weer verder draven. En een keer in de twee maanden komen ‘tipzuigen’. (Weet u trouwens wat dat is? Ik geef toe dat als je het googlet je zowel seks als drugs als rock & roll voorbij ziet komen, maar in de schoonmaakbranche staat het voor de meest efficiënte manier van stofzuigen, je stofzuigt namelijk alleen de vloer precies daar waar zichtbaar een propje of blaadje ligt.)

Maar nu wij al twee maanden de inzet van de schoonmakers moeten missen, beginnen we te ontdekken hoeveel werk die mensen verzetten. Ik schrijf deze column dan ook niet om de schoonmakers af te kammen. Ze hebben groot gelijk, lees maar eens op www.schoongenoeg.nu waar de stakers voor staken.

Maar solidair zijn betekent niet dat ik er niet schoon genoeg van begin te krijgen om op een Napolitaans vuilnisdump te werken. Op drie van de zes verdiepingen zijn de toiletten afgesloten omdat ze niet meer worden schoongemaakt. Toiletbezoek moet je hier in je dagschema inplannen: wij gaan op plas-expeditie en vertellen elkaar over onze ervaringen: niet naar de begane grond want daar plassen 1800 studenten, de zesde is handig als je toch naar de kantine wil, heeft iemand de vierde etage al eens geprobeerd? En je kunt best zelf een lapje over je bureau halen als je paperassen vastkleven en een stofzuiger lenen als je kniehoog door de vlokken loopt. Maar de schoonmaakstaking betekent ook dat de prullenbakken zeer onregelmatig geleegd worden. En daar slaat de verloedering toe. Naast overvolle vuilnisbakken ontstaan spontaan bergen met zakken koffieprut van de automatenvuller, illegaal gedumpte prullenzakken met broodkorsten, verdacht ruikende melkpakjes en steeds grijzer wordende dozen van de Vlaaienknaller. Het wachten is op muizen en andere beesten die deze vuilnisbergen als hun supermarkt gaan gebruiken.

Over beesten gesproken: Ik wilde die Chinese wetenschappers maar eens bellen die fossiele dinosaurusvlooien van twee centimeter lang hebben ontdekt. Ik heb namelijk last van papiervisjes (ctenolepisma longicaudatum), die onze vergaderstukken aanvreten. Niet fossiel, wel prehistorisch om te zien, springlevend en zo groot als een sardine, dus wie weet haal ik daar nog eens de krant mee. Want Kouwenhoven haalt de wereldpers als hij zegt dat hij denkt dat hij van die piepkleine Majorana-fermionen gezien heeft. Maar elke keer als ik buk om iets op te rapen onder mijn bureau kijk ik tien van die prehistorische minimonsters recht in de ogen. So eat your heart out Leo, de volgende scoop is voor mij!


Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijs- en studentenzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering.

“Kent u dat TV-spel met de cavia en het doolhof nog? Ik vind soms dat dat de positie is waarin we onze studenten brengen”, zei natuurkundige Robbert Dijkgraaf vorige week voor een zaal vol bestuurders en deskundigen uit de wereld van wetenschap en hoger onderwijs. Studenten weten vaak nog niet waar ze voor kiezen en lopen onwetend door de poortjes van het hoger onderwijs heen, leek hij te willen zeggen.
Ook al was deze opmerking ‘voor eigen rekening’, hij stond op het podium als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Bovendien behoort hij tot een belangrijke driemanschap: samen met twee andere zwaargewichten mag hij het kabinet vertellen hoe onderwijsinstellingen zich kunnen ‘profileren’ om beter onderwijs te bieden en de grote toestroom van studenten het hoofd te bieden.

Aanwas talent groter dan ooit
Dijkgraaf pleitte voor heldere keuzemomenten in het hoger onderwijs. Niet alleen de harde knip tussen bachelor- en masteropleiding was daarbij belangrijk, maar ook de knip tussen onderzoeksmaster en promotieplaats. Zoals je na een bacheloropleiding elders een master kunt gaan volgen, zo moet je volgens hem ook elders kunnen promoveren na je masteropleiding: “Maak de overstapmomenten van het treintje goed zichtbaar.”
Universiteiten zouden ook niet moeten selecteren om ‘noodzakelijkerwijs de aantallen klein te maken’, maar om ervoor te zorgen dat studenten ‘dingen gaan doen die aansluiten bij hun eigen kwaliteiten’. Hij wees erop dat de aanwas van talent groter is dan ooit, nu zoveel studenten naar het hoger onderwijs gaan.

Promotiestelsel onder druk
Ook is het hem een doorn in het oog dat universiteiten de onderzoeksmaster gebruiken om de duur van het promotietraject in te korten van vier naar drie jaar: als studenten al in de onderzoeksmaster aan hun promotie beginnen, hoeft het allemaal minder lang te duren, redeneren ze. 
“Laten we er gewoon eerlijk in zijn: het promotiestelsel komt onder druk te staan”, aldus Dijkgraaf. “Maar ik durf te beweren dat er maar weinig landen in de wereld zijn die zo’n uitstekend promotiestelsel hebben. De proefschriften zijn van hoge kwaliteit, door de bank genomen. De promovendi besteden er veel tijd aan. Er wordt nu druk uitgeoefend om de nominale duur van vier naar drie jaar terug te brengen, maar laten we de schakels in keten houden. We moeten niet het één zien als een opvang voor de verzwakking van het ander.”
Verder pleitte hij ervoor dat universiteiten hun landelijke samenwerking niet overboord zetten als ze zich gaan ‘profileren’. “Om een voorbeeld te geven, het totaal aantal hoogleraren wiskunde in Nederland is ongeveer van dezelfde grootte als in Berkeley. Nederlandse wiskundeopleidingen zullen moeten samenwerken, anders kunnen ze niet concurreren met een universiteit als Berkeley.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.