De kans dat studenten in de toekomst een jaar lang geen enkel studiepunt hoeven te halen, lijkt nihil. Het nieuwe systeem van studiefinanciering, dat volgend jaar ingaat, wordt zeer waarschijnlijk een combinatie van de tempo- en de prestatiebeurs.
br />
Het regeerakkoord kondigt aan dat er in september 1995 een prestatiebeurs wordt ingevoerd voor studenten die dan gaan studeren. Daarbij worden de beurzen uitgekeerd als lening die wordt kwijtgescholden als studenten voldoende studiepunten hebben behaald. Bij studenten is de indruk ontstaan dat er pas aan het einde van de studie wordt afgerekend, zoals de bedoeling was van de prestatiebeurs die vorig jaar door de VVD is gelanceerd. Studenten zouden met andere woorden een jaar lang niets kunnen uitvoeren, als zij uiteindelijk maar binnen vier jaar afstudeerden.
Het ziet er echter naar uit dat deze variant niet wordt ingevoerd. Binnen het ministerie van onderwijs circuleren diverse andere opties, die meer kans maken. Minister Ritzen wil vasthouden aan zijn wens dat studenten jaarlijks een minimum prestatie leveren, ook al studeren zij binnen vier jaar af. Wel wil hij enige ruimte bieden om punten te ‘stapelen’.
Een mogelijkheid is dat er twee meetpunten worden ingevoerd: één na het eerste studiejaar, en één na het vierde. Bij de tweede meting wordt bekeken hoeveel studiepunten een student de voorgaande drie jaar heeft behaald. Daarbij worden echter ook de jaarlijkse prestaties beoordeeld aan de hand van de ‘grondnorm’: het minimum percentage studiepunten dat elke student jaarlijks moet behalen.
De grondnorm kwam kort voor het zomerreces voor het eerst ter sprake in de Tweede Kamer. Gesproken werd toen over een grondnorm van twintig tot veertig procent.
Het Interuniversitair Studentoverleg (ISO) vreest voor chaotische situaties, omdat bij de eindafrekening toch weer naar de jaarlijkse prestaties moet worden gekeken. (HOP/P.E.)
De kans dat studenten in de toekomst een jaar lang geen enkel studiepunt hoeven te halen, lijkt nihil. Het nieuwe systeem van studiefinanciering, dat volgend jaar ingaat, wordt zeer waarschijnlijk een combinatie van de tempo- en de prestatiebeurs.
Het regeerakkoord kondigt aan dat er in september 1995 een prestatiebeurs wordt ingevoerd voor studenten die dan gaan studeren. Daarbij worden de beurzen uitgekeerd als lening die wordt kwijtgescholden als studenten voldoende studiepunten hebben behaald. Bij studenten is de indruk ontstaan dat er pas aan het einde van de studie wordt afgerekend, zoals de bedoeling was van de prestatiebeurs die vorig jaar door de VVD is gelanceerd. Studenten zouden met andere woorden een jaar lang niets kunnen uitvoeren, als zij uiteindelijk maar binnen vier jaar afstudeerden.
Het ziet er echter naar uit dat deze variant niet wordt ingevoerd. Binnen het ministerie van onderwijs circuleren diverse andere opties, die meer kans maken. Minister Ritzen wil vasthouden aan zijn wens dat studenten jaarlijks een minimum prestatie leveren, ook al studeren zij binnen vier jaar af. Wel wil hij enige ruimte bieden om punten te ‘stapelen’.
Een mogelijkheid is dat er twee meetpunten worden ingevoerd: één na het eerste studiejaar, en één na het vierde. Bij de tweede meting wordt bekeken hoeveel studiepunten een student de voorgaande drie jaar heeft behaald. Daarbij worden echter ook de jaarlijkse prestaties beoordeeld aan de hand van de ‘grondnorm’: het minimum percentage studiepunten dat elke student jaarlijks moet behalen.
De grondnorm kwam kort voor het zomerreces voor het eerst ter sprake in de Tweede Kamer. Gesproken werd toen over een grondnorm van twintig tot veertig procent.
Het Interuniversitair Studentoverleg (ISO) vreest voor chaotische situaties, omdat bij de eindafrekening toch weer naar de jaarlijkse prestaties moet worden gekeken. (HOP/P.E.)
Comments are closed.