Opinion

Vergeten uitvindingen

Koeienschoenen, een ijszeilboot, een moddermolen en een rioolstelsel. Talloze bekende en minder bekende uitvindingen passeren de revue in het boek ‘uitvinders in Nederland’.

Het centrum van Delft ligt er vandaag de dag fraai bij. Maar in de tijd dat er nog geen riolering was, was dat wel anders. Toen dreven de drollen door de grachten en stonk het bruine water naar uitwerpselen en urine.
Verschillende mensen deden uitvindingen om aan deze overlast een einde te maken. Neem ingenieur en militair Charles Liernur met zijn Liernurstelsel uit 1866. Met behulp van een kar, die eruit zag als een kleine tankwagen, kon hij speciale strontreservoirs schoonzuigen. Vervolgens wilde Liernur de opgepompte drollen verkopen als mest of er ammoniak van laten maken. Zijn theorie leek waterdicht. Maar de praktijk bleek weerbarstig. Want naast uitwerpselen belandde ook andere rotzooi in het toilet en daar had Liernur geen rekening mee gehouden. Gevolg: verstoppingen. De verkoop van mest kon hij wel vergeten.

Het Liernurstelsel is een van de opmerkelijke uitvindingen die beschreven worden in ‘Uitvinders in Nederland’, een uitgave van het Nationaal Archief en Quest Historie. Het boek richt zich op de octrooien van Nederlanders door de eeuwen heen. Er is veel aandacht voor bekende uitvinders en uitvindingen. Zoals Simon Stevin, Jan Adriaanszoon Leeghwater en de Zuiderzeewerken. Dat is niet zo verrassend. Deze onderwerpen worden zo kort besproken, dat het weinig toevoegt. De kracht van dit boek ligt vooral bij de vergeten pareltjes en bloopers.

Neem de veeschoenen, waarvoor de Amsterdamse uitvinder J.P. Bles in 1831 octrooi aanvroeg. Hij bedacht ze ‘tot voorkoming dat het vee bij natte zomertijden de lage weide niet vertrede’. Dankzij deze schoenen vertrapten koeien niet langer het drassige weiland. Bovendien zakten ze er niet meer in weg en bleven ze dus ook niet vast zitten. Waardoor ook in de zomer de natte, laagst gelegen weiden bereikbaar waren. De innovatieve ‘koeschoen’ had een zool van ijzer. De randen ervan waren, als een soort omgekeerde schaats, naar beneden gebogen om de koe meer grip te geven. Ook had de schoen een teenbeugel en een speciale verstelbare haksteun. Een succes werd het niet. Bles kondigde in zijn aanvraag aan dat hij proeven wilde doen, maar daar zijn helaas geen bewijzen van aangetroffen.

Een aantal octrooiaanvragen in ‘Uitvinders in Nederland’ heeft een Delfts tintje. Stadstimmerman Cornelis Muys bijvoorbeeld vroeg in de zestiende eeuw octrooien aan voor zijn moddermolen en sluisdeuren. De moddermolen was een baggermachine. Over de sluisdeuren raakte Muys in conflict met de legendarische natuurkundige en wiskundige Simon Stevin. Eerst werkten de twee nog samen, maar al snel kregen ze ruzie. Stevin, die november 1589 maar liefst negen octrooien aanvroeg, vond dat Muys een van deze uitvindingen had gestolen. Waarom is helaas niet duidelijk. Of het weer goed kwam tussen de vooraanstaande uitvinders is ook niet met zekerheid te zeggen. Wel is bekend dat de burgemeester van Delft ze probeerde te verzoenen. In 1604 overleed Muys.

Er staan opvallend veel ‘natte’ onderwerpen in het boek. Er is veel aandacht voor sluisdeuren, watermolens, duikboten en brandspuiten – geen toevallige uitvindingen in Nederland. Ook de uitvinding van Haarlemmer Adriaen Terrier is typisch Hollands. Hij bedacht de ijszeilboot en vroeg in 1600 octrooi aan. Die uitvinding kwam precies op het juist moment, namelijk in een ‘kleine ijstijd’, waardoor de winters bijzonder koud waren en water lang bevroren bleef. Transport ging in Nederland voornamelijk over water, dat veel sneller en comfortabeler was dan reizen over slechte, hobbelige wegen. De ijszeilboot leek de ideale oplossing. Maar al snel bleek dat alleen kleine bootjes geschikt waren, waardoor het schip uiteindelijk alleen recreatief werd gebruikt. Sprankelend en meeslepend wordt de ontwikkeling van de ijszeilboot, net als andere uitvindingen, helaas niet beschreven. Toch zijn het dit soort opzienbarende, vergeten voorbeelden die het lezen van dit boek waard maken. 

‘Uitvinders in Nederland. Vier eeuwen octrooien’, Nationaal Archief en Quest Historie, 133 p., € 16,95.

Reden van de grote opbreking is dat leidingen moeten worden verlegd of eventueel vernieuwd met het oog op de aanleg van tramlijn 19. Daarvoor moest onder meer een dwars onder de weg liggende koker van gewapend beton worden weggehakt. Begin september moet dat werk klaar zijn, maar waarschijnlijk begint rond die tijd de gemeente op diezelfde weg met het stuk tussen de Julianalaan en de Sebastiaansbrug.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.