De agenda van prof.ir. Cor van Kruijsdijk zit vol met oliesjeiks, Shell en het nieuwe oliecentrum Isapp waarvan hij beoogd onderzoeksleider is. In de loop van het huidige en volgend jaar moeten bij Isapp ruim veertig promovendi blaasvoetbal gaan spelen met olie, om meer reserves uit de grond te halen.
Waar komt het idee van het kenniscentrum Isapp vandaan?
“In 1997 hebben we al, samen met Shell, de intellectuele basis gelegd met onderzoek naar de Smart Wells, de slimme oliebronnen. Rond die tijd vonden we nieuwe ideeën voor het gebruik van meet- en regeltechniek voor olievelden. Hiermee hadden we ineens iets nieuws in handen. Je hebt nu zo veel controle over de manier waarop je olieputten injecteert en produceert. Je kunt zo met de druk variëren dat je in de ondergrond een soort blaasvoetbal speelt met olie.
We kwamen er achter dat er een hoop leuke dingen te doen zijn en Shell vond dat ook. Shell heeft toen een project opgestart dat Value heet, samen met ons, TNO en MIT. Vervolgens heeft TNO het initiatief genomen om het kenniscentrum Isapp op te starten. MIT stapt op termijn misschien ook weer in Isapp.”
Jullie krijgen toegang tot onderzoeksgegevens van Shell, waar je anders niet bij kunt. Zij profiteren door extra onderzoekssubsidies. Maar lopen jullie niet het gevaar een soort consultancybureau te worden?
“Nou gelukkig niet. Met veertig promovendi heb je een omgeving die ver af staat van een adviesbureau. Het beeld dat ik me voorstel is dat je een speeltuin creëert waar veertig jonge gasten zich aan het uitleven zijn. Om daar tussendoor te mogen lopen is een feest. Hopelijk blijft het schrijven van dikke consultancyrapporten me bespaard en mag ik zo veel mogelijk in die speeltuin rondlopen, want ik wil zelf ook onderzoek doen. Binnen een jaar hoop ik de dingen zo op een rijtje te hebben gezet binnen Isapp dat ik daar weer meer mee bezig kan.”
Maar hoe blijven jullie wetenschappelijk onafhankelijk?
“We hebben duidelijk afgesproken met Shell en TNO dat wij onder onze eigen naam naar buiten mogen treden, vooral wat het publiceren van wetenschappelijke artikelen betreft. Alleen moeten we soms tot drie maanden wachten in verband met mogelijke patentaanvragen. Ook al onze proefschriften zijn gewoon publiek.
Een voordeel van samenwerken met een groot bedrijf is ook dat onderzoeksideeën zo eerder hun weg vinden naar de maatschappij. Vaak doe je ontdekkingen als universiteit maar mis je de aansluiting met de markt. Dit driemanschap geeft je een prachtige combinatie. Wij kunnen nieuwe wetenschappelijke concepten bedenken met de promovendi, TNO kan de ruwe kantjes ervan afhalen en Shell zet dan de laatste stap naar de markt.”
Wat voor ruwe kantjes haalt TNO er af?
“Je kunt op papier een leuk concept hebben dat in het lab werkt. Dat kan TNO dan bijvoorbeeld omzetten in een stuk software of robuust genoeg maken voor gebruik in de industrie. Daar zet ik mijn promovendi liever niet voor in. Je moet als wetenschappers niet te ver willen gaan in het uitwerken van oplossingen. Daar zijn wij veel te chaotisch voor; dat heb je nu eenmaal met creatieve mensen. Laat de praktische uitwerking alsjeblieft doen door andere mensen, die wat dat betreft wat nauwkeuriger werken.”
Bent u zelf zo’n chaoot? U bent toch leider van een hele onderzoeksgroep?
“Ooh enorm. Kijk maar naar mijn tafel. Maar chaoten kunnen ook goede netwerken hebben. Ik probeer dingen af te dekken door andere mensen. Bij besturen zorg ik dat er altijd iemand bijzit die mijn chaotische kant compenseert.”
U hebt voor Isapp veel nieuwe postdocs en promovendi nodig. Is het niet moeilijk die te vinden?
“Olie is niet zo sexy als nanotechnologie, maar tot nu toe hebben we nog geen serieuze problemen om promovendi aan te trekken. Elk veld heeft toch zijn eigen charmes. Vooral de enorme hoeveelheid techniek die oliebedrijven in huis hebben, heeft aantrekkingskracht. Maar als je er zometeen 25 bij moet trekken zul je wel je best moeten doen.”
Is Shell Recruitment op termijn geen concurrent voor jullie bij het aantrekken en houden van goed wetenschappelijk personeel? Zij kunnen toch veel meer betalen?
“Ja. Shell is onze concurrent op personeelsvlak, maar wij hebben als universiteit wat andere dingen te bieden op intellectueel gebied. Wij bieden de mogelijkheid om verder te kijken dan alleen Shell, dat is toch ook maar een subwereld. Ik kan het weten, ik heb zelf negen jaar bij Shell gewerkt als onderzoeker en ik heb het gevoel dat mijn wereld nu veel groter is, hoe vreemd dat misschien ook klinkt. Er kleven voor en nadelen aan natuurlijk, want bij een bedrijf krijg je beter betaald.”
Heeft de lange-termijnverbintenis met Shell ook invloed op het imago van Technische Aardwetenschappen, nu de negatieve publiciteit rond de oliereus aanhoudt?
“Voor het aantrekken van promovendi heeft het geen invloed, daarvoor is Shell alleen maar een wervende factor. Misschien dat het op studenten een effect kan hebben. We hebben een jaar gehad dat de instroom van studenten kelderde omdat de olie-industrie toen net een slechte naam had gekregen.”
Wat doet de negatieve publiciteit u als voormalig Shell-medewerker en compagnon?
“Mensen bij Shell hebben een soort trots op het feit dat ze er werken. Het is niet niks als je bedrijf zo negatief wordt afgeschilderd in de media, en ik vind dat het wordt overdreven in de pers. Wat er bij Shell is gebeurd, is niet uniek voor Shell. De Amerikaanse beurswaakhond, Sec, is ook al bij andere oliebedrijven aan het controleren. Een van de reserves die Shell heeft moeten afschrijven, heeft BP voor nog veel meer in de boeken staan en het is exact hetzelfde gasveld. Het imago heeft schade opgelopen, maar het zal wel weer overwaaien. En er gebeuren ergere dingen op deze wereld.”
Zit die olie er nu wel of niet?
“De affaire rond onbewezen reserves is mede een gevolg van het beleid van oliemaatschappijen in de jaren negentig. Wall Street, de beurs werd steeds belangrijker en daarmee het resultaat op korte termijn. Terwijl de olie-industrie juist op lange termijn werkt. Je ziet oliebedrijven daar al weer van terugkrabbelen, want er is zo te weinig innovatie gedaan.
Reserves zoals ze gebruikt worden door oliebedrijven zijn een inschatting die je maakt op basis van wat je gemiddeld nog verwacht te produceren. Soms zit je daarboven en soms eronder, maar uiteindelijk haal je die hoeveelheid olie echt wel boven. De definitie van bewezen reserves, die de Sec hanteert, is onbruikbaar in de bedrijfsvoering. Als je een winkel start, geef je ook niet de minimale gegarandeerde winst op die je verwacht maar een gemiddelde.”
Waar bent u nu meer mee bezig, behalve met Shell?
“Ik ben net in Abu Dhabi geweest om een presentatie te houden over onze ‘blaasvoetbaltechnologie’ voor een staatsoliemaatschappij; Shell hield er een presentatie over Smart Fields. Als ze die nieuwe technieken zouden toepassen, praat je over grote hoeveelheden olie die je naar boven kunt halen. Voor het veld dat wij bekeken hebben, is dat al gauw een extra twee miljard barrels. Dat is de helft van de reserves die Shell heeft moeten afschrijven. Bekijk je het over alle velden, dan is het vele malen groter.”
En wetenschappelijk?
“We zijn nieuwe onderzoeksvoorstellen aan het bekijken. Een daarvan is het scherper maken van seismische plaatjes. Als je zoekt naar olie moet je bijvoorbeeld door drie kilometer aarde heen kijken naar een laag van maximaal 100 meter die wel interessant voor je is. Dat is erg knap werk, want op een diepte van vier kilometer weten wij een plekje te vinden soms tot op een meter nauwkeurig. Je kunt het plaatjes-maken vergelijken met hoe je uit iemands schaduw op de muur zijn gezicht afleidt.
Als je onze nauwkeurigheid vergelijkt met minimal invasive surgery, waarbij een chirurg via een kleine opening het lichaam in gaat, zijn zij slagers vergeleken met wat wij kunnen. Onze technologie is veel verder ontwikkeld, ook al is ons imago dat niet. Dat is een oud beeld van olie en vieze handen, terwijl er nauwelijks een vakgebied in de natuurkunde en geologie is dat niet wordt toegepast in de olie-industrie. Dat willen we met Isapp meer aan de buitenwereld laten zien.”
WIE IS COR VAN KRUIJSDIJK?
Cor van Kruijsdijk (44) is van oorsprong atoomfysicus, maar kwam via de TU Eindhoven in 1985 bij Shell Research terecht. Nog steeds heeft hij geen olieplatform bezocht, maar verder staat zijn carriÈre in het teken van onderzoek naar alles wat met oliewinning heeft te maken. Voor Shell werkte hij vier jaar in Rijswijk en vijf jaar in Calgary bij het E&P-lab, waarna hij in 1993 aan de TU Delft werd benoemd tot professor in Reservoir Engineering. Zijn huidige onderzoek is gericht op toepassing van 4D seismiek, injectie van gas in gas- en olie-velden en Smart Fields, de slimme oliebronnen waar met ‘blaasvoetbaltechniek’ tot 10 procent meer olie uit een bron kan worden gehaald.
(Foto’s: Sam Rentmeester)
Waar komt het idee van het kenniscentrum Isapp vandaan?
“In 1997 hebben we al, samen met Shell, de intellectuele basis gelegd met onderzoek naar de Smart Wells, de slimme oliebronnen. Rond die tijd vonden we nieuwe ideeën voor het gebruik van meet- en regeltechniek voor olievelden. Hiermee hadden we ineens iets nieuws in handen. Je hebt nu zo veel controle over de manier waarop je olieputten injecteert en produceert. Je kunt zo met de druk variëren dat je in de ondergrond een soort blaasvoetbal speelt met olie.
We kwamen er achter dat er een hoop leuke dingen te doen zijn en Shell vond dat ook. Shell heeft toen een project opgestart dat Value heet, samen met ons, TNO en MIT. Vervolgens heeft TNO het initiatief genomen om het kenniscentrum Isapp op te starten. MIT stapt op termijn misschien ook weer in Isapp.”
Jullie krijgen toegang tot onderzoeksgegevens van Shell, waar je anders niet bij kunt. Zij profiteren door extra onderzoekssubsidies. Maar lopen jullie niet het gevaar een soort consultancybureau te worden?
“Nou gelukkig niet. Met veertig promovendi heb je een omgeving die ver af staat van een adviesbureau. Het beeld dat ik me voorstel is dat je een speeltuin creëert waar veertig jonge gasten zich aan het uitleven zijn. Om daar tussendoor te mogen lopen is een feest. Hopelijk blijft het schrijven van dikke consultancyrapporten me bespaard en mag ik zo veel mogelijk in die speeltuin rondlopen, want ik wil zelf ook onderzoek doen. Binnen een jaar hoop ik de dingen zo op een rijtje te hebben gezet binnen Isapp dat ik daar weer meer mee bezig kan.”
Maar hoe blijven jullie wetenschappelijk onafhankelijk?
“We hebben duidelijk afgesproken met Shell en TNO dat wij onder onze eigen naam naar buiten mogen treden, vooral wat het publiceren van wetenschappelijke artikelen betreft. Alleen moeten we soms tot drie maanden wachten in verband met mogelijke patentaanvragen. Ook al onze proefschriften zijn gewoon publiek.
Een voordeel van samenwerken met een groot bedrijf is ook dat onderzoeksideeën zo eerder hun weg vinden naar de maatschappij. Vaak doe je ontdekkingen als universiteit maar mis je de aansluiting met de markt. Dit driemanschap geeft je een prachtige combinatie. Wij kunnen nieuwe wetenschappelijke concepten bedenken met de promovendi, TNO kan de ruwe kantjes ervan afhalen en Shell zet dan de laatste stap naar de markt.”
Wat voor ruwe kantjes haalt TNO er af?
“Je kunt op papier een leuk concept hebben dat in het lab werkt. Dat kan TNO dan bijvoorbeeld omzetten in een stuk software of robuust genoeg maken voor gebruik in de industrie. Daar zet ik mijn promovendi liever niet voor in. Je moet als wetenschappers niet te ver willen gaan in het uitwerken van oplossingen. Daar zijn wij veel te chaotisch voor; dat heb je nu eenmaal met creatieve mensen. Laat de praktische uitwerking alsjeblieft doen door andere mensen, die wat dat betreft wat nauwkeuriger werken.”
Bent u zelf zo’n chaoot? U bent toch leider van een hele onderzoeksgroep?
“Ooh enorm. Kijk maar naar mijn tafel. Maar chaoten kunnen ook goede netwerken hebben. Ik probeer dingen af te dekken door andere mensen. Bij besturen zorg ik dat er altijd iemand bijzit die mijn chaotische kant compenseert.”
U hebt voor Isapp veel nieuwe postdocs en promovendi nodig. Is het niet moeilijk die te vinden?
“Olie is niet zo sexy als nanotechnologie, maar tot nu toe hebben we nog geen serieuze problemen om promovendi aan te trekken. Elk veld heeft toch zijn eigen charmes. Vooral de enorme hoeveelheid techniek die oliebedrijven in huis hebben, heeft aantrekkingskracht. Maar als je er zometeen 25 bij moet trekken zul je wel je best moeten doen.”
Is Shell Recruitment op termijn geen concurrent voor jullie bij het aantrekken en houden van goed wetenschappelijk personeel? Zij kunnen toch veel meer betalen?
“Ja. Shell is onze concurrent op personeelsvlak, maar wij hebben als universiteit wat andere dingen te bieden op intellectueel gebied. Wij bieden de mogelijkheid om verder te kijken dan alleen Shell, dat is toch ook maar een subwereld. Ik kan het weten, ik heb zelf negen jaar bij Shell gewerkt als onderzoeker en ik heb het gevoel dat mijn wereld nu veel groter is, hoe vreemd dat misschien ook klinkt. Er kleven voor en nadelen aan natuurlijk, want bij een bedrijf krijg je beter betaald.”
Heeft de lange-termijnverbintenis met Shell ook invloed op het imago van Technische Aardwetenschappen, nu de negatieve publiciteit rond de oliereus aanhoudt?
“Voor het aantrekken van promovendi heeft het geen invloed, daarvoor is Shell alleen maar een wervende factor. Misschien dat het op studenten een effect kan hebben. We hebben een jaar gehad dat de instroom van studenten kelderde omdat de olie-industrie toen net een slechte naam had gekregen.”
Wat doet de negatieve publiciteit u als voormalig Shell-medewerker en compagnon?
“Mensen bij Shell hebben een soort trots op het feit dat ze er werken. Het is niet niks als je bedrijf zo negatief wordt afgeschilderd in de media, en ik vind dat het wordt overdreven in de pers. Wat er bij Shell is gebeurd, is niet uniek voor Shell. De Amerikaanse beurswaakhond, Sec, is ook al bij andere oliebedrijven aan het controleren. Een van de reserves die Shell heeft moeten afschrijven, heeft BP voor nog veel meer in de boeken staan en het is exact hetzelfde gasveld. Het imago heeft schade opgelopen, maar het zal wel weer overwaaien. En er gebeuren ergere dingen op deze wereld.”
Zit die olie er nu wel of niet?
“De affaire rond onbewezen reserves is mede een gevolg van het beleid van oliemaatschappijen in de jaren negentig. Wall Street, de beurs werd steeds belangrijker en daarmee het resultaat op korte termijn. Terwijl de olie-industrie juist op lange termijn werkt. Je ziet oliebedrijven daar al weer van terugkrabbelen, want er is zo te weinig innovatie gedaan.
Reserves zoals ze gebruikt worden door oliebedrijven zijn een inschatting die je maakt op basis van wat je gemiddeld nog verwacht te produceren. Soms zit je daarboven en soms eronder, maar uiteindelijk haal je die hoeveelheid olie echt wel boven. De definitie van bewezen reserves, die de Sec hanteert, is onbruikbaar in de bedrijfsvoering. Als je een winkel start, geef je ook niet de minimale gegarandeerde winst op die je verwacht maar een gemiddelde.”
Waar bent u nu meer mee bezig, behalve met Shell?
“Ik ben net in Abu Dhabi geweest om een presentatie te houden over onze ‘blaasvoetbaltechnologie’ voor een staatsoliemaatschappij; Shell hield er een presentatie over Smart Fields. Als ze die nieuwe technieken zouden toepassen, praat je over grote hoeveelheden olie die je naar boven kunt halen. Voor het veld dat wij bekeken hebben, is dat al gauw een extra twee miljard barrels. Dat is de helft van de reserves die Shell heeft moeten afschrijven. Bekijk je het over alle velden, dan is het vele malen groter.”
En wetenschappelijk?
“We zijn nieuwe onderzoeksvoorstellen aan het bekijken. Een daarvan is het scherper maken van seismische plaatjes. Als je zoekt naar olie moet je bijvoorbeeld door drie kilometer aarde heen kijken naar een laag van maximaal 100 meter die wel interessant voor je is. Dat is erg knap werk, want op een diepte van vier kilometer weten wij een plekje te vinden soms tot op een meter nauwkeurig. Je kunt het plaatjes-maken vergelijken met hoe je uit iemands schaduw op de muur zijn gezicht afleidt.
Als je onze nauwkeurigheid vergelijkt met minimal invasive surgery, waarbij een chirurg via een kleine opening het lichaam in gaat, zijn zij slagers vergeleken met wat wij kunnen. Onze technologie is veel verder ontwikkeld, ook al is ons imago dat niet. Dat is een oud beeld van olie en vieze handen, terwijl er nauwelijks een vakgebied in de natuurkunde en geologie is dat niet wordt toegepast in de olie-industrie. Dat willen we met Isapp meer aan de buitenwereld laten zien.”
WIE IS COR VAN KRUIJSDIJK?
Cor van Kruijsdijk (44) is van oorsprong atoomfysicus, maar kwam via de TU Eindhoven in 1985 bij Shell Research terecht. Nog steeds heeft hij geen olieplatform bezocht, maar verder staat zijn carriÈre in het teken van onderzoek naar alles wat met oliewinning heeft te maken. Voor Shell werkte hij vier jaar in Rijswijk en vijf jaar in Calgary bij het E&P-lab, waarna hij in 1993 aan de TU Delft werd benoemd tot professor in Reservoir Engineering. Zijn huidige onderzoek is gericht op toepassing van 4D seismiek, injectie van gas in gas- en olie-velden en Smart Fields, de slimme oliebronnen waar met ‘blaasvoetbaltechniek’ tot 10 procent meer olie uit een bron kan worden gehaald.
(Foto’s: Sam Rentmeester)
Comments are closed.