Duizenden kilometers rijden met slechts een litertje brandstof? Scholieren en studenten, onder wie een team van de TU Delft, toonden eind mei aan dat het mogelijk is tijdens de jaarlijkse Shell ecomarathon.
Geruisloos zoeft Jasmijn Kok voorbij. Met haar gympies zit ze tegen de ruit aan gedrukt in het raketvormige voertuig. Vlak achter haar hoofd zitten de waterstoftank en de brandstofcel die het vermogen leveren van zestig watt (niet meer dan een gloeilamp). In haar handen – een beetje uitgedroogd door haar zoutloze dieet om op gewicht te blijven – heeft ze een knuppel vast. Daarmee stuurt ze en geeft ze commando’s aan de cruise control.
Vlak voor en achter de bachelorstudent bouwkunde rijden meer futuristisch ogende wagens. Af en toe schakelt een dame haar verbrandingsmotor aan en accelereert (bijna alle bestuurders zijn meisjes van vijftig kilo). Het klinkt alsof een grasmaaier voorbij komt.
Het geluid doet wat af aan het surrealisme. Maar na enkele seconden is het weer stil op het racecircuit Eurospeedway in het Duitse Lausitz.
Zo’n tweehonderd wagens van scholieren en studenten uit heel Europa rijden hier rondjes, op conventionele brandstof zoals diesel, op zonne-energie, elektrisch met een accu, of op waterstof. Binnen 51 minuten moeten ze acht rondjes maken (25,5 kilometer) en daarbij zo min mogelijk energie verbruiken.
De records zijn astronomisch. Het team Tera van de TU Graz (Oostenrijk), dat op een accu rijdt, haalt de allerhoogste score met 842.5 kilometer/kWh. Omgerekend naar het energie-equivalent van een liter benzine is dat 7495 kilometer per liter.
Teammanager Thijs Bouquet van de Delftse Ecorunner roept door de telefoon tegen Kok dat ze harder moet gaan. Zestig. Maar de telefoonverbinding doet het niet goed. Een collega houdt een bord op met de snelheid. Maar tientallen studenten hangen over de reling bij de pit lane; er wordt gejoeld, gefilmd en druk gebaard. Het is de vraag of Kok het bord gezien heeft. Ze ziet geen steek door het minuscule ruitje bij haar voeteneind. Kok: “Het is net alsof ik in een baarmoeder zit.”
Het is de tweede poging van de Delftse studenten tijdens de race van 2011. De teams krijgen allemaal vijf kansen.
Bij de eerste poging strandde de wagen al vijftig meter na de startlijn. “De brandstofcel kon niet het gevraagde vermogen leveren om te accelereren en sloeg af”, vertelt masterstudent Jayakrishnan Harikumaran (EWI).
In 2008 deed een team van de TU Delft ook mee en reed omgerekend 1 op 2282 kilometer. Dankzij onder meer een uitgekiende aerodynamica zou dat record nu verbroken moeten worden. De studenten mikken op 1 op 3000. “Ik denk zelfs dat 1 op 4000 mogelijk is”, zegt Harikumaran.
De Ecorunner is langer dan de meeste andere voertuigen en de luchtstroming is volgens berekeningen langs bijna de gehele lengte laminair waardoor hij weinig last heeft van turbulentie.
Bouquet baalt van de sticker met het logo van Shell. “Die verknalt de aerodynamica.” Hij zit deels met plakband vast en dat zorgt voor oneffenheden.
Maar die oneffenheden vallen in het niet vergeleken met alle technische problemen die de Delftenaren voor de kiezen krijgen. De acht rondjes uitrijden blijkt een extreem lastige opgave.
Tijdens de tweede poging is er iets mis met de elektronica aan boord waardoor de wagen de snelheidscommando’s niet goed opvolgt. Door een veel hogere snelheid in te voeren (60 kilometer per uur) hoopt het team die fout te compenseren. Maar het is tevergeefs.
Tot overmaat van ramp rijdt Kok verkeerd. De bestuurster rijdt achter een wagen aan die tot de zogenaamde urban concept-categorie behoort. De wagens uit deze categorie zijn minder futuristisch, hebben vier wielen, deurtjes en een stoel en moeten een parcours volgen met veel meer bochten.
“Het is knap dat ze die bochten heeft kunnen nemen”, zegt student werktuigbouwkunde Wicher Sol vergoelijkend. “De wagen heeft een draaicirkel van dertig meter.”
Het team heeft de hele nacht om het probleem op te lossen en hoopt de volgende ochtend vroeg in de rij te staan bij de meetstations waar alle metertjes en brandstofpijlen worden gecheckt door fuel marshalls. Het is daar altijd heel hectisch en het is dus belangrijk om er vroeg bij te zijn.
Maar de volgende ochtend blijkt dat er een lek zit in de compressor die zuurstof levert aan de brandstofcel. De studenten komen hier ’s ochtends pas achter omdat ze, net als alle waterstofteams, de avond ervoor de waterstoftank hadden moeten inleveren.
De studenten lopen op hun tandvlees, drie dagen hebben ze nauwelijks geslapen. Met secondelijm en kit proberen ze het lek nog op tijd te dichten. “We hebben sterker spul nodig”, roept Harikumaran terwijl de klok bij de fuel marshalls wegtikt. Twee uur hebben ze nog voordat het parcours sluit.
Terwijl het lek wordt gedicht, groeit bij de studenten het besef dat een groter onderliggend probleem toch nog schuilt in de vermaledijde elektronica.
De stress veroorzaakt door twee cameraploegen van Discovery Channel die het team op de voet volgen, begint de studenten dan op te breken. “Kunnen jullie alsjeblieft nu niet filmen”, vraagt L&R-student Jac van Egmond.
Bouquet had voorafgaand aan de race al gewaarschuwd dat er tegenvallers konden zijn. Vanwege een probleem aan de wielophanging konden ze niet proefrijden. En ook een pr-medewerker van Shell deed aan damage controle. Vlak voor de start van het evenement wees ze erop dat er ook andere interessante Nederlandse teams meedoen, waaronder de Hydro Cruisers van de Haagse Hogeschool (die uiteindelijk eerste worden in de categorie waterstof urban concept).
Dat het stroef verloopt bij het Delftse team verbaast de Fransman Mickael Ducamp van het team Polyjoule van de Polytech Nantes niets. Hij is een kijkje komen nemen in de tent van de Delftenaren en geeft samen met een collega advies. “De eerste jaren dat wij meededen hadden we ook allerlei problemen”, vertelt Ducamp, wiens wagen ook op waterstof rijdt. “Wij kochten net als het team van de TU Delft ook onze elektronica van fabrikanten. Als er dan een probleem is, kun je niet zo snel achterhalen waar dat aan ligt. Nu maken we alles zelf.“
Polyjoule is de grote kampioen in de waterstofcategorie. Dit jaar behaalde het voertuig omgerekend 5136 kilometer per liter. Het verbrak daarmee het record van 2010 – 4896 kilometer – dat ook op zijn naam stond.
“Hun resultaat is echt bizar”, zegt Bouquet over de Fransen. “Zij verslaan tachtig procent van de plug-in’s.” Student werktuigbouwkunde Philip Rabe legt uit waarom dat zo bijzonder is. “Waterstofwagens moeten een conversiestap maken van waterstof naar elektriciteit. We halen een efficiency van zestig procent. De wagens die op accu’s rijden hebben een efficiency van honderd procent die ze cadeau krijgen.”
De klok bij de marshals is inmiddels uitgetikt. De studenten hebben rooddoorlopen ogen, sommigen hebben hun hoofd tussen de knieën hangen.
Bouquet en enkelen van zijn collega’s doen volgend jaar weer mee. “Als we een jaar lang kunnen tunen, kan het zoveel beter.”
,,,,,,,
CDA-staatssecretaris Van Bijsterveldt ligt er niet van wakker dat studiekiezers vanaf volgend jaar moeten loten voor de Delftse bacheloropleidingen industrieel ontwerpen, bouwkunde en lucht- & ruimtevaarttechniek. D66 had er kamervragen over gesteld. De staatssecretaris begrijpt dat de TU Delft hiermee de kwaliteit van het onderwijs wil waarborgen. Voor andere opleidingen aan de technische universiteit hoeven studiekiezers overigens niet te loten. Ook de Delftse studentenraad vindt dat de instroom beperkt moet worden, maar voert liever decentrale selectie dan gewogen loting in. Waarschijnlijk gebeurt dat een jaar later.
Geruisloos zoeft Jasmijn Kok voorbij. Met haar gympies zit ze tegen de ruit aan gedrukt in het raketvormige voertuig. Vlak achter haar hoofd zitten de waterstoftank en de brandstofcel die het vermogen leveren van zestig watt (niet meer dan een gloeilamp). In haar handen – een beetje uitgedroogd door haar zoutloze dieet om op gewicht te blijven – heeft ze een knuppel vast. Daarmee stuurt ze en geeft ze commando’s aan de cruise control.
Vlak voor en achter de bachelorstudent bouwkunde rijden meer futuristisch ogende wagens. Af en toe schakelt een dame haar verbrandingsmotor aan en accelereert (bijna alle bestuurders zijn meisjes van vijftig kilo). Het klinkt alsof een grasmaaier voorbij komt.
Het geluid doet wat af aan het surrealisme. Maar na enkele seconden is het weer stil op het racecircuit Eurospeedway in het Duitse Lausitz.
Zo’n tweehonderd wagens van scholieren en studenten uit heel Europa rijden hier rondjes, op conventionele brandstof zoals diesel, op zonne-energie, elektrisch met een accu, of op waterstof. Binnen 51 minuten moeten ze acht rondjes maken (25,5 kilometer) en daarbij zo min mogelijk energie verbruiken.
De records zijn astronomisch. Het team Tera van de TU Graz (Oostenrijk), dat op een accu rijdt, haalt de allerhoogste score met 842.5 kilometer/kWh. Omgerekend naar het energie-equivalent van een liter benzine is dat 7495 kilometer per liter.
Teammanager Thijs Bouquet van de Delftse Ecorunner roept door de telefoon tegen Kok dat ze harder moet gaan. Zestig. Maar de telefoonverbinding doet het niet goed. Een collega houdt een bord op met de snelheid. Maar tientallen studenten hangen over de reling bij de pit lane; er wordt gejoeld, gefilmd en druk gebaard. Het is de vraag of Kok het bord gezien heeft. Ze ziet geen steek door het minuscule ruitje bij haar voeteneind. Kok: “Het is net alsof ik in een baarmoeder zit.”
Het is de tweede poging van de Delftse studenten tijdens de race van 2011. De teams krijgen allemaal vijf kansen.
Bij de eerste poging strandde de wagen al vijftig meter na de startlijn. “De brandstofcel kon niet het gevraagde vermogen leveren om te accelereren en sloeg af”, vertelt masterstudent Jayakrishnan Harikumaran (EWI).
In 2008 deed een team van de TU Delft ook mee en reed omgerekend 1 op 2282 kilometer. Dankzij onder meer een uitgekiende aerodynamica zou dat record nu verbroken moeten worden. De studenten mikken op 1 op 3000. “Ik denk zelfs dat 1 op 4000 mogelijk is”, zegt Harikumaran.
De Ecorunner is langer dan de meeste andere voertuigen en de luchtstroming is volgens berekeningen langs bijna de gehele lengte laminair waardoor hij weinig last heeft van turbulentie.
Bouquet baalt van de sticker met het logo van Shell. “Die verknalt de aerodynamica.” Hij zit deels met plakband vast en dat zorgt voor oneffenheden.
Maar die oneffenheden vallen in het niet vergeleken met alle technische problemen die de Delftenaren voor de kiezen krijgen. De acht rondjes uitrijden blijkt een extreem lastige opgave.
Tijdens de tweede poging is er iets mis met de elektronica aan boord waardoor de wagen de snelheidscommando’s niet goed opvolgt. Door een veel hogere snelheid in te voeren (60 kilometer per uur) hoopt het team die fout te compenseren. Maar het is tevergeefs.
Tot overmaat van ramp rijdt Kok verkeerd. De bestuurster rijdt achter een wagen aan die tot de zogenaamde urban concept-categorie behoort. De wagens uit deze categorie zijn minder futuristisch, hebben vier wielen, deurtjes en een stoel en moeten een parcours volgen met veel meer bochten.
“Het is knap dat ze die bochten heeft kunnen nemen”, zegt student werktuigbouwkunde Wicher Sol vergoelijkend. “De wagen heeft een draaicirkel van dertig meter.”
Het team heeft de hele nacht om het probleem op te lossen en hoopt de volgende ochtend vroeg in de rij te staan bij de meetstations waar alle metertjes en brandstofpijlen worden gecheckt door fuel marshalls. Het is daar altijd heel hectisch en het is dus belangrijk om er vroeg bij te zijn.
Maar de volgende ochtend blijkt dat er een lek zit in de compressor die zuurstof levert aan de brandstofcel. De studenten komen hier ’s ochtends pas achter omdat ze, net als alle waterstofteams, de avond ervoor de waterstoftank hadden moeten inleveren.
De studenten lopen op hun tandvlees, drie dagen hebben ze nauwelijks geslapen. Met secondelijm en kit proberen ze het lek nog op tijd te dichten. “We hebben sterker spul nodig”, roept Harikumaran terwijl de klok bij de fuel marshalls wegtikt. Twee uur hebben ze nog voordat het parcours sluit.
Terwijl het lek wordt gedicht, groeit bij de studenten het besef dat een groter onderliggend probleem toch nog schuilt in de vermaledijde elektronica.
De stress veroorzaakt door twee cameraploegen van Discovery Channel die het team op de voet volgen, begint de studenten dan op te breken. “Kunnen jullie alsjeblieft nu niet filmen”, vraagt L&R-student Jac van Egmond.
Bouquet had voorafgaand aan de race al gewaarschuwd dat er tegenvallers konden zijn. Vanwege een probleem aan de wielophanging konden ze niet proefrijden. En ook een pr-medewerker van Shell deed aan damage controle. Vlak voor de start van het evenement wees ze erop dat er ook andere interessante Nederlandse teams meedoen, waaronder de Hydro Cruisers van de Haagse Hogeschool (die uiteindelijk eerste worden in de categorie waterstof urban concept).
Dat het stroef verloopt bij het Delftse team verbaast de Fransman Mickael Ducamp van het team Polyjoule van de Polytech Nantes niets. Hij is een kijkje komen nemen in de tent van de Delftenaren en geeft samen met een collega advies. “De eerste jaren dat wij meededen hadden we ook allerlei problemen”, vertelt Ducamp, wiens wagen ook op waterstof rijdt. “Wij kochten net als het team van de TU Delft ook onze elektronica van fabrikanten. Als er dan een probleem is, kun je niet zo snel achterhalen waar dat aan ligt. Nu maken we alles zelf.“
Polyjoule is de grote kampioen in de waterstofcategorie. Dit jaar behaalde het voertuig omgerekend 5136 kilometer per liter. Het verbrak daarmee het record van 2010 – 4896 kilometer – dat ook op zijn naam stond.
“Hun resultaat is echt bizar”, zegt Bouquet over de Fransen. “Zij verslaan tachtig procent van de plug-in’s.” Student werktuigbouwkunde Philip Rabe legt uit waarom dat zo bijzonder is. “Waterstofwagens moeten een conversiestap maken van waterstof naar elektriciteit. We halen een efficiency van zestig procent. De wagens die op accu’s rijden hebben een efficiency van honderd procent die ze cadeau krijgen.”
De klok bij de marshals is inmiddels uitgetikt. De studenten hebben rooddoorlopen ogen, sommigen hebben hun hoofd tussen de knieën hangen.
Bouquet en enkelen van zijn collega’s doen volgend jaar weer mee. “Als we een jaar lang kunnen tunen, kan het zoveel beter.”
Comments are closed.