Het rapport over mogelijke bezuinigingen in het hoger onderwijs blinkt uit in aanbevelingen om meer onderzoek naar te verrichten. Harde conclusies staan er niet in.
,,Op basis van dit stuk kan het kabinet geen afgewogen oordeel vellen”, vindt voorzitter ir. H. de Groot van de technische werkgroep die het stuk opstelde. ,,Er is te veel haast gemaakt.”
Aan het eind van de zomer besloot het kabinet tot het instellen van de werkgroep. Minister Ritzen en staatssecretaris Nuis hadden daar op aangedrongen, om hun collega’s in het kabinet ervan te overtuigen dat het hoger onderwijs geen half miljard kon opbrengen. De commissie bestond uit ambtenaren van de ministeries van onderwijs en financiën, en onafhankelijke onderzoekers van het Instituut voor Overheidsuitgaven (IOO), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Planbureau (CPB).
Uitgangspunt voor het onderzoek was een notitie van Financiën, geschreven in opdracht van toenmalig formateur Kok. Die notitie noemde vier mogelijke bezuinigingen: daling van het aantal studenten, samenvoeging van studies (‘taakverdeling en concentratie’), vermindering van overhead en bezuiniging op onderzoek.
Het rapport van de commissie werd eind vorige week openbaar, nadat het grotendeels was uitgelekt. Het bevat evenveel visies als er deelnemers aan het onderzoek waren. Op niet één punt kon consensus worden bereikt. Volgens ambtenaren van Onderwijs kan er maximaal 97 miljoen gulden worden bezuinigd. Financiën acht 685 miljoen haalbaar en het onafhankelijke trio CPB/IOO/SCP maximaal 228 miljoen en minimaal 118. Daarbij zijn geen bedragen verwerkt voor een reductie van de overhead. Daar was ‘onvoldoende basis’ voor, aldus het rapport. Kortingen op onderzoek vragen ‘bij uitstek om een politiek oordeel’.
In feite voorspelde de opdracht aan de technische commissie reeds dat de uitkomst tamelijk nietszeggend zou zijn, blikt werkgroepvoorzitter en IOO-directeur De Groot terug. ,,Als je in minder dan twee maanden een rapport moet schrijven over zo’n omvangrijke bezuinigingsoperatie, weet je dat de kans groot is dat er erg veel slagen om de arm worden gehouden, en dat er weinig heldere conclusies kunnen worden getrokken.”
De voorgeschiedenis was volgens De Groot al weinig gelukkig. De samenstelling van de werkgroep anticipeerde reeds op een stammenstrijd tussen Onderwijs en Financiën, met daar tussenin de onafhankelijke onderzoekers als een soort buffer. Eenmaal aan de slag manifesteerden zich dan ook de politieke opdrachten van de ministers Ritzen en Zalm: zo weinig mogelijk, respectievelijk minstens 500 miljoen bezuinigen. ,,Zo gaan die dingen”, aldus De Groot. ,,Iedereen zat er met z’n eigen invullingen en schattingen. Die werden bepaald door waar men vandaan kwam.”
De opdracht was beperkt tot de vier mogelijke bezuinigingen uit de voorbereidende notitie van Financiën, die half oktober uitlekte bij het Hoger Onderwijs Persbureau. ,,Een veel te strak keurslijf, dat bijzonder knelde”, aldus De Groot.Andere opties om te bezuinigen mochten niet worden onderzocht. (HOP/P.E.)
Het rapport over mogelijke bezuinigingen in het hoger onderwijs blinkt uit in aanbevelingen om meer onderzoek naar te verrichten. Harde conclusies staan er niet in. ,,Op basis van dit stuk kan het kabinet geen afgewogen oordeel vellen”, vindt voorzitter ir. H. de Groot van de technische werkgroep die het stuk opstelde. ,,Er is te veel haast gemaakt.”
Aan het eind van de zomer besloot het kabinet tot het instellen van de werkgroep. Minister Ritzen en staatssecretaris Nuis hadden daar op aangedrongen, om hun collega’s in het kabinet ervan te overtuigen dat het hoger onderwijs geen half miljard kon opbrengen. De commissie bestond uit ambtenaren van de ministeries van onderwijs en financiën, en onafhankelijke onderzoekers van het Instituut voor Overheidsuitgaven (IOO), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Planbureau (CPB).
Uitgangspunt voor het onderzoek was een notitie van Financiën, geschreven in opdracht van toenmalig formateur Kok. Die notitie noemde vier mogelijke bezuinigingen: daling van het aantal studenten, samenvoeging van studies (‘taakverdeling en concentratie’), vermindering van overhead en bezuiniging op onderzoek.
Het rapport van de commissie werd eind vorige week openbaar, nadat het grotendeels was uitgelekt. Het bevat evenveel visies als er deelnemers aan het onderzoek waren. Op niet één punt kon consensus worden bereikt. Volgens ambtenaren van Onderwijs kan er maximaal 97 miljoen gulden worden bezuinigd. Financiën acht 685 miljoen haalbaar en het onafhankelijke trio CPB/IOO/SCP maximaal 228 miljoen en minimaal 118. Daarbij zijn geen bedragen verwerkt voor een reductie van de overhead. Daar was ‘onvoldoende basis’ voor, aldus het rapport. Kortingen op onderzoek vragen ‘bij uitstek om een politiek oordeel’.
In feite voorspelde de opdracht aan de technische commissie reeds dat de uitkomst tamelijk nietszeggend zou zijn, blikt werkgroepvoorzitter en IOO-directeur De Groot terug. ,,Als je in minder dan twee maanden een rapport moet schrijven over zo’n omvangrijke bezuinigingsoperatie, weet je dat de kans groot is dat er erg veel slagen om de arm worden gehouden, en dat er weinig heldere conclusies kunnen worden getrokken.”
De voorgeschiedenis was volgens De Groot al weinig gelukkig. De samenstelling van de werkgroep anticipeerde reeds op een stammenstrijd tussen Onderwijs en Financiën, met daar tussenin de onafhankelijke onderzoekers als een soort buffer. Eenmaal aan de slag manifesteerden zich dan ook de politieke opdrachten van de ministers Ritzen en Zalm: zo weinig mogelijk, respectievelijk minstens 500 miljoen bezuinigen. ,,Zo gaan die dingen”, aldus De Groot. ,,Iedereen zat er met z’n eigen invullingen en schattingen. Die werden bepaald door waar men vandaan kwam.”
De opdracht was beperkt tot de vier mogelijke bezuinigingen uit de voorbereidende notitie van Financiën, die half oktober uitlekte bij het Hoger Onderwijs Persbureau. ,,Een veel te strak keurslijf, dat bijzonder knelde”, aldus De Groot.Andere opties om te bezuinigen mochten niet worden onderzocht. (HOP/P.E.)
Comments are closed.