Broeierige sekstunes, een Japanse bondageact en pulserende beats. Wie wil genieten eet van twee walletjes: het Haagse Festival of Desires én het nieuwe Rotterdamse technofestival Space Between.
Wonen in Delft betekent per definitie eten van twee walletjes. Precies tussen Den Haag en Rotterdam in heeft de studentenstad nu eenmaal the best of both worlds. En soms is the best gewoon te mooi om waar te zijn. Het Festival of Desires, bijvoorbeeld. Het POW Ensemble (met onder anderen Hans Dagelet en Gilius van Bergeijk) wijdt in het Haagse Korzo twee dagen aan Eros en zijn relatie met muziek. Liefde, erotiek en verlangen in al zijn muzikale vormen. En meer dan dat, want je ziet er ook erotische beelden en een Japanse bondageact. Dat gaat op z’n POW’s, dus niks brave klassieke muziek (wat je toch snel verwacht bij de titel ensemble), maar balanceren op grenzen tussen elektronische en akoestische muziek, kunst en populaire muziek, tussen muziek en theater. én tussen poëtisch en vulgair, tussen porno en erotica, tussen kunst en kitsch. Dat allemaal met behulp van computers en elektronica, en zelfgeschreven software die de instrumenten met elkaar verbindt. Dat moet wel lekker zijn.
En als je dan toch helemaal in elektronische (hogere) sferen bent, is het nieuwe Rotterdamse festival Space Between er één om niet te missen. Dat brengt twee dagen ‘electronic soul’, film en lichtkunst. ‘Die gaan in de blender met een eclectische en zeer dansbare cocktail als resultaat’, belooft de organisatie. Al opent het festival rustig met de documentaire ‘High Tech Soul: The Creation of Techno Music’, over de ontstaansgeschiedenis van techno. Daarbij brengt Magic Mountain High (JuJu & Jordash en Move D) live house met jazz- en electronica-invloeden, en ter afsluiting is er een dj-set van Rick Wilhite. Dat geeft de term ‘een heerlijk avondje’ opeens een heel andere betekenis. Nu maar hopen dat de Sint zoveel hedonistisch genot nog wel een cadeautje waard vindt.
Festival of Desires, op vrijdag 25 en zaterdag 26 november vanaf 21.00 uur in Korzo, Den Haag. Toegang: € 6,- voor studenten. www.korzo.nl
Space Between, op vrijdag 2 en zaterdag 3 december vanaf 20.30 uur in Bird, Rotterdam. Toegang: € 9,- tot 11,- www.bird-rotterdam.nl
Nederland balanceert langzamerhand op het randje van de imbeciliteit. Uit het recent verschenen rapport van het Programme for International Student Assessment (Pisa) – een internationale vergelijking tussen 15-jarige scholieren – blijkt dat Nederland er met een knappe tiende plaats in is geslaagd om Estland nipt voor te blijven in de ranglijst van leesvaardigheid. In natuurwetenschappen bezet Nederland een prachtige elfde plek, vlak achter Estland, en met een fantastische elfde plaats in wiskunde zijn we weer net iets beter dan Estland. Van Trinidad en Tobago hebben we voorlopig weinig te duchten.
Het kabinet wil dat Nederland zich vestigt in de top vijf van de kenniseconomieën. Voor een dergelijke ambitie zijn twee dingen nodig: een doeltreffende strategie en veel geld. Die strategie ontbreekt vooralsnog, en dat geld komt er niet. Marja van Bijsterveldt zat in de adviesgroep onderwijs die tijdens de kabinetsformatie adviseerde dat er vijf miljard euro extra nodig is om het Nederlandse onderwijs op te stuwen naar de wereldtop. Nu is Marja minister van onderwijs en krijgt ze te maken met forse bezuinigingen op onderwijs. Is dat niet vreemd? In het radioprogramma Tros Kamerbreed legt de kersverse minister uit hoe dat zit: “Of ik al dan niet iets geschreven heb, samen met anderen of noem maar op, daar ga ik natuurlijk gewoon niet op in. […] In zo’n formatieproces wordt enorm veel geschreven en gedaan. Het is een proces waarin allerlei zaken op het tapijt komen, dus ik ga niet in op vragen of al of niet iets beschreven is of niet.” Gelukkig blijft de ambitie om tot de wereldtop te behoren fier overeind: “Die ambitie die streef ik ten volle na, en nieuwe lijnen die zet ik in en daar waar ik zie dat het beter kan […] zal ik ook schakels omzetten en ermee aan de slag gaan.” Kortom, dat komt wel goed met het onderwijs in Nederland. Over een paar jaar laten we Estland vér achter ons.
Waarom zou je eigenlijk je best doen op school, je bekwamen in wiskunde en natuurwetenschappen, een universitaire bètastudie volgen, daarna promoveren en vervolgens als universitair docent nieuwe studenten opleiden voor de kenniseconomie? Terwijl je met slechts een Verpleegkunde-A diploma op zak minister van onderwijs kan worden en meer dan tweemaal zoveel verdient. Niet zo vreemd dus dat zo’n minister weinig affiniteit heeft met studenten die biofysica of nanotechnologie studeren en daar iets langer over doen dan studenten theaterwetenschappen of geschiedenis. Geschiedenis studeren – en dan bij voorkeur in Leiden – biedt verreweg de beste garantie op een verantwoordelijke en goedbetaalde baan. Koningin Beatrix en Willem-Alexander deden het, en ook premier Mark Rutte (1984-1992) en vicepremier Maxime Verhagen (1975-1986) legden daarmee het fundament voor hun carrière. In het geval van Verhagen is het bijna geschiedenis schrijven in plaats van studeren. Maar na elf jaar is er natuurlijk zoveel nieuwe geschiedenis bijgekomen dat zo’n studie eigenlijk nooit eindigt – het alfa-equivalent van Zeno’s paradox. Gelukkig realiseren Rutte en Verhagen zich terdege dat het misdadig is om zo lang over je studie te doen, en daarom hebben ze dure sancties afgekondigd.
Geen van de leden van het nieuwe kabinet heeft een bétastudie gedaan. Daarmee is de kenniseconomie in goede handen. Connaissance, c’est les autres.
Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Comments are closed.