Van der Hagen schreef gisteren een opiniestuk waarin hij reageert op uitspraken van D66-Tweede Kamerlid Paul van Meenen. Die vindt dat universiteiten eerst hun spaarpotten maar eens moeten stukslaan voordat ze bij de overheid aankloppen om meer geld. Volgens Van Meenen hebben universiteiten bij elkaar bijna drie miljard euro aan reserves en neemt dat bedrag ieder jaar toe. Het zou volgens hem vrij te besteden zijn zonder dat er verplichtingen tegenover staan.
Een blik in het Jaarverslag 2017 van de TU Delft leert dat de universiteit vorig jaar 378 miljoen euro vanuit de overheid kreeg en een iets hoger eigen vermogen had: 378,4 miljoen euro. De TU heeft dus inderdaad geld. ‘Op papier’, beaamt Van der Hagen in zijn opiniestuk. ‘Maar meer dan de helft van onze ‘reserve’ zit vast in stenen. Dat kunnen we dus niet uitgeven.’ De rest is volgens Van der Hagen ‘echt geld’: spaargeld.
‘Helaas is ons sterk verouderd vastgoed weinig waard’
Dat spaargeld is volgens Van der Hagen ‘lang niet genoeg’ voor de investeringen die nodig zijn door ‘de verdubbeling van de studentenaantallen’. De TU moet daarvoor geld lenen. Van der Hagen vergelijkt het met het kopen van een woning: ‘om te kunnen lenen bij de bank heb je wel een onderpand nodig. Helaas is ons sterk verouderd vastgoed weinig waard, dus hebben we een hoeveelheid eigen vermogen nodig om te kunnen lenen: onze ‘reserve’.’
Die reserve ligt niet op de plank, schrijft de collegevoorzitter, het ís die plank. Het ‘echte probleem’ is volgens hem dat universiteiten ‘steeds meer moeten doen met steeds minder geld’. Het bekostigingsmodel is verouderd en in combinatie met de groeiende studentenaantallen is het volgens de collegevoorzitter een ‘verdeelmodel van tekorten geworden.’ Daarom vindt hij dat er snel een nieuw financieringsmodel moet komen met extra geld voor TU’s.
Comments are closed.