De eerste twee jaar een beurs van achthonderd gulden, daarna lenen. Dat is de hoofdlijn van een nieuw studiefinancieringsstelsel waarover de universiteiten nadenken.
Het lenen aan studenten in de tweede helft van hun studie overwegen ze in eigen hand te nemen.
Een werkgroep van de vereniging van universiteiten VSNU broedt al maanden op een nieuw stelsel van studiefinanciering. Ze willen zelf, ieder volgens zijn eigen regels, studiegeld gaan verstrekken aan hun studenten. Het geld dat de overheid aan studiefinanciering besteedt, gaat dan naar de universiteiten in plaats van rechtstreeks naar de studenten.
De werkgroep – geleid door de Nijmeegse collegevoorzitter Stoelinga – wil dat studenten in de eerste twee jaar van hun studie een beurs krijgen van zo’n tienduizend gulden per jaar. Dat is dus achthonderd gulden per maand, ongeveer twee keer zoveel als studenten nu maandelijks aan basisbeurs krijgen. De VSNU gaat ervan uit dat de OV-studentenkaart op den duur verdwijnt, maar weet nog niet of ze uitwonende studenten meer beurs wil geven dan thuiswonenden.
De studenten moeten in de VSNU-filosofie wel doorstuderen. In het eerste jaar zouden zij eenderde van de studiepunten moeten halen. Wie in het tweede jaar ook een beurs wil, moet in het eerste jaar zelfs zeventig procent van de punten halen. Vervolgens moet dat percentage ook in het tweede jaar worden gehaald.
Het verstrekken van leningen aan studenten in latere jaren kan overgelaten worden aan de afzonderlijke universiteiten, denkt de werkgroep. Maar daar zit nog wel een aantal haken en ogen aan. Niet duidelijk is bijvoorbeeld wie ervoor opdraait als afgestudeerden hun studieschuld niet kunnen betalen. Het hele plan van de universiteiten staat of valt overigens met het bedrag dat in de toekomst voor studiefinanciering beschikbaar is. (HOP/H.Ob.)
De eerste twee jaar een beurs van achthonderd gulden, daarna lenen. Dat is de hoofdlijn van een nieuw studiefinancieringsstelsel waarover de universiteiten nadenken. Het lenen aan studenten in de tweede helft van hun studie overwegen ze in eigen hand te nemen.
Een werkgroep van de vereniging van universiteiten VSNU broedt al maanden op een nieuw stelsel van studiefinanciering. Ze willen zelf, ieder volgens zijn eigen regels, studiegeld gaan verstrekken aan hun studenten. Het geld dat de overheid aan studiefinanciering besteedt, gaat dan naar de universiteiten in plaats van rechtstreeks naar de studenten.
De werkgroep – geleid door de Nijmeegse collegevoorzitter Stoelinga – wil dat studenten in de eerste twee jaar van hun studie een beurs krijgen van zo’n tienduizend gulden per jaar. Dat is dus achthonderd gulden per maand, ongeveer twee keer zoveel als studenten nu maandelijks aan basisbeurs krijgen. De VSNU gaat ervan uit dat de OV-studentenkaart op den duur verdwijnt, maar weet nog niet of ze uitwonende studenten meer beurs wil geven dan thuiswonenden.
De studenten moeten in de VSNU-filosofie wel doorstuderen. In het eerste jaar zouden zij eenderde van de studiepunten moeten halen. Wie in het tweede jaar ook een beurs wil, moet in het eerste jaar zelfs zeventig procent van de punten halen. Vervolgens moet dat percentage ook in het tweede jaar worden gehaald.
Het verstrekken van leningen aan studenten in latere jaren kan overgelaten worden aan de afzonderlijke universiteiten, denkt de werkgroep. Maar daar zit nog wel een aantal haken en ogen aan. Niet duidelijk is bijvoorbeeld wie ervoor opdraait als afgestudeerden hun studieschuld niet kunnen betalen. Het hele plan van de universiteiten staat of valt overigens met het bedrag dat in de toekomst voor studiefinanciering beschikbaar is. (HOP/H.Ob.)

Comments are closed.