,,Dit rapport toont geen enkel begrip voor de specifieke context van ons gesubsidieerde onderzoek.” Zo reageren de universiteiten op de kritiek van de Algemene Rekenkamer dat zij te lage prijzen zouden rekenen bij hun contractonderzoek.
Officieel zijn de bestuurders boos: ze proberen de Rekenkamer al enige tijd tot bijstelling van haar conclusies te bewegen. Maar intern kunnen ze de kritiek misschien best gebruiken.
Dat de Rekenkamer aan een rapport over contractonderzoek en de derde geldstroom werkt – en dat daar de nodige kritiek in staat – viel eind mei al in dit blad te lezen. Op dat moment deed de vereniging van universiteiten (VSNU) pogingen om de kritiek te weerleggen. Kennelijk met weinig resultaat. Gisteren kopte de Volkskrant ,,Universiteiten rekenen te lage prijzen voor contractonderzoek”.
Zulke kritiek komt nu, middenin de discussie over de paarse bezuinigingen, wel zeer ongelegen. Politici zouden wellicht denken dat de universiteiten het gat van de bezuinigingen eenvoudig kunnen vullen door hogere inkomsten uit contract-onderzoek.
Dat perspectief is irreëel. Het rapport van de Rekenkamer geeft juist aan dat bij het overgrote deel van de derde geldstroom het onderzoek niet volledig door de externe financier betaald wordt. En, zou men winstgevend willen werken, dan nam uiteraard ook de animo van geldschieters af.
‘Winst’ is ook niet de hoofdreden voor universiteiten om contract-onderzoek te doen. Veel vaker zoekt men voor onderzoek dat toch al loopt of dat goed past in de eigen plannen medefinanciers. Die betalen niet alle kosten – maar hebben daarom ook niet de volledige zeggenschap over het onderzoek. Zo werkt het onderzoek voor de medische collectebus-fondsen en voor vele overheidsinstanties. Sommige delen van de universiteit kunnen er hun onderzoek mee op peil houden, zonder het fundamentele en ‘vrije’ karakter ervan te hoeven loslaten. Voor louter commercieel onderzoek bestaan andere organisaties.
De Rekenkamer toont voor die ‘universitaire context’ tot nu toe geen enkel begrip. En de universiteitsbestuurders zijn daar kwaad over. VSNU-voorzitter Van Lieshout wil daarom snel een gesprek met voorzitter Koning van de Rekenkamer.
Toch kan de kritische opstelling van de Rekenkamer volgens sommigen zijn nut hebben. Universiteitsbestuurder kunnen er steun aan ontlenen in hun strijd met eigenwijze hoogleraren die graag voor hun vakgroep extra inkomsten binnenslepen, maar niet graag een behoorlijke vergoeding betalen voor de ‘overhead’ en andere verborgen kosten van hun contractwerk. Bovendien kan het Rekenkamerrapport de universiteiten dwingen tot betere verantwoording. Want feit is dat de meeste projecten voor of met ‘derden’ meebetaald worden uit het geld dat de universiteiten van de overheid krijgen voor hun onderwijs en onderzoek. (HOP/F.S.)
,,Dit rapport toont geen enkel begrip voor de specifieke context van ons gesubsidieerde onderzoek.” Zo reageren de universiteiten op de kritiek van de Algemene Rekenkamer dat zij te lage prijzen zouden rekenen bij hun contractonderzoek. Officieel zijn de bestuurders boos: ze proberen de Rekenkamer al enige tijd tot bijstelling van haar conclusies te bewegen. Maar intern kunnen ze de kritiek misschien best gebruiken.
Dat de Rekenkamer aan een rapport over contractonderzoek en de derde geldstroom werkt – en dat daar de nodige kritiek in staat – viel eind mei al in dit blad te lezen. Op dat moment deed de vereniging van universiteiten (VSNU) pogingen om de kritiek te weerleggen. Kennelijk met weinig resultaat. Gisteren kopte de Volkskrant ,,Universiteiten rekenen te lage prijzen voor contractonderzoek”.
Zulke kritiek komt nu, middenin de discussie over de paarse bezuinigingen, wel zeer ongelegen. Politici zouden wellicht denken dat de universiteiten het gat van de bezuinigingen eenvoudig kunnen vullen door hogere inkomsten uit contract-onderzoek.
Dat perspectief is irreëel. Het rapport van de Rekenkamer geeft juist aan dat bij het overgrote deel van de derde geldstroom het onderzoek niet volledig door de externe financier betaald wordt. En, zou men winstgevend willen werken, dan nam uiteraard ook de animo van geldschieters af.
‘Winst’ is ook niet de hoofdreden voor universiteiten om contract-onderzoek te doen. Veel vaker zoekt men voor onderzoek dat toch al loopt of dat goed past in de eigen plannen medefinanciers. Die betalen niet alle kosten – maar hebben daarom ook niet de volledige zeggenschap over het onderzoek. Zo werkt het onderzoek voor de medische collectebus-fondsen en voor vele overheidsinstanties. Sommige delen van de universiteit kunnen er hun onderzoek mee op peil houden, zonder het fundamentele en ‘vrije’ karakter ervan te hoeven loslaten. Voor louter commercieel onderzoek bestaan andere organisaties.
De Rekenkamer toont voor die ‘universitaire context’ tot nu toe geen enkel begrip. En de universiteitsbestuurders zijn daar kwaad over. VSNU-voorzitter Van Lieshout wil daarom snel een gesprek met voorzitter Koning van de Rekenkamer.
Toch kan de kritische opstelling van de Rekenkamer volgens sommigen zijn nut hebben. Universiteitsbestuurder kunnen er steun aan ontlenen in hun strijd met eigenwijze hoogleraren die graag voor hun vakgroep extra inkomsten binnenslepen, maar niet graag een behoorlijke vergoeding betalen voor de ‘overhead’ en andere verborgen kosten van hun contractwerk. Bovendien kan het Rekenkamerrapport de universiteiten dwingen tot betere verantwoording. Want feit is dat de meeste projecten voor of met ‘derden’ meebetaald worden uit het geld dat de universiteiten van de overheid krijgen voor hun onderwijs en onderzoek. (HOP/F.S.)
Comments are closed.