Universiteiten zetten de abonnementen op ongeveer achthonderd wetenschappelijke tijdschriften van uitgeverij Reed Elsevier stop. Daarmee houden ze de helft van het huidige aantal over.
Een halvering van het aantal tijdschriften lijkt volgens de vereniging van universiteitsbibliotheken (UKB) veel, maar het resterende aantal is nog altijd het dubbele van de hoeveelheid tijdschriften in 1999. Bovendien zijn alleen weinig gelezen tijdschriften geschrapt.
De prijs van de abonnementen blijft de komende drie jaar hetzelfde. Alleen als een universiteit toch alle tijdschriften wil houden, komt er ieder jaar vijf procent boven op het abonnementsgeld.
In 2000 sloten Elsevier en de UKB een opzienbarend akkoord. De bibliotheken moesten tot 2005 jaarlijks vijf procent meer abonnementsgeld betalen. In ruil daarvoor kregen ze toegang tot alle tijdschriften die Elsevier elektronisch publiceert. Het betekende een enorme uitbreiding van de hoeveelheid informatie. Bibliotheken hadden tot dan toe slechts vierhonderd tijdschriften in huis.
Volgens de bibliotheken was de deal een succes. In 2001 plukten wetenschappers een miljoen artikelen van Elsevier van het internet. Dit jaar zijn dat er naar schatting vier miljoen.
Het akkoord moest destijds de vicieuze cirkel doorbreken waar de uitgever en de universiteiten in zaten: de uitgever verhoogde zijn prijzen, de universiteiten zegden enkele abonnementen op, waardoor de uitgever zijn prijzen weer moest verhogen.
In NRC Handelsblad verschenen vorige week een paar alarmerende artikelen over de verdwijning van de tijdschrifttitels. Daar waren zowel Elsevier als de UKB niet blij mee. “De titels die we inleveren, maken maar tien procent van het gebruik uit”, zegt Nol Verhagen, onderhandelaar van de UKB. “We weten precies welk deel van de tweeduizend tijdschriften de universiteiten gebruiken, want we zien welke artikelen de wetenschappers downloaden. Tien procent verlies is niet veel en het scheelt enorm in de prijs.” De vereniging onderhandelt over een pay per view-regeling voor de tijdschriften die buiten de overeenkomst vallen.
Voor alle bibliotheken samen kosten de tijdschriften ongeveer zeven tot acht miljoen euro. Een grote universiteit betaalt meer dan een kleine, omdat die minder publicaties nodig heeft.
Veel academici vinden de prijs voor wetenschappelijke tijdschriften te hoog. Wetenschappers schrijven immers de artikelen, zorgen voor de peer review en vervolgens zijn ze ook nog eens bereid om een hoge prijs voor het abonnement betalen. Pim Levelt, president van de KNAW, zei vorig jaar dat wetenschappers boter op hun hoofd hebben. Ze zouden alleen nog maar moeten publiceren in gratis toegankelijke elektronische tijdschriften, vond hij.
Het eeuwige probleem blijft dat de tijdschriften van Elsevier zoveel aanzien hebben. Wie in The Lancet publiceert, lijkt een betere wetenschapper dan iemand die in een hoekje van het internet zijn artikelen vrijgeeft.
Een halvering van het aantal tijdschriften lijkt volgens de vereniging van universiteitsbibliotheken (UKB) veel, maar het resterende aantal is nog altijd het dubbele van de hoeveelheid tijdschriften in 1999. Bovendien zijn alleen weinig gelezen tijdschriften geschrapt.
De prijs van de abonnementen blijft de komende drie jaar hetzelfde. Alleen als een universiteit toch alle tijdschriften wil houden, komt er ieder jaar vijf procent boven op het abonnementsgeld.
In 2000 sloten Elsevier en de UKB een opzienbarend akkoord. De bibliotheken moesten tot 2005 jaarlijks vijf procent meer abonnementsgeld betalen. In ruil daarvoor kregen ze toegang tot alle tijdschriften die Elsevier elektronisch publiceert. Het betekende een enorme uitbreiding van de hoeveelheid informatie. Bibliotheken hadden tot dan toe slechts vierhonderd tijdschriften in huis.
Volgens de bibliotheken was de deal een succes. In 2001 plukten wetenschappers een miljoen artikelen van Elsevier van het internet. Dit jaar zijn dat er naar schatting vier miljoen.
Het akkoord moest destijds de vicieuze cirkel doorbreken waar de uitgever en de universiteiten in zaten: de uitgever verhoogde zijn prijzen, de universiteiten zegden enkele abonnementen op, waardoor de uitgever zijn prijzen weer moest verhogen.
In NRC Handelsblad verschenen vorige week een paar alarmerende artikelen over de verdwijning van de tijdschrifttitels. Daar waren zowel Elsevier als de UKB niet blij mee. “De titels die we inleveren, maken maar tien procent van het gebruik uit”, zegt Nol Verhagen, onderhandelaar van de UKB. “We weten precies welk deel van de tweeduizend tijdschriften de universiteiten gebruiken, want we zien welke artikelen de wetenschappers downloaden. Tien procent verlies is niet veel en het scheelt enorm in de prijs.” De vereniging onderhandelt over een pay per view-regeling voor de tijdschriften die buiten de overeenkomst vallen.
Voor alle bibliotheken samen kosten de tijdschriften ongeveer zeven tot acht miljoen euro. Een grote universiteit betaalt meer dan een kleine, omdat die minder publicaties nodig heeft.
Veel academici vinden de prijs voor wetenschappelijke tijdschriften te hoog. Wetenschappers schrijven immers de artikelen, zorgen voor de peer review en vervolgens zijn ze ook nog eens bereid om een hoge prijs voor het abonnement betalen. Pim Levelt, president van de KNAW, zei vorig jaar dat wetenschappers boter op hun hoofd hebben. Ze zouden alleen nog maar moeten publiceren in gratis toegankelijke elektronische tijdschriften, vond hij.
Het eeuwige probleem blijft dat de tijdschriften van Elsevier zoveel aanzien hebben. Wie in The Lancet publiceert, lijkt een betere wetenschapper dan iemand die in een hoekje van het internet zijn artikelen vrijgeeft.
Comments are closed.