Het college van bestuur stelt voor om te komen tot een uniforme jaarindeling, waarin alleen nog begin en einde van het jaar zijn vastgelegd. In de huidige indeling is ook nog opgenomen wanneer de tentamenperiodes zijn.
Voor de drie faculteiten met een bloksysteem is een uitzondering op de richtlijn gemaakt. Zij moeten zich aan hun eigen jaarindeling van 1993-’94 houden. De reden van het college voor het veranderen van de regeling is dat het de faculteiten ruimte zou geven om de studeerbaarheid te vergroten.
Ten eerste willen wij graag benadrukken dat onderwijsstructuur niet hetzelfde is als onderwijsvorm. De structuur is slechts een organisatorische indeling van het studiejaar, die onder andere weergeeft hoe lang een onderwijsperiode duurt. Bijvoorbeeld een kwartaal-, semester-, of acht-weken-indeling. De onderwijsvorm daarentegen geeft weer hoè het onderwijs gegeven wordt.
Met het verslappen van de uniforme jaarindeling lijkt het erop dat een beleidsuitvoerende maatregel wordt genomen zonder dat er eerst beleid is gemaakt. Voorlopig is namelijk niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat verschillende onderwijsstructuren bij de faculteiten leiden tot een verbetering van de studeerbaarheid van de onderwijsprogramma’s. Het lijkt ORAS onacceptabel dat over de rug van de studenten heen met verschillende onderwijsstructuren geëxperimenteerd gaat worden. De onderwijsstructuur kan best veranderen, maar dan wel nadat een zorgvuldige afweging gemaakt is van de voor- en nadelen.
Nadelen
Een grotere diversiteit in de onderwijsstructuur van de faculteiten heeft namelijk wel aantoonbare nadelen. Bij gelijke onderwijsstructuren is er vlak voor en tijdens tentamenperiodes of blokafrondingen sprake van duidelijk studiegericht gedrag. Dit komt tot uiting in bijvoorbeeld de sfeer in de studentenhuizen en het activiteitenpeil van de verenigingen. Hierdoor is eventuele afleiding minimaal en de concentratie optimaal. Een minder uniforme jaarindeling kan verslechtering van het studiegedrag tot gevolg hebben.
In de strategie van de TU staat dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van ‘service-onderwijs’. Dit betekent dat je bepaalde vakken door die faculteit die de meeste kennis daarover heeft, laat geven. Volgens ORAS werkt het voorstel van het college dit tegen. In het minst schadelijke geval gaat een faculteit tegen zijn eigen onderwijsritme in, onderwijs voor een andere faculteit verzorgen. Dit zal echter niet goedkoop of efficiënt zijn. In de meeste gevallen zal er helemaal geen gebruik meer gemaakt worden van service-onderwijs.
De interfacultaire samenwerking in het algemeen zal significant afnemen wanneer gekozen wordt voor het verder loslaten van de uniforme jaarindeling. Deze samenwerking loopt op dit moment van het gezamelijk organiseren van een symposium tot het samen geven van colleges en het gezamenlijk afnemenvan tentamens. Ook dit is niet in overeenstemming met de strategie. Die zou het huidige eilandenrijk van faculteiten binnen onze universiteit graag versmolten zien worden tot één geheel.
Het volgen van twee studies aan onze universiteit wordt bemoeilijkt door een niet-uniforme jaarindeling. Voor de studenten die twee studies volgen is een uniforme jaarindeling dus van nog groter belang.
Hiermee hebben wij aangegeven dat er voor zowel de studenten als de faculteiten bezwaren kleven aan het loslaten van de uniforme jaarindeling. ORAS vindt dan ook dat deze richtlijn zeker niet losgelaten moet worden voordat duidelijk is geworden wat het doel van het loslaten is en of het doel het middel heiligt.
Steven Hubeek, lid universiteitsraad voor ORAS
Het college van bestuur stelt voor om te komen tot een uniforme jaarindeling, waarin alleen nog begin en einde van het jaar zijn vastgelegd. In de huidige indeling is ook nog opgenomen wanneer de tentamenperiodes zijn. Voor de drie faculteiten met een bloksysteem is een uitzondering op de richtlijn gemaakt. Zij moeten zich aan hun eigen jaarindeling van 1993-’94 houden. De reden van het college voor het veranderen van de regeling is dat het de faculteiten ruimte zou geven om de studeerbaarheid te vergroten.
Ten eerste willen wij graag benadrukken dat onderwijsstructuur niet hetzelfde is als onderwijsvorm. De structuur is slechts een organisatorische indeling van het studiejaar, die onder andere weergeeft hoe lang een onderwijsperiode duurt. Bijvoorbeeld een kwartaal-, semester-, of acht-weken-indeling. De onderwijsvorm daarentegen geeft weer hoè het onderwijs gegeven wordt.
Met het verslappen van de uniforme jaarindeling lijkt het erop dat een beleidsuitvoerende maatregel wordt genomen zonder dat er eerst beleid is gemaakt. Voorlopig is namelijk niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat verschillende onderwijsstructuren bij de faculteiten leiden tot een verbetering van de studeerbaarheid van de onderwijsprogramma’s. Het lijkt ORAS onacceptabel dat over de rug van de studenten heen met verschillende onderwijsstructuren geëxperimenteerd gaat worden. De onderwijsstructuur kan best veranderen, maar dan wel nadat een zorgvuldige afweging gemaakt is van de voor- en nadelen.
Nadelen
Een grotere diversiteit in de onderwijsstructuur van de faculteiten heeft namelijk wel aantoonbare nadelen. Bij gelijke onderwijsstructuren is er vlak voor en tijdens tentamenperiodes of blokafrondingen sprake van duidelijk studiegericht gedrag. Dit komt tot uiting in bijvoorbeeld de sfeer in de studentenhuizen en het activiteitenpeil van de verenigingen. Hierdoor is eventuele afleiding minimaal en de concentratie optimaal. Een minder uniforme jaarindeling kan verslechtering van het studiegedrag tot gevolg hebben.
In de strategie van de TU staat dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van ‘service-onderwijs’. Dit betekent dat je bepaalde vakken door die faculteit die de meeste kennis daarover heeft, laat geven. Volgens ORAS werkt het voorstel van het college dit tegen. In het minst schadelijke geval gaat een faculteit tegen zijn eigen onderwijsritme in, onderwijs voor een andere faculteit verzorgen. Dit zal echter niet goedkoop of efficiënt zijn. In de meeste gevallen zal er helemaal geen gebruik meer gemaakt worden van service-onderwijs.
De interfacultaire samenwerking in het algemeen zal significant afnemen wanneer gekozen wordt voor het verder loslaten van de uniforme jaarindeling. Deze samenwerking loopt op dit moment van het gezamelijk organiseren van een symposium tot het samen geven van colleges en het gezamenlijk afnemenvan tentamens. Ook dit is niet in overeenstemming met de strategie. Die zou het huidige eilandenrijk van faculteiten binnen onze universiteit graag versmolten zien worden tot één geheel.
Het volgen van twee studies aan onze universiteit wordt bemoeilijkt door een niet-uniforme jaarindeling. Voor de studenten die twee studies volgen is een uniforme jaarindeling dus van nog groter belang.
Hiermee hebben wij aangegeven dat er voor zowel de studenten als de faculteiten bezwaren kleven aan het loslaten van de uniforme jaarindeling. ORAS vindt dan ook dat deze richtlijn zeker niet losgelaten moet worden voordat duidelijk is geworden wat het doel van het loslaten is en of het doel het middel heiligt.
Steven Hubeek, lid universiteitsraad voor ORAS
Comments are closed.