Education

Uitgangpunt internationaliseringsbeleid:

De buitenlandse partners prijzen het internationaliseringsbeleid van de TU Delft.Mariëtta Spiekerman (Universiteitsdienst): “Ze bewonderen bijvoorbeeld de snelle introductie van de Engelstalige Master of Science-programma’s.

Die lof is prettig, maar tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren. Daarom is recent het beleid geactualiseerd en zijn de doelstellingen aangescherpt.”

De TU Delft heeft zich de afgelopen jaren verder ontwikkeld van een nationaal naar een internationaal georiënteerde universiteit, constateert Mariëtta Spiekerman. Ze is senior beleidsmedewerker van de Universiteitsdienst en nauw betrokken bij de internationalisering van de TU. “In 1999 is het eerste beleidsplan geaccepteerd dat samenhang bracht in al onze verschillende internationale activiteiten. Dat heeft aanwijsbare resultaten opgeleverd. Er loopt een Engelstalig masterprogramma, de Idea League is opgericht, de bamastructuur ingevoerd, de European Credit Transfer (Ects) wordt gebruikt en het internationale diplomasupplement is gerealiseerd. Daarnaast stijgt het aantal buitenlandse studenten aan de TU en gaan er meer TU-studenten via uitwisselingsprogramma’s in het buitenland studeren.”

Internationalisering is volgens Spiekerman een kwaliteitsproces: “Een belangrijk doel is de internationale arbeidspositie van studenten te versterken. Een manier hiervoor is om samen te werken en kennis uit te wisselen met andere universiteiten. Dat doen we binnen de Idea League, maar ook met andere instellingspartners.” Verwacht wordt ook dat door de bamastructuur de mobiliteit van studenten groter wordt. Daarnaast groeit wereldwijd het aantal jongeren dat op zoek is naar een goede opleiding. “Wij willen daarvan graag de beste studenten naar Delft halen. Dat kan alleen als je hen een excellent studieprogramma biedt en goede voorzieningen.”
Profilering

In de nieuwe internationaliseringsaanpak staan drie kernthema’s centraal: profileren, verbeteren van de instroom en bevorderen van de mobiliteit. De drie thema’s hangen met elkaar samen. Het aangaan van strategische allianties is voor alledrie van belang. Vooral de samenwerking met de Idea League-leden zal daarom verder worden uitgebreid. Op facultair niveau zijn al diverse bilaterale verbanden tussen de leden gerealiseerd. “Studenten kunnen hierdoor makkelijker een deel van de studie bij een andere Idea League-partner volgen. Deze samenwerking is echter ook belang voor de profilering. Je kunt als TU Delft aantonen dat je een internationaal georiënteerde universiteit bent. Deze profilering is weer bevorderlijk voor de instroom.”

Bij de profilering speelt het kwaliteitszorgsysteem, dat samen met de andere Idea League-leden is ontwikkeld, ook een belangrijke rol. Dit houdt in dat een deelnemende universiteit toezegt zich te conformeren aan een overeengekomen set van kwaliteitseisen, -procedures en %afspraken. Spiekerman: “Deze meetlat hebben wij gezamenlijk vastgesteld. Hierbij is bijvoorbeeld ook meegewogen wat het bedrijfsleven van een ingenieursopleiding verwacht. Dankzij dit kwaliteitszorgsysteem kun je elkaars opleidingen beoordelen op kwaliteit, inhoud en niveau.”

Plannen liggen ook klaar om zich als Idea League op het internationale toneel te gaan presenteren. “Hiervoor willen we een gezamenlijk actieplan ontwikkelen. We zouden bijvoorbeeld graag zien dat Idea League een soort merknaam wordt in de universitaire wereld. Het is een goede manier om zowel studenten als gerenommeerde wetenschappers naar je toe te halen.”

Ook is het de bedoeling om de deskundigheid van de Idea League-partners te gebruiken voor de zelfstudie van opleidingen. “Hiermee kunnen deze zich beter voorbereiden op bezoeken van een visitatiecommissie of de aanvraag voor een internationale accreditatie.”

Eveneens is het de bedoeling om binnen de Idea League best pratices te gaan uitwisselen. “Andere Idea League-leden zijn bijvoorbeeld erg geïnteresseerd in het internationale succes van onze master of science. Die trekken steeds meer studenten en vooral in Aken en ZÜrich willen ze graag weten, hoe wij de selectie en toelating hebben geregeld.”

En wat moet die wetenschapper die samenwerkt met bijvoorbeeld de universiteit van Toulouse? “Die moet daar vooral mee doorgaan. TU-wetenschappers weten zelf het beste waar hun peers zitten waarmee zij goed kunnen samenwerken. Het internationaliseringsbeleid heeft ook niet de pretentie op dit punt maatwerk voor iedere wetenschapper te kunnen leveren. Maar met de keuze van gerenommeerde strategische partners willen we wel de drempels, die de samenwerking belemmeren, zoveel mogelijk weghalen. Hierdoor krijgen meer groepen binnen deTU de kans om met goede partners samen te werken.”

Mobiliteit en instroom

Met joint education-projecten voor bachelor- en masteropleidingen wil de TU Delft de instroom en de mobiliteit vergroten. De samenwerking met de Fudan universiteit in Sjanghai is hiervan een goed voorbeeld. “De TU Delft en Fudan ontwikkelen samen een master of science-programma voor micro-elektronica. Hiermee vergroten we onze naamsbekendheid in Zuidoost Azi. Daarnaast weten we dat als Chinese studenten van die universiteit naar Delft komen, ze een goed niveau hebben.”

Voor het bevorderen van de mobiliteit van de Delftse studenten wil de TU Delft ze graag meer stimuleren om aan uitwisselingsprogramma’s deel te nemen. “Een goed voorbeeld is het travelling circus. Dit is een samenwerkingsverband van technische aardwetenschappen en diverse buitenlandse universiteiten. Studenten krijgen een studieperiode bij de ene universiteit les en dan weer bij een ander. Deze opzet draait al zeven jaar met veel succes. Door deze aanpak zorg je ervoor dat een opleiding als mijnbouw voor Nederland niet verloren gaat.”

Cruciaal voor de bevordering van de instroom van buitenlandse studenten is ook een goed voorzieningenniveau. “Dat is natuurlijk een breed terrein. Hieronder valt zowel de huisvesting, de studiebegeleiding maar ook het Engels van de dictaten. We willen deze randvoorwaarden meer als een geheel benaderen en die vervolgens optimaliseren.”

Centraal en decentraal

Het internationaliseringsbeleid is in afstemming met de faculteiten ontwikkeld. “Het moet niet ervaren worden als van bovenaf opgelegd beleid, maar als een gezamenlijke koers. Succes is alleen mogelijk als de faculteiten van mening zijn dat internationalisering ook voor hen van belang is.”

Voor de succesvolle realisatie van het beleid moet volgens Spiekerman centraal en decentraal elkaar ondersteunen. “De faculteiten moeten bijvoorbeeld goed Engelstalig onderwijs aanbieden en de gepaste studiebegeleiding. Centraal dienen wij ze echter hun de daarvoor benodigde ondersteuning aan te bieden.”

Internationaliseringen betekent ook dat het wij-gevoel nog meer ontwikkeld moet worden. “De TU heeft bijvoorbeeld buitenlandse promovendi nodig. Stel dat iemand uit India een faculteit benadert met een promotieverzoek. Als er geen plaats of geld is, wordt zo’n verzoek soms opzij gelegd. Dat is jammer. Misschien is het voorstel wel interessant voor een andere faculteit. Door meer open te staan voor deze impulsen van buiten, versterken we met elkaar de internationale dimensie binnen de TU Delft. In het kader van het uitgangspunt ‘Think global, act local’ moet er nog veel gebeuren. Daarom vonden we de actualisatie van het internationaliseringsbeleid op zijn plaats.”

De buitenlandse partners prijzen het internationaliseringsbeleid van de TU Delft.

Mariëtta Spiekerman (Universiteitsdienst): “Ze bewonderen bijvoorbeeld de snelle introductie van de Engelstalige Master of Science-programma’s. Die lof is prettig, maar tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren. Daarom is recent het beleid geactualiseerd en zijn de doelstellingen aangescherpt.”

De TU Delft heeft zich de afgelopen jaren verder ontwikkeld van een nationaal naar een internationaal georiënteerde universiteit, constateert Mariëtta Spiekerman. Ze is senior beleidsmedewerker van de Universiteitsdienst en nauw betrokken bij de internationalisering van de TU. “In 1999 is het eerste beleidsplan geaccepteerd dat samenhang bracht in al onze verschillende internationale activiteiten. Dat heeft aanwijsbare resultaten opgeleverd. Er loopt een Engelstalig masterprogramma, de Idea League is opgericht, de bamastructuur ingevoerd, de European Credit Transfer (Ects) wordt gebruikt en het internationale diplomasupplement is gerealiseerd. Daarnaast stijgt het aantal buitenlandse studenten aan de TU en gaan er meer TU-studenten via uitwisselingsprogramma’s in het buitenland studeren.”

Internationalisering is volgens Spiekerman een kwaliteitsproces: “Een belangrijk doel is de internationale arbeidspositie van studenten te versterken. Een manier hiervoor is om samen te werken en kennis uit te wisselen met andere universiteiten. Dat doen we binnen de Idea League, maar ook met andere instellingspartners.” Verwacht wordt ook dat door de bamastructuur de mobiliteit van studenten groter wordt. Daarnaast groeit wereldwijd het aantal jongeren dat op zoek is naar een goede opleiding. “Wij willen daarvan graag de beste studenten naar Delft halen. Dat kan alleen als je hen een excellent studieprogramma biedt en goede voorzieningen.”
Profilering

In de nieuwe internationaliseringsaanpak staan drie kernthema’s centraal: profileren, verbeteren van de instroom en bevorderen van de mobiliteit. De drie thema’s hangen met elkaar samen. Het aangaan van strategische allianties is voor alledrie van belang. Vooral de samenwerking met de Idea League-leden zal daarom verder worden uitgebreid. Op facultair niveau zijn al diverse bilaterale verbanden tussen de leden gerealiseerd. “Studenten kunnen hierdoor makkelijker een deel van de studie bij een andere Idea League-partner volgen. Deze samenwerking is echter ook belang voor de profilering. Je kunt als TU Delft aantonen dat je een internationaal georiënteerde universiteit bent. Deze profilering is weer bevorderlijk voor de instroom.”

Bij de profilering speelt het kwaliteitszorgsysteem, dat samen met de andere Idea League-leden is ontwikkeld, ook een belangrijke rol. Dit houdt in dat een deelnemende universiteit toezegt zich te conformeren aan een overeengekomen set van kwaliteitseisen, -procedures en %afspraken. Spiekerman: “Deze meetlat hebben wij gezamenlijk vastgesteld. Hierbij is bijvoorbeeld ook meegewogen wat het bedrijfsleven van een ingenieursopleiding verwacht. Dankzij dit kwaliteitszorgsysteem kun je elkaars opleidingen beoordelen op kwaliteit, inhoud en niveau.”

Plannen liggen ook klaar om zich als Idea League op het internationale toneel te gaan presenteren. “Hiervoor willen we een gezamenlijk actieplan ontwikkelen. We zouden bijvoorbeeld graag zien dat Idea League een soort merknaam wordt in de universitaire wereld. Het is een goede manier om zowel studenten als gerenommeerde wetenschappers naar je toe te halen.”

Ook is het de bedoeling om de deskundigheid van de Idea League-partners te gebruiken voor de zelfstudie van opleidingen. “Hiermee kunnen deze zich beter voorbereiden op bezoeken van een visitatiecommissie of de aanvraag voor een internationale accreditatie.”

Eveneens is het de bedoeling om binnen de Idea League best pratices te gaan uitwisselen. “Andere Idea League-leden zijn bijvoorbeeld erg geïnteresseerd in het internationale succes van onze master of science. Die trekken steeds meer studenten en vooral in Aken en ZÜrich willen ze graag weten, hoe wij de selectie en toelating hebben geregeld.”

En wat moet die wetenschapper die samenwerkt met bijvoorbeeld de universiteit van Toulouse? “Die moet daar vooral mee doorgaan. TU-wetenschappers weten zelf het beste waar hun peers zitten waarmee zij goed kunnen samenwerken. Het internationaliseringsbeleid heeft ook niet de pretentie op dit punt maatwerk voor iedere wetenschapper te kunnen leveren. Maar met de keuze van gerenommeerde strategische partners willen we wel de drempels, die de samenwerking belemmeren, zoveel mogelijk weghalen. Hierdoor krijgen meer groepen binnen deTU de kans om met goede partners samen te werken.”

Mobiliteit en instroom

Met joint education-projecten voor bachelor- en masteropleidingen wil de TU Delft de instroom en de mobiliteit vergroten. De samenwerking met de Fudan universiteit in Sjanghai is hiervan een goed voorbeeld. “De TU Delft en Fudan ontwikkelen samen een master of science-programma voor micro-elektronica. Hiermee vergroten we onze naamsbekendheid in Zuidoost Azi. Daarnaast weten we dat als Chinese studenten van die universiteit naar Delft komen, ze een goed niveau hebben.”

Voor het bevorderen van de mobiliteit van de Delftse studenten wil de TU Delft ze graag meer stimuleren om aan uitwisselingsprogramma’s deel te nemen. “Een goed voorbeeld is het travelling circus. Dit is een samenwerkingsverband van technische aardwetenschappen en diverse buitenlandse universiteiten. Studenten krijgen een studieperiode bij de ene universiteit les en dan weer bij een ander. Deze opzet draait al zeven jaar met veel succes. Door deze aanpak zorg je ervoor dat een opleiding als mijnbouw voor Nederland niet verloren gaat.”

Cruciaal voor de bevordering van de instroom van buitenlandse studenten is ook een goed voorzieningenniveau. “Dat is natuurlijk een breed terrein. Hieronder valt zowel de huisvesting, de studiebegeleiding maar ook het Engels van de dictaten. We willen deze randvoorwaarden meer als een geheel benaderen en die vervolgens optimaliseren.”

Centraal en decentraal

Het internationaliseringsbeleid is in afstemming met de faculteiten ontwikkeld. “Het moet niet ervaren worden als van bovenaf opgelegd beleid, maar als een gezamenlijke koers. Succes is alleen mogelijk als de faculteiten van mening zijn dat internationalisering ook voor hen van belang is.”

Voor de succesvolle realisatie van het beleid moet volgens Spiekerman centraal en decentraal elkaar ondersteunen. “De faculteiten moeten bijvoorbeeld goed Engelstalig onderwijs aanbieden en de gepaste studiebegeleiding. Centraal dienen wij ze echter hun de daarvoor benodigde ondersteuning aan te bieden.”

Internationaliseringen betekent ook dat het wij-gevoel nog meer ontwikkeld moet worden. “De TU heeft bijvoorbeeld buitenlandse promovendi nodig. Stel dat iemand uit India een faculteit benadert met een promotieverzoek. Als er geen plaats of geld is, wordt zo’n verzoek soms opzij gelegd. Dat is jammer. Misschien is het voorstel wel interessant voor een andere faculteit. Door meer open te staan voor deze impulsen van buiten, versterken we met elkaar de internationale dimensie binnen de TU Delft. In het kader van het uitgangspunt ‘Think global, act local’ moet er nog veel gebeuren. Daarom vonden we de actualisatie van het internationaliseringsbeleid op zijn plaats.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.