Het in Nederland nauwelijks bekende formatiedansen is in Duitsland een zeer populair fenomeen, dat volle tribunes en landelijke televisieploegen trekt.
TU-student transport, infrastructuur en logistiek Tim van Leeuwen ziet uit naar 19 mei, de dag waarop hij met zijn team Double V meedoet aan het EK in Dússeldorf.
Wat is formatiedansen? Lijkt het op line dancing?
“Nee, totaal niet. Het is een combinatie van sport, show en spektakel. Met acht paren dans je een zes minuten durende show, waarin alle – in ons geval latin – dansen aan bod komen. Je maakt verplichte figuren, net als bij ijsdansen, en figuurcombinaties, zoals een lijn of een soort diamantje, vierkant, rondje of driehoek. Alles wat mogelijk is met acht koppels. Het doel is om alles zo synchroon mogelijk te doen. Onze choreograaf annex trainer verzint het hele concept, zorgt dat het totaalplaatje klopt: de choreografie, de kleding en de muziekkeuze. Behalve op synchroniciteit word je beoordeeld op moeilijkheidsgraad, uitvoering van de choreografie en danstechnische kwaliteiten.”
Hoe kwam je in aanraking met formatiedansen en wat sprak je erin aan?
“Op de dansschool werd een demonstratie gegeven. Ik vond dat er ontzettend gaaf uitzien. Het sprankelde en glitterde. Ik deed een auditie en werd aangenomen. In het B-team leerde ik de basis, in line staan en alles zo gelijk mogelijk doen. Drie jaar geleden ben ik overgegaan naar het A-team. Ik heb er bewust voor gekozen, het is mijn leven geworden. Met een heel gemengde groep streven we gezamenlijke doelen na. De wilskracht die daarvoor nodig is en alles zo gelijk mogelijk doen, maken het leuk. Ik vind het leuker dan individueel dansen, omdat het trainen met een groep veel motiverender werkt. Je deelt de vreugde met zijn allen. Er is niets mooiers dan met zijn allen iets bereiken.”
Is het leeftijdsgebonden?
“De leeftijden lopen uiteen van 18 tot ongeveer 26 jaar.”
Voor je dertigste lig je er al uit?
“Het is topsport, dat kun je niet tot in de eeuwigheid doen. Iemand van 30 beweegt anders dan iemand van 18. Dat is niet alleen een ouderdomskwestie, het gaat ook om gezichtsexpressie. Uiterlijkheden zijn erg belangrijk. Mensen die te dik zijn vallen ook af.”
Je bent nu 22, dus je hebt nog maar een jaar of vijf te gaan?
“Ja. Na een jaar of tien op een bepaald niveau gepresteerd te hebben is het ook wel mooi geweest. Je kunt jezelf niet blijven verbeteren. In die tien jaar heb je alles meegemaakt. Dan staat er een heel nieuwe generatie klaar en is het tijd om te stoppen. Maar ik sluit niks uit. Zolang ik het leuk vind en gemotiveerd blijf, ga ik door.”
Welke eigenschappen zijn belangrijk om het ver te schoppen?
“Het allerbelangrijkste is motivatie, wilskracht. Omdat het een teamsport is, is het belangrijk dat iedereen ervoor gaat. Alle andere dingen kun je leren, aan je conditie en danstechniek kun je werken. Rechtop staan is trouwens ook heel belangrijk.”
Wat moet je er voor doen en laten?
“Het is een way of life, zeg ik soms. Je houdt de hele week rekening met de trainingsmomenten, om te zorgen dat je het maximale uit jezelf haalt. Voeding is daarbij erg belangrijk. Geen snoep en geen alcohol als er een wedstrijd aankomt. We trainen op zondagmorgen vanaf negen uur, vier uur lang. Uitgaan op zaterdagavond zit er niet in.”
Die trainingen gaan zeker heel gedisciplineerd?
“Ja, er zitten alleen maar mensen bij die echt willen. De trainer roept nog net niet ‘bek houden en dansen’, maar het gaat er zeer gedisciplineerd aan toe. We komen er niet voor de gezelligheid. Dat kan voor en na de training wel. We komen er omdat we iets willen bereiken met z’n allen.”
Wat moet ik me voorstellen van zo’n EK?
“Dan zitten er zo’n vijfduizend mensen te kijken. Op het afgelopen WK in Bremen zelfs tienduizend. Dat is wel wat meer dan er bij het laatste Nederlands kampioenschap in Mierlo zaten. Daar waren hooguit honderd toeschouwers, allemaal familie en vrienden. In Duitsland zenden omroepen als ARD en ZDF dit soort wedstrijden live uit. Waanzinnige opnames. Daar kick je natuurlijk op, als je die terugziet. Er doen zo’n 20 â 25 teams mee uit vijftien landen.”
Hoe komt het dat formatiedansen in Duitsland zo extreem populair is en wij er in Nederland nog nooit van hebben gehoord?
“Dansen is sowieso veel populairder in Duitsland. Elke zichzelf respecterende dansschool begint daar een formatiedansteam. Het is daar ook uitgevonden. Het past bij de Duitse mentaliteit, ervoor willen gaan. Nederlanders denken: het kost verschrikkelijk veel tijd en geld. In Duitsland steken sponsors er geld in. Je kunt er niet aan verdienen, maar je bent dan wel uit de kosten. Ikzelf geef er zo’n duizend euro per jaar aan uit, inclusief reiskosten naar grote buitenlandse toernooien.”
Sinds de eerste uitzendingen van ‘Dancing with the Stars’ is stijldansen weer razend populair in Nederland. Wat vind je daarvan?
“De impact daarvan is enorm. Julie Fryer, die de eerste reeks won met Jim Bakkum, is een van onze trainers. Als ik vroeger vertelde dat ik les van haar kreeg, zei niemand dat iets. Nu zegt iedereen: ‘o, ga’a’f, is zij dat?’ Dansen is weer cool door dat programma. Het is wel jammer dat het beperkt blijft tot dit soort programma’s. Ik zou graag willen dat ook wij eens op tv werden uitgezonden.”
Maar draait het niet teveel om BN’ers die er eigenlijk niets van kunnen?
“Dat is juist leuk, want het laat zien dat iedereen het kan leren. Op zich kunnen de meesten na een tijdje behoorlijk dansen. Het plezier dat ik eraan beleef zie ik ook terug in die programma’s.”
Heb je wel tijd voor je studie?
“Ik woon nog steeds in Hoorn. Het is veel heen en weer gereis, ik moet goed plannen. Als ik een avondtraining heb, kan ik het achtste uur geen college volgen. Dan ga ik eerder naar huis. We trainen elke woensdagavond en vlak voor internationale wedstrijden ook op maandag- en vrijdagavond. Ik ben per week 32 â 40 uur in Delft, reis vier uur per dag. De rest van de tijd besteed ik aan dansen en een bijbaantje om het te kunnen bekostigen.”
Wat wil je met je studie?
“Dat weet ik nog niet. De studie die ik op de TU volg is precies wat ik wil. Ik kan mijn kennis daar behoorlijk verbreden. Hopelijk geeft dat goede papieren voor een mooie baan later. Ik maak computermodellen die berekenen wat de opening van een tweede Coentunnel voor invloed heeft op de Amsterdamse ringweg. Ik ben ook bezig geweest met de bevordering van goederentransport per trein en het koffertransport op Schiphol.”
Wat verwacht je van het komende EK?
“Dat we aansluiting kunnen maken met de top-6. We willen onze achtste plaats van vorig jaar verbeteren. Dat we toen niet hoger eindigden kwam doordat we met een compleet nieuwe show kwamen. We waren pas drie maanden bezig, dan zit het nog niet helemaal in de benen. Het deelnemersveld is wel heel erg sterk op dit moment, maar wij hebben niet stilgezeten. We hebben dit jaar iets nieuws. We pakken de dames bij een been en een arm en slingeren ze in het rond. Ze komen helemaal los van de grond, als een soort vliegtuig vliegen ze om ons heen. Het is een erg spectaculair moment in de show. De muziek is van Sean Paul en de Pussycat Dolls.”
Wat zijn de toplanden, naast Duitsland?
“Litouwen, Rusland, eigenlijk het hele voormalige Oostblok. Ze hebben daar dansscholen en -universiteiten waar ze de hele dag niets anders doen dan dansen. Ik ben al heel blij dat wij met ons amateurteam tussen de teams van dat soort landen staan. Ze hebben daar veel atletischer dansers, die danstechnisch veel verder zijn. Onze kracht is onze motivatie. We willen allemaal als team uitstralen de allerbeste te willen zijn.”
Wat wil je zelf nog bereiken op dansgebied?
“Ik zou graag ooit in een Duits team willen dansen en daarmee Europees of wereldkampioen willen worden. Elk team is elk jaar op zoek naar nieuwe dansers. Er komen veel mensen af op die audities. Als de kans daar ooit ligt, binnen nu en vijf jaar, en het is te combineren met mijn studie of werk, dan is dat mijn ultieme ambitie.”
WIE IS TIM VAN LEEUWEN?
De dansschool stond naast zijn ouderlijk huis in Hoorn. Erg vreemd was het dus niet dat Tim van Leeuwen (1985) zich acht jaar geleden aanmeldde voor een beginnerscursus. Het paste ook mooi in de opvoeding, vonden zijn ouders. Na het zien van een demonstratie latin-formatiedansen, was hij verkocht. Hij deed auditie en werd aangenomen. Hij bekwaamde zich eerst in het B-team, alvorens hij drie jaar geleden werd toegelaten tot het A-team. Met die groep werd hij drie jaar achtereen kampioen van Nederland en de Benelux en gooide hij hoge ogen op internationale toernooien. Hoogtepunt was de vijfde plaats op het WK van 2004. Intussen volgde hij aan de Hogeschool van Amsterdam een hbo-opleiding logistiek, waarna hij in september 2006 aan de TU Delft begon met een masteropleiding transport, infrastructuur en logistiek op de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen, 3mE en Technische Bestuurskunde en Management. Hij vindt zijn studie interessant en belangrijk, maar als het zo uitkomt slaat hij een college over om op tijd te zijn voor de danstraining.
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Wat is formatiedansen? Lijkt het op line dancing?
“Nee, totaal niet. Het is een combinatie van sport, show en spektakel. Met acht paren dans je een zes minuten durende show, waarin alle – in ons geval latin – dansen aan bod komen. Je maakt verplichte figuren, net als bij ijsdansen, en figuurcombinaties, zoals een lijn of een soort diamantje, vierkant, rondje of driehoek. Alles wat mogelijk is met acht koppels. Het doel is om alles zo synchroon mogelijk te doen. Onze choreograaf annex trainer verzint het hele concept, zorgt dat het totaalplaatje klopt: de choreografie, de kleding en de muziekkeuze. Behalve op synchroniciteit word je beoordeeld op moeilijkheidsgraad, uitvoering van de choreografie en danstechnische kwaliteiten.”
Hoe kwam je in aanraking met formatiedansen en wat sprak je erin aan?
“Op de dansschool werd een demonstratie gegeven. Ik vond dat er ontzettend gaaf uitzien. Het sprankelde en glitterde. Ik deed een auditie en werd aangenomen. In het B-team leerde ik de basis, in line staan en alles zo gelijk mogelijk doen. Drie jaar geleden ben ik overgegaan naar het A-team. Ik heb er bewust voor gekozen, het is mijn leven geworden. Met een heel gemengde groep streven we gezamenlijke doelen na. De wilskracht die daarvoor nodig is en alles zo gelijk mogelijk doen, maken het leuk. Ik vind het leuker dan individueel dansen, omdat het trainen met een groep veel motiverender werkt. Je deelt de vreugde met zijn allen. Er is niets mooiers dan met zijn allen iets bereiken.”
Is het leeftijdsgebonden?
“De leeftijden lopen uiteen van 18 tot ongeveer 26 jaar.”
Voor je dertigste lig je er al uit?
“Het is topsport, dat kun je niet tot in de eeuwigheid doen. Iemand van 30 beweegt anders dan iemand van 18. Dat is niet alleen een ouderdomskwestie, het gaat ook om gezichtsexpressie. Uiterlijkheden zijn erg belangrijk. Mensen die te dik zijn vallen ook af.”
Je bent nu 22, dus je hebt nog maar een jaar of vijf te gaan?
“Ja. Na een jaar of tien op een bepaald niveau gepresteerd te hebben is het ook wel mooi geweest. Je kunt jezelf niet blijven verbeteren. In die tien jaar heb je alles meegemaakt. Dan staat er een heel nieuwe generatie klaar en is het tijd om te stoppen. Maar ik sluit niks uit. Zolang ik het leuk vind en gemotiveerd blijf, ga ik door.”
Welke eigenschappen zijn belangrijk om het ver te schoppen?
“Het allerbelangrijkste is motivatie, wilskracht. Omdat het een teamsport is, is het belangrijk dat iedereen ervoor gaat. Alle andere dingen kun je leren, aan je conditie en danstechniek kun je werken. Rechtop staan is trouwens ook heel belangrijk.”
Wat moet je er voor doen en laten?
“Het is een way of life, zeg ik soms. Je houdt de hele week rekening met de trainingsmomenten, om te zorgen dat je het maximale uit jezelf haalt. Voeding is daarbij erg belangrijk. Geen snoep en geen alcohol als er een wedstrijd aankomt. We trainen op zondagmorgen vanaf negen uur, vier uur lang. Uitgaan op zaterdagavond zit er niet in.”
Die trainingen gaan zeker heel gedisciplineerd?
“Ja, er zitten alleen maar mensen bij die echt willen. De trainer roept nog net niet ‘bek houden en dansen’, maar het gaat er zeer gedisciplineerd aan toe. We komen er niet voor de gezelligheid. Dat kan voor en na de training wel. We komen er omdat we iets willen bereiken met z’n allen.”
Wat moet ik me voorstellen van zo’n EK?
“Dan zitten er zo’n vijfduizend mensen te kijken. Op het afgelopen WK in Bremen zelfs tienduizend. Dat is wel wat meer dan er bij het laatste Nederlands kampioenschap in Mierlo zaten. Daar waren hooguit honderd toeschouwers, allemaal familie en vrienden. In Duitsland zenden omroepen als ARD en ZDF dit soort wedstrijden live uit. Waanzinnige opnames. Daar kick je natuurlijk op, als je die terugziet. Er doen zo’n 20 â 25 teams mee uit vijftien landen.”
Hoe komt het dat formatiedansen in Duitsland zo extreem populair is en wij er in Nederland nog nooit van hebben gehoord?
“Dansen is sowieso veel populairder in Duitsland. Elke zichzelf respecterende dansschool begint daar een formatiedansteam. Het is daar ook uitgevonden. Het past bij de Duitse mentaliteit, ervoor willen gaan. Nederlanders denken: het kost verschrikkelijk veel tijd en geld. In Duitsland steken sponsors er geld in. Je kunt er niet aan verdienen, maar je bent dan wel uit de kosten. Ikzelf geef er zo’n duizend euro per jaar aan uit, inclusief reiskosten naar grote buitenlandse toernooien.”
Sinds de eerste uitzendingen van ‘Dancing with the Stars’ is stijldansen weer razend populair in Nederland. Wat vind je daarvan?
“De impact daarvan is enorm. Julie Fryer, die de eerste reeks won met Jim Bakkum, is een van onze trainers. Als ik vroeger vertelde dat ik les van haar kreeg, zei niemand dat iets. Nu zegt iedereen: ‘o, ga’a’f, is zij dat?’ Dansen is weer cool door dat programma. Het is wel jammer dat het beperkt blijft tot dit soort programma’s. Ik zou graag willen dat ook wij eens op tv werden uitgezonden.”
Maar draait het niet teveel om BN’ers die er eigenlijk niets van kunnen?
“Dat is juist leuk, want het laat zien dat iedereen het kan leren. Op zich kunnen de meesten na een tijdje behoorlijk dansen. Het plezier dat ik eraan beleef zie ik ook terug in die programma’s.”
Heb je wel tijd voor je studie?
“Ik woon nog steeds in Hoorn. Het is veel heen en weer gereis, ik moet goed plannen. Als ik een avondtraining heb, kan ik het achtste uur geen college volgen. Dan ga ik eerder naar huis. We trainen elke woensdagavond en vlak voor internationale wedstrijden ook op maandag- en vrijdagavond. Ik ben per week 32 â 40 uur in Delft, reis vier uur per dag. De rest van de tijd besteed ik aan dansen en een bijbaantje om het te kunnen bekostigen.”
Wat wil je met je studie?
“Dat weet ik nog niet. De studie die ik op de TU volg is precies wat ik wil. Ik kan mijn kennis daar behoorlijk verbreden. Hopelijk geeft dat goede papieren voor een mooie baan later. Ik maak computermodellen die berekenen wat de opening van een tweede Coentunnel voor invloed heeft op de Amsterdamse ringweg. Ik ben ook bezig geweest met de bevordering van goederentransport per trein en het koffertransport op Schiphol.”
Wat verwacht je van het komende EK?
“Dat we aansluiting kunnen maken met de top-6. We willen onze achtste plaats van vorig jaar verbeteren. Dat we toen niet hoger eindigden kwam doordat we met een compleet nieuwe show kwamen. We waren pas drie maanden bezig, dan zit het nog niet helemaal in de benen. Het deelnemersveld is wel heel erg sterk op dit moment, maar wij hebben niet stilgezeten. We hebben dit jaar iets nieuws. We pakken de dames bij een been en een arm en slingeren ze in het rond. Ze komen helemaal los van de grond, als een soort vliegtuig vliegen ze om ons heen. Het is een erg spectaculair moment in de show. De muziek is van Sean Paul en de Pussycat Dolls.”
Wat zijn de toplanden, naast Duitsland?
“Litouwen, Rusland, eigenlijk het hele voormalige Oostblok. Ze hebben daar dansscholen en -universiteiten waar ze de hele dag niets anders doen dan dansen. Ik ben al heel blij dat wij met ons amateurteam tussen de teams van dat soort landen staan. Ze hebben daar veel atletischer dansers, die danstechnisch veel verder zijn. Onze kracht is onze motivatie. We willen allemaal als team uitstralen de allerbeste te willen zijn.”
Wat wil je zelf nog bereiken op dansgebied?
“Ik zou graag ooit in een Duits team willen dansen en daarmee Europees of wereldkampioen willen worden. Elk team is elk jaar op zoek naar nieuwe dansers. Er komen veel mensen af op die audities. Als de kans daar ooit ligt, binnen nu en vijf jaar, en het is te combineren met mijn studie of werk, dan is dat mijn ultieme ambitie.”
WIE IS TIM VAN LEEUWEN?
De dansschool stond naast zijn ouderlijk huis in Hoorn. Erg vreemd was het dus niet dat Tim van Leeuwen (1985) zich acht jaar geleden aanmeldde voor een beginnerscursus. Het paste ook mooi in de opvoeding, vonden zijn ouders. Na het zien van een demonstratie latin-formatiedansen, was hij verkocht. Hij deed auditie en werd aangenomen. Hij bekwaamde zich eerst in het B-team, alvorens hij drie jaar geleden werd toegelaten tot het A-team. Met die groep werd hij drie jaar achtereen kampioen van Nederland en de Benelux en gooide hij hoge ogen op internationale toernooien. Hoogtepunt was de vijfde plaats op het WK van 2004. Intussen volgde hij aan de Hogeschool van Amsterdam een hbo-opleiding logistiek, waarna hij in september 2006 aan de TU Delft begon met een masteropleiding transport, infrastructuur en logistiek op de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen, 3mE en Technische Bestuurskunde en Management. Hij vindt zijn studie interessant en belangrijk, maar als het zo uitkomt slaat hij een college over om op tijd te zijn voor de danstraining.
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.