De universiteitsraad heeft gisteren het groene licht gegeven voor de de hoofdlijnen van het financieel beleid tot en met 1999. De kortingen die het college van bestuur voorstelde om strategisch, nieuw beleid mogelijk te maken zijn gehandhaafd.
Maar de raad heeft zichzelf wel de ruimte verschaft om volgend voorjaar de hoogte van die ‘investeringen’ nog eens te bezien.
De u-raad was gisteren dankbaar voor de geste die het cvb een week eerder gemaakt had. In 1996 wordt voor 2,8 procent gekort op de budgetten van faculteiten en diensten; de volle mep van 4,75 procent komt pas in 1997 en daarna. Maar toch was de raad nog niet tevreden. Dat bleek vooral bij de opmerkingen over de door het cvb gewenste investeringen in de nieuwe researchspeerpunten (‘technologiebeleid’).
De vraag ‘welke speerpunten dan?’ keerde steeds weer terug. De investeringen daarin moeten groeien van 4 miljoen gulden tot ruim 18 miljoen, maar de zware adviesraad die er voorstellen voor moet doen, is bij lange na nog niet klaar. Eerder op de dag had de raad al uitgesproken dat de aanbevelingen van die adviesraad binnen de TU in een ,,brede, openbare discussie” moesten komen. De vrees bestond immers dat de raad wel erg aan het college van bestuur gebonden was, en zich weinig van het beleid van de inmiddels opgeheven voorgangers in de commissie-Beek zou aantrekken.
Collegevoorzitter De Voogd herhaalde eerder gedane toezeggingen, maar de u-raad vond het veiliger om de zaak te verankeren en ‘openheid’ rond dit gevoelige onderwerp te vragen. Het feit dat de adviesraad in een jaar tijds slechts tweemaal plenair had vergaderd, maakte de zaak er niet beter op. De Voogd moest toegeven dat de adviesraad inderdaad veel drukbezette zwaargewichten telt. ,,Misschien hadden we niet zo hoog moeten mikken.”
Indicatief
Bij de discussie over het financieel beleid kwam diezelfde irritatie terug bij het debat over de besteding van de via de kortingen bespaarde bedragen. Na een schorsing deed het college van bestuur het voorstel om die bestedingsvoorstellen dan maar als ‘indicatief’ te beschouwen, en eerst af te wachten waarmee de adviesraad voor het technologiebeleid te voorschijn was gekomen.
Daarmee waren ook de andere bestedingen van na 1996 ineens ‘indicatief’ geworden, hoewel die in de debatten redelijk buiten schot waren gebleven. Niemand betwijfelde bijvoorbeeld de noodzaak van fondsen om in tijden van reorganisaties verantwoord personeelsbeleid te kunnen voeren, hoewel menige spreker de geplande 7,5 miljoen gulden per jaar daarvoor nog aan de krappe kant vond. (Een grote groep personeelsleden van het Facilitair Bedrijf kwam nog korte tijd in de vergadering demonstreren, wat ironisch genoeg het effect had dat de u-raad de noodzaak van deze fondsvorming nog eens onderstreepte.)
En redelijk onomstreden bleef dus ook de in de Kaderstelling voorziene stijging op centraal niveau van de uitgaven voor investeringen in het onderwijs. Die gaan omhoog van 3,5 miljoen gulden naar 9 miljoen in de jaren daarop. Ook daarvoor heeft het college nog geen plannen die de raad kon kenschetsen als bevredigend, maar er lijkt toch het vertrouwen te bestaan dat men daar uit zal komen. Typerend was de woordenwisseling tussen DB-er Oldenburg en het college op dat punt. Oldenburg zei ‘geschrokken’ te zijn dat in die cvb-plannen het begrip ‘systeem van kwaliteitsbewaking in het onderwijs’ niet voorkwam. Maar rector Wakker counterde en zei dat dit zo vanzelfsprekend was dat het nooit aan zijn aandacht zou ontsnappen.
Thema’s
De thema’s die Wakker in gedachten heeft voor zijn onderwijsinvesteringen betreffen zaken als: computer-ondersteund onderwijs, onderwijskundige advisering, stimuleren van de algemeen-vormende vakken in het curriculum, het aantrekken van tijdelijke buitenlandse top-docenten en het uitzenden van TU-studenten naar het buitenland, het versterken van het mentorensysteem, training van docenten, het aanstellen van onderwijsdirecteuren enzovoorts.
Diezelfde rector Wakker heeft met deze Kaderstelling nog wel enig zendingswerk te doen bij zijn eigen faculteitsdekanen. Die schreven in hun advies aan de universiteitsraad dat hun faculteiten het zo druk hebben met de primaire processen van onderwijs en onderzoek, dat de door deze Kaderstelling beoogde ‘herstructurering’ op de tweede plaats moet komen. Bovendien spreken ook de dekanen de vrees uit dat het nieuwe beleid ,,ongetwijfeld tot een vergroting van de overhead zal leiden”. (R.M.)
De universiteitsraad heeft gisteren het groene licht gegeven voor de de hoofdlijnen van het financieel beleid tot en met 1999. De kortingen die het college van bestuur voorstelde om strategisch, nieuw beleid mogelijk te maken zijn gehandhaafd. Maar de raad heeft zichzelf wel de ruimte verschaft om volgend voorjaar de hoogte van die ‘investeringen’ nog eens te bezien.
De u-raad was gisteren dankbaar voor de geste die het cvb een week eerder gemaakt had. In 1996 wordt voor 2,8 procent gekort op de budgetten van faculteiten en diensten; de volle mep van 4,75 procent komt pas in 1997 en daarna. Maar toch was de raad nog niet tevreden. Dat bleek vooral bij de opmerkingen over de door het cvb gewenste investeringen in de nieuwe researchspeerpunten (‘technologiebeleid’).
De vraag ‘welke speerpunten dan?’ keerde steeds weer terug. De investeringen daarin moeten groeien van 4 miljoen gulden tot ruim 18 miljoen, maar de zware adviesraad die er voorstellen voor moet doen, is bij lange na nog niet klaar. Eerder op de dag had de raad al uitgesproken dat de aanbevelingen van die adviesraad binnen de TU in een ,,brede, openbare discussie” moesten komen. De vrees bestond immers dat de raad wel erg aan het college van bestuur gebonden was, en zich weinig van het beleid van de inmiddels opgeheven voorgangers in de commissie-Beek zou aantrekken.
Collegevoorzitter De Voogd herhaalde eerder gedane toezeggingen, maar de u-raad vond het veiliger om de zaak te verankeren en ‘openheid’ rond dit gevoelige onderwerp te vragen. Het feit dat de adviesraad in een jaar tijds slechts tweemaal plenair had vergaderd, maakte de zaak er niet beter op. De Voogd moest toegeven dat de adviesraad inderdaad veel drukbezette zwaargewichten telt. ,,Misschien hadden we niet zo hoog moeten mikken.”
Indicatief
Bij de discussie over het financieel beleid kwam diezelfde irritatie terug bij het debat over de besteding van de via de kortingen bespaarde bedragen. Na een schorsing deed het college van bestuur het voorstel om die bestedingsvoorstellen dan maar als ‘indicatief’ te beschouwen, en eerst af te wachten waarmee de adviesraad voor het technologiebeleid te voorschijn was gekomen.
Daarmee waren ook de andere bestedingen van na 1996 ineens ‘indicatief’ geworden, hoewel die in de debatten redelijk buiten schot waren gebleven. Niemand betwijfelde bijvoorbeeld de noodzaak van fondsen om in tijden van reorganisaties verantwoord personeelsbeleid te kunnen voeren, hoewel menige spreker de geplande 7,5 miljoen gulden per jaar daarvoor nog aan de krappe kant vond. (Een grote groep personeelsleden van het Facilitair Bedrijf kwam nog korte tijd in de vergadering demonstreren, wat ironisch genoeg het effect had dat de u-raad de noodzaak van deze fondsvorming nog eens onderstreepte.)
En redelijk onomstreden bleef dus ook de in de Kaderstelling voorziene stijging op centraal niveau van de uitgaven voor investeringen in het onderwijs. Die gaan omhoog van 3,5 miljoen gulden naar 9 miljoen in de jaren daarop. Ook daarvoor heeft het college nog geen plannen die de raad kon kenschetsen als bevredigend, maar er lijkt toch het vertrouwen te bestaan dat men daar uit zal komen. Typerend was de woordenwisseling tussen DB-er Oldenburg en het college op dat punt. Oldenburg zei ‘geschrokken’ te zijn dat in die cvb-plannen het begrip ‘systeem van kwaliteitsbewaking in het onderwijs’ niet voorkwam. Maar rector Wakker counterde en zei dat dit zo vanzelfsprekend was dat het nooit aan zijn aandacht zou ontsnappen.
Thema’s
De thema’s die Wakker in gedachten heeft voor zijn onderwijsinvesteringen betreffen zaken als: computer-ondersteund onderwijs, onderwijskundige advisering, stimuleren van de algemeen-vormende vakken in het curriculum, het aantrekken van tijdelijke buitenlandse top-docenten en het uitzenden van TU-studenten naar het buitenland, het versterken van het mentorensysteem, training van docenten, het aanstellen van onderwijsdirecteuren enzovoorts.
Diezelfde rector Wakker heeft met deze Kaderstelling nog wel enig zendingswerk te doen bij zijn eigen faculteitsdekanen. Die schreven in hun advies aan de universiteitsraad dat hun faculteiten het zo druk hebben met de primaire processen van onderwijs en onderzoek, dat de door deze Kaderstelling beoogde ‘herstructurering’ op de tweede plaats moet komen. Bovendien spreken ook de dekanen de vrees uit dat het nieuwe beleid ,,ongetwijfeld tot een vergroting van de overhead zal leiden”. (R.M.)
Comments are closed.