Universiteiten en hogescholen krijgen vanaf 2011 minder geld voor studenten die niet op tijd afstuderen. Minister Plasterks nieuwe bekostigingsmodel is naar de Tweede Kamer.
Het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs heeft grote gevolgen voor universiteiten. Momenteel bestaat de helft van het geld voor universiteiten uit een bonus voor het aantal uitgereikte bachelor- en masterdiploma’s. Dertien procent is afhankelijk van het aantal eerstejaars studenten en 37 procent is een vast bedrag.
Vanaf 2011 telt het aantal uitgereikte diploma’s voor nog maar twintig procent mee en telt het aantal ingeschreven studenten binnen de toegestane studieduur voor zestig procent mee. Bovendien wordt het vaste bedrag verlaagd van 37 naar 20 procent.
Universiteiten en hogescholen krijgen voortaan alleen nog geld voor studenten die ‘nominaal’ studeren. Ofwel studenten die hun bachelor binnen drie jaar afronden (of binnen vier jaar aan het hbo) en hun master binnen twee jaar.
De instellingen krijgen helemaal geen geld meer voor studenten die langer staan ingeschreven dan de nominale studieduur. Pas als de vertraagde studenten alsnog hun diploma halen, brengen ze weer geld op.
Dat heeft verstrekkende gevolgen voor de TU Delft, omdat na vier jaar bachelor pas 22 procent van de studenten een diploma heeft. Gemiddeld doen studenten aan de TU er in totaal 7,2 jaar over om hun masterdiploma te halen.
Dit jaar is de druk op eerstejaars al opgevoerd via het bindend studieadvies. Studenten moeten voortaan na augustusherkansingen dertig van de zestig studiepunten uit hun propedeuseprogramma behaald hebben.
Hebben ze die niet, dan mogen zij hun opleiding aan de TU niet afmaken. Samen met een betere begeleiding van studenten moet dit ervoor zorgen dat studenten sneller weten of zij geschikt zijn voor een studie aan de TU.
Deze week krijgen eerstejaars studenten al een eerste indicatie van hun studievoortgang. Gemiddeld heeft de helft een positief advies gekregen, een kwart een negatief advies en een kwart een twijfeladvies.
Het betreft vooral een eerste indicatie: het gaat goed, of het gaat niet goed en probeer daar wat aan te doen. De TU wijst studenten in de brief dan ook op begeleidingsmogelijkheden binnen hun opleiding en drukt ze op het hart persoonlijke omstandigheden te melden.
Voor het nieuwe financieringssysteem van Plasterk moeten ingeschreven studenten wel recht hebben op bekostiging: dit betekent dat ze nog geen andere opleiding in het hoger onderwijs afgerond mogen hebben. Alleen in de gezondheidszorg en de lerarenopleidingen, waar tekorten dreigen, kunnen studenten bekostigd een tweede opleiding volgen. De universiteiten en het ministerie steggelen nog over de laatste technische details van de bekostiging, hoewel de gesprekken volgens het ministerie bijna zijn afgerond. De hogescholen hebben hun goedkeuring al gegeven.
Plasterk heeft lang nagedacht over prestatiebekostiging: de beste instellingen zouden meer geld moeten krijgen. Maar uiteindelijk was het volgens hem niet goed mogelijk om de kwaliteit te vergelijken en zou zo’n vergelijking tot verkeerde prikkels kunnen leiden.
Over twee jaar kijken ministerie, universiteiten en hogescholen of het nieuwe systeem werkt.
Het hing al maanden in de lucht. Al sinds ik hier begin januari ben aangekomen hangen alle kroegen in Maastricht vol met de kleuren rood-geel-groen. Gekleurd crêpepapier versiert de binnenkant van de café’s, aan de buitenkant hangen borden en zijn de ramen beschilderd. Al weken geleden is in iedere wijk van de stad en in alle omliggende dorpen een prins gekozen en hangen er spandoeken om ze aan te kondigen. En sinds een week kom je in de bus of trein verdwaalde piraten of bajesklanten tegen. Vanaf 11 november wordt er in het Zuiden naartoe geleefd en nu eindelijk is het zover: carnaval!
Tijdens carnaval wordt Delft tijdelijk omgetoverd tot Kabbelgat en op de Markt wordt er wat met confetti gestrooid. Maar het volksfeest leeft toch niet echt onder de Deltse burgerbevolking, laat staan onder de studentenbevolking. Dit in tegenstelling tot Limburg waar iedereen uitkijkt naar het carnavalsweekend en het echt een feest is voor de hele gemeenschap. En als je tijdelijk in Maastricht woont, is het natuurlijk een mooie kans om carnaval eens mee te maken zoals het bedoeld is.
Op vrijdagavond begint het carnavalsweekend door met je collega’s de kroeg in te gaan. Verkleden is nog niet noodzakelijk, maar hier komt op zondag verandering in wanneer het Mooswief (een pop van papier-maché) op het Vrijthof is opgehangen: carnaval is begonnen. De carnavalsoptocht in Mestreech wordt niet gevormd door praalwagens, maar door groepen mensen in prachtige kostuums. Hele families hebben sinds de zomer gewerkt aan hun matchende outfits. De muziek wordt verzorgd door een enorme hoeveelheid harmonieën die door de stad trekt. Bij navraag blijkt de naam van de stad tijdens carnaval nog steeds Mestreech te zijn. Want in Limburg wordt het Rijnlands carnaval gevierd, wat betekent dat er geen belachelijke namen aan ieder dorp worden gegeven.
Carnaval blijkt hier een oergezellig feest dat grotendeels buiten plaatsvindt. Omdat de hele stad meedoet is er van geluidsoverlast geen sprake. Veel komt zelfs bekend voor: de belangrijkste activiteit is ook hier het drinken van bier en gezamenlijke outfits maak je samen met je familie in plaats van met je jaarclub. De carnavalsconclusie: ook als ‘Nederlander’ voel ik me hier goed thuis. De teksten van de plaatselijke carnavalskrakers versta ik alleen nog steeds niet.
Comments are closed.