TU-hoogleraar dr.ir. A. Verruijt adviseerde minister Jorritsma deze week over de gevolgen van de gasboringen in de Waddenzee.
Prof.dr.ir. A. Verruijt verzond woensdag zijn advies aan minister Jorritsma over de milieuschade van gasboringen. Het was een spoedklus, want afgelopen vrijdag ontving de hoogleraar grondmechanica de eervolle opdracht, samen met zes andere wetenschappers, uit ecologische, biologische en geologische hoek. Over de inhoud van zijn opdracht en het resultaat wil hij nog niets kwijt. ,,Dat komt straks wel naar buiten. Het kabinet zal straks toch wel iets bekend willen maken.”
In de weken voor het plenaire Kamerdebat over de gasboringen in de Waddenzee op 8 december zijn Verruijts Delftse collega’s prominent aanwezig op de opiniepagina’s. Meestal betogen ze dat het gasdebat beheerst wordt door emoties, in plaats van wetenschappelijke feiten. Die wijzen, zeggen ze, eenduidig in dezelfde richting: de schade voor milieu en natuur is zeer beperkt. Van een gezamenlijk publiciteitsoffensief, laat staan van een boorlobby, is echter geen sprake, benadrukken de Delftse mijnbouwkundigen.
Mijnbouwkundige ir. J.P.A. Roest ziet het wel als een taak van de TU om de wetenschappelijke feiten ‘helder en objectief’ over te brengen naar het publiek, zo laat hij weten.
Zijn collega dr. M.E. Donselaar vindt echter dat het daar bij moet blijven: ,,Niemand voelt zich geroepen op de barricades te staan tegen de milieubeweging.” Roest denkt echter wel dat collegialiteit een goede strategie is. ,,Door goed onderling op de hoogte te zijn, kun je als wetenschappelijke instantie eenduidig naar buiten treden. En dan sta je sterker.”
Verruijt denkt daar anders over: ,,Er is helemaal geen faculteitsstandpunt. Als ik over een onderwerp anders denk dan een collega, dan zeg ik dat. Het is niet van belang dat de TU Delft een mening heeft.”
Verruijt mengt zich naast zijn advies niet direct in het publieke debat, zegt hij: ,,Met ingezonden brieven, symposia en publieke debatten is er zeker wel wat te bereiken, maar wij richten onze mening vooral tot de Kamer en de minister.”
Emotioneel
De Delftenaren klagen eensgezind over de koppigheid van de tegenstanders van boringen. De Waddenvereniging is niet vatbaar voor wetenschappelijke argumentatie, zegt Roest. ,,Afgelopen zomer ben ik uitgenodigd voor een bijeenkomst van de Waddenvereniging omdat ik me kritisch had uitgelaten over de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij, red). Eenmaal daar gekomen, bleek dat de aanwezigen wel waarde hechtten aan emotionele kreten als :’Mijn dorp verzuipt’, maar niet aan mijn wetenschappelijk onderbouwde mening.” Ook Verruijt zegt dat de Waddenvereniging niet zit te wachten op ontnuchterende cijfers.
Prof.dr.ir. A. Verruijt verzond woensdag zijn advies aan minister Jorritsma over de milieuschade van gasboringen. Het was een spoedklus, want afgelopen vrijdag ontving de hoogleraar grondmechanica de eervolle opdracht, samen met zes andere wetenschappers, uit ecologische, biologische en geologische hoek. Over de inhoud van zijn opdracht en het resultaat wil hij nog niets kwijt. ,,Dat komt straks wel naar buiten. Het kabinet zal straks toch wel iets bekend willen maken.”
In de weken voor het plenaire Kamerdebat over de gasboringen in de Waddenzee op 8 december zijn Verruijts Delftse collega’s prominent aanwezig op de opiniepagina’s. Meestal betogen ze dat het gasdebat beheerst wordt door emoties, in plaats van wetenschappelijke feiten. Die wijzen, zeggen ze, eenduidig in dezelfde richting: de schade voor milieu en natuur is zeer beperkt. Van een gezamenlijk publiciteitsoffensief, laat staan van een boorlobby, is echter geen sprake, benadrukken de Delftse mijnbouwkundigen.
Mijnbouwkundige ir. J.P.A. Roest ziet het wel als een taak van de TU om de wetenschappelijke feiten ‘helder en objectief’ over te brengen naar het publiek, zo laat hij weten.
Zijn collega dr. M.E. Donselaar vindt echter dat het daar bij moet blijven: ,,Niemand voelt zich geroepen op de barricades te staan tegen de milieubeweging.” Roest denkt echter wel dat collegialiteit een goede strategie is. ,,Door goed onderling op de hoogte te zijn, kun je als wetenschappelijke instantie eenduidig naar buiten treden. En dan sta je sterker.”
Verruijt denkt daar anders over: ,,Er is helemaal geen faculteitsstandpunt. Als ik over een onderwerp anders denk dan een collega, dan zeg ik dat. Het is niet van belang dat de TU Delft een mening heeft.”
Verruijt mengt zich naast zijn advies niet direct in het publieke debat, zegt hij: ,,Met ingezonden brieven, symposia en publieke debatten is er zeker wel wat te bereiken, maar wij richten onze mening vooral tot de Kamer en de minister.”
Emotioneel
De Delftenaren klagen eensgezind over de koppigheid van de tegenstanders van boringen. De Waddenvereniging is niet vatbaar voor wetenschappelijke argumentatie, zegt Roest. ,,Afgelopen zomer ben ik uitgenodigd voor een bijeenkomst van de Waddenvereniging omdat ik me kritisch had uitgelaten over de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij, red). Eenmaal daar gekomen, bleek dat de aanwezigen wel waarde hechtten aan emotionele kreten als :’Mijn dorp verzuipt’, maar niet aan mijn wetenschappelijk onderbouwde mening.” Ook Verruijt zegt dat de Waddenvereniging niet zit te wachten op ontnuchterende cijfers.
Comments are closed.